Verkiezingen Provinciale Staten

Source: Parlement.com.

Om de vier jaar worden de leden van de Provinciale Staten1 gekozen op basis van evenredige vertegenwoordiging. Aan deze verkiezingen kunnen, naast de landelijke politieke partijen, ook provinciale partijen meedoen. De leden van Provinciale Staten kiezen eens in de vier jaar de Eerste Kamer2. Dat doen ze kort nadat ze zijn aangetreden. De laatste Provinciale Statenverkiezingen waren op 15 maart 2023.

Contents

  1. Kiesrecht
  2. Bestuur van de provincie
  3. Politieke betekenis
  4. Opkomst Statenverkiezingen
  5. Regeringspartijen
  6. Kabinetscrises na Provinciale Statenverkiezingen

1.

Kiesrecht

Stemgerechtigd voor de Provinciale Statenverkiezingen zijn de Nederlandse inwoners van de provincie die op de dag van de stemming voor de Provinciale Staten minimaal achttien jaar oud zijn.

Om lid te kunnen worden van Provinciale Staten moet men een Nederlandse inwoner van de provincie zijn die minimaal achttien jaar oud is en niet is uitgesloten van het kiesrecht. Ministers3, staatssecretarissen4, ambtenaren in dienst van de provincie en leden van de Raad van State5 en van de Algemene Rekenkamer mogen niet tevens lid zijn van de Provinciale Staten.

  • Meer over kiesrecht

2.

Bestuur van de provincie

De Provinciale Staten besturen de provincie6, samen met de Gedeputeerde Staten7 en de Commissaris van de Koning8. De Provinciale Staten stellen het beleid van de provincie vast en controleren de uitvoering van beleid door de Gedeputeerde Staten. De provincie heeft onder andere taken op het gebied van infrastructuur, milieu, cultuur en de regionale economie. Daarnaast kiezen zij de leden van de Eerste Kamer.

3.

Politieke betekenis

In 2003, 2007 en 2011 vonden de Provinciale Statenverkiezingen binnen een jaar na de Tweede Kamerverkiezingen9 en het aantreden van een nieuw kabinet plaats. De Provinciale Statenverkiezingen werden daarom door de landelijke politiek als een belangrijke eerste graadmeter beschouwd over de vraag hoe kiezers oordelen over de eerste verrichtingen van de nieuwe Tweede Kamer en het nieuwe kabinet. Ook in 2019 en 2023 was dat effect er.

Bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2011 ging het vooral om de vraag of VVD, CDA en PVV een meerderheid in de senaat wisten te behalen. In de Tweede Kamer hadden zij een nipte meerderheid van 76 zetels, maar op basis van de Eerste Kamerverkiezingen van 2007 hadden zij die in de Eerste Kamer nog niet. De PVV was zelfs nog helemaal niet vertegenwoordigd in de Eerste Kamer.

  • Eerste Kamerverkiezingen 202310

4.

Opkomst Statenverkiezingen

Tot 1970 bestond opkomstplicht11 voor verkiezingen en schommelde het opkomstpercentage rond de 93 procent. Na 1995 lag het opkomstpercentage overwegend onder de 50 procent, met uitzondering van 2011, 2019 en 2023. In 2011 was het de vraag of het eerste kabinet-Rutte12 een meerderheid in de Senaat kon veiligstellen.

Na 1970 zagen de opkomstcijfers voor de Statenverkiezingen er als volgt uit:

 

jaar

opkomstpercentage

2023

62,1

2019

56,2

2015

47,8

2011

56,0

2007

46,4

2003

47,6

1999

45,6

1995

50,2

1991

52,3

1987

66,3

1982

68,4

1978

79,1

1974

74,5

1970

68,1

5.

Regeringspartijen

Hoe hebben regeringspartijen het gedaan bij de Statenverkiezingen?

 

jaar

regeringspartijen

winst/verlies PS-verkiezing (%)

winst/verlies Eerste Kamerzetels

2023

VVD-D66-CDA-CU

-9,9

-8

2019

VVD-CDA-D66-CU

-9,3

-6

2015

VVD-PvdA

-11

-9

2011

VVD-CDA-(PVV)

-9,3

-8 (incl. PVV +2)

2007

CDA-PvdA-CU

-6,8

-8

2003

CDA-VVD-(LPF)

+1,6

0

1999

PvdA-VVD-D66

-4,8

-6

1995

PvdA-VVD-D66

+4,8

+4

1991

CDA-PvdA

-13

-9

1987

CDA-VVD

-7,1

-4

6.

