Artikel 70: Kapitaalverkeer met derde landen

69
Artikel 70
71
  • 1. 
    De Commissie stelt aan de Raad de maatregelen voor, welke strekken tot de geleidelijke coördinatie van het deviezenbeleid der onderscheidene Lid-Staten, wat betreft het kapitaalverkeer tussen die Staten en derde landen. Te dezer zake stelt de Raad met eenparigheid van stemmen richtlijnen vast. Hij tracht de grootst mogelijke mate van vrijheid te bereiken.
  • 2. 
    Ingeval het optreden uit hoofde van het voorgaande lid de opheffing van de verschillen tussen de deviezenregelingen der Lid-Staten niet mogelijk zou maken en deze verschillen de personen die woonachtig of gevestigd zijn in een der Lid-Staten ertoe zouden brengen de in artikel 67 i bedoelde transfermogelijkheden binnen de Gemeenschap te benutten, ten einde de door een van de Lid-Staten ten opzichte van derde landen getroffen regeling te ontgaan, kan deze Staat, na raadpleging van de overige Lid-Staten en van de Commissie, passende maatregelen treffen om deze moeilijkheden weg te nemen.

    Indien de Raad vaststelt dat deze maatregelen de vrijheid van het kapitaalverkeer binnen de Gemeenschap meer beperken dan voor de in voorgaande alinea gestelde doeleinden noodzakelijk is, kan hij met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, besluiten dat de betrokken Staat deze maatregelen dient te wijzigen of in te trekken.

1.

Toelichting Nederlandse regering

Een speciaal geval van kapitaalexporten, waartegen maatregelen genomen moeten kunnen worden of omdat zij de kapitaalmarkt verstoren of omdat zij aanleiding geven tot een verstoring van het betalingsbalansevenwicht, is de ongewenste kapitaalexport naar derde landen, welke plaatsvindt via een andere Lid-Staat, welke een meer liberaal regime heeft op dit punt. Een dergelijke doorstroming kan worden voorkomen hetzij door een unificatie van het deviezenregime tegenover de buitenwereld, hetzij door restrictieve maatregelen aan de binnengrens. Artikel 70 voorziet beide alternatieven.

Wat het eerste middel betreft, heeft men niet verder willen gaan dan aan de Raad de bevoegdheid te verlenen directieven te geven, waartoe altijd met eenstemmigheid besloten zal moeten worden. De meest eenvoudige oplossing is natuurlijk een zo groot mogelijke graad van vrijheid ook tegenover de derde landen. De Lid-Staten zullen dit nastreven (artikel 70, lid 1).

Indien daarentegen maatregelen aan de binnengrens worden genomen, zullen de Gemeenschapsorganen erop toezicht houden, dat deze niet verder zullen gaan dan ter voorkoming van de bezwaarlijk geachte doorstroming noodzakelijk is. Te dien einde zal de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerdérheid kunnen beslissen, dat het betrokken land zijn beschermende maatregelen moet wijzigen of intrekken (artikel 70, lid 2). (Ook deze procedure is uiteraard alleen van toepassing op categorieën van kapitaalverkeer, welke voordien reeds krachtens het Verdrag zouden zijn geliberaliseerd.)

Hoewel de hiervoor toegelichte beperkingen met betrekking tot de vrijheid van het kapitaalverkeer dus uitdrukkelijk in het Verdrag zijn voorzien, betekent dit niet, dat een goede functionering van de Gemeenschappelijke Markt het niet nodig zou kunnen maken om in bepaalde omstandigheden nog andere kapitaalbewegingen onder controle te brengen of binnen zekere grenzen te houden. Dit kan b.v. het geval zijn voor kapitaalbewegingen, welke worden uitgelokt door daarop gerichte overheidsmaatregelen. In een dergelijk geval zou naar een oplossing kunnen worden gestreefd in het raam van artikel 101 i, dat betrekking heeft op de concurrentievervalsingen.

2.

Ontwikkeling artikel

1957
  • 1. 
    De Commissie stelt aan de Raad de maatregelen voor, welke strekken tot de geleidelijke coördinatie van het deviezenbeleid der onderscheidene Lid-Staten, wat betreft het kapitaalverkeer tussen die Staten en derde landen. Te dezer zake stelt de Raad met eenparigheid van stemmen richtlijnen vast. Hij tracht de grootst mogelijke mate van vrijheid te bereiken.
  • 2. 
    Ingeval het optreden uit hoofde van het voorgaande lid de opheffing van de verschillen tussen de deviezenregelingen der Lid-Staten niet mogelijk zou maken en deze verschillen de personen die woonachtig of gevestigd zijn in een der Lid-Staten ertoe zouden brengen de in artikel 67 i bedoelde transfermogelijkheden binnen de Gemeenschap te benutten, ten einde de door een van de Lid-Staten ten opzichte van derde landen getroffen regeling te ontgaan, kan deze Staat, na raadpleging van de overige Lid-Staten en van de Commissie, passende maatregelen treffen om deze moeilijkheden weg te nemen.

    Indien de Raad vaststelt dat deze maatregelen de vrijheid van het kapitaalverkeer binnen de Gemeenschap meer beperken dan voor de in voorgaande alinea gestelde doeleinden noodzakelijk is, kan hij met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, besluiten dat de betrokken Staat deze maatregelen dient te wijzigen of in te trekken.

2002
  • 1. 
    Het bepaalde in artikel 56 i doet geen afbreuk aan de toepassing op derde landen van beperkingen die op 31 december 1993 bestaan uit hoofde van nationaal of Gemeenschapsrecht inzake het kapitaalverkeer naar of uit derde landen in verband met directe investeringen - met inbegrip van investeringen in onroerende goederen -, vestiging, het verrichten van financiële diensten of de toelating van waardepapieren tot de kapitaalmarkten.
  • 2. 
    Hoewel de Raad tracht de doelstelling van een niet aan beperkingen onderworpen vrij kapitaalverkeer tussen lidstaten en derde landen zoveel mogelijk te bereiken, kan hij, onverminderd het bepaalde in de overige hoofdstukken van dit Verdrag, op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen maatregelen nemen betreffende het kapitaalverkeer naar of uit derde landen in verband met directe investeringen - met inbegrip van investeringen in onroerende goederen -, vestiging, het verrichten van financiële diensten of de toelating van waardepapieren tot de kapitaalmarkten. Voor maatregelen uit hoofde van dit lid die in het Gemeenschapsrecht een achteruitgang op het gebied van de liberalisatie van het kapitaalverkeer naar of uit derde landen vormen, is eenparigheid van stemmen vereist.