Kabinetscrises na Provinciale Statenverkiezingen

In het verleden zijn, (mede) als gevolg van de nasleep van Provinciale Statenverkiezingen, diverse kabinetten gevallen. Het kabinet-Van Agt II13 viel op 12 mei 1982, nadat regeringspartij PvdA flink had verloren bij de Statenverkiezingen van 24 maart 1982. De Nacht van Schmelzer14, van 13 op 14 oktober 1966, leidde tot de val van het kabinet-Cals15. Eerder dat jaar, op 23 maart 1966, hadden de regeringspartijen PvdA en KVP een nederlaag moeten incasseren bij de Provinciale Statenverkiezingen.

Ten slotte viel op 11 december 1958 het rooms-rode kabinet-Drees IV16, na nederlagen van de PvdA bij de Statenverkiezingen van 16 maart en de gemeenteraadsverkiezingen van juni 1958.

  • Kabinetscrisis 1982: val kabinet-Van Agt II
  • Kabinetscrisis 1966: de Nacht van Schmelzer
  • Kabinetscrisis 1958: einde Rooms-Rood
 

Meer over

  • Uitslagen Provinciale Statenverkiezingen vanaf 194617

  • 1. 
    De gekozen volksvertegenwoordiging van een provincie wordt Provinciale Staten genoemd. De Provinciale Staten stellen het beleid van de provincie vast en controleren de uitvoering daarvan door de Gedeputeerde Staten. Het aantal leden van Provinciale Staten hangt af van het aantal inwoners van de provincie. Dit is geregeld in artikel 8 van de Provinciewet.
     
  • 2. 
    De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
     
  • 3. 
    Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
     
  • 4. 
    Een staatssecretaris ondersteunt een minister bij het politiek leiden van een ministerie. Staatssecretarissen komen vooral voor bij 'zware' ministeries. Daar krijgen zij een specifiek beleidsterrein onder hun hoede, maar de minister blijft medeverantwoordelijk. Net als de minister moet een staatssecretaris verantwoording afleggen aan het parlement.
     
  • 5. 
    De Raad van State is een van de Hoge Colleges van Staat en heeft als voornaamste taak de regering en het parlement te adviseren over wetgeving en bestuur. Daarnaast is deze instantie de hoogste algemene bestuursrechter.
     
  • 6. 
    Nederland heeft twaalf provincies, die deel uitmaken van het middenbestuur tussen Rijk en gemeente. De volksvertegenwoordiging in de provincies wordt Provinciale Staten genoemd. De Statenleden kiezen tevens het dagelijks bestuur van de provincie, Gedeputeerde Staten. Deze gedeputeerden komen door een wet die op 12 maart 2003 in werking is getreden, niet meer uit Provinciale Staten. De Commissaris van de Koning, die wordt benoemd door de Koning en de ministers gezamenlijk, is zowel voorzitter van Provinciale Staten als van Gedeputeerde Staten.
     
  • 7. 
    De Provinciale Staten kiezen minimaal drie en maximaal zeven gedeputeerden voor een periode van vier jaar. Deze Gedeputeerde Staten vormen met de commissaris van de Koning het dagelijkse bestuur van de provincie. Ieder lid van Gedeputeerde Staten (de gedeputeerde) heeft een eigen takenpakket (portefeuille), bijvoorbeeld financiën, ruimtelijke ordening, verkeer of welzijn. De commissaris van de Koning maakt als voorzitter deel uit van het College van Gedeputeerde Staten.
     
  • 8. 
    De commissaris van de Koning (CvdK) vertegenwoordigt van oorsprong het koninklijk gezag in een provincie en treedt dan ook tegenwoordig nog in een provincie op als vertegenwoordiger van de Nederlandse regering. De commissaris van de Koning maakt deel uit van het provinciebestuur en is voorzitter van Provinciale Staten, maar officieel geen lid. Daarnaast maakt de commissaris van de Koning deel uit van het College van Gedeputeerde Staten en is daarvan voorzitter.
     
  • 9. 
    De leden van de Tweede Kamer worden in principe eens in de vier jaar gekozen op basis van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Ook na de val van een kabinet worden bijna altijd verkiezingen gehouden. Kiesgerechtigd zijn alle Nederlanders die op de dag van de kandidaatstelling 18 jaar of ouder zijn, mits niet het kiesrecht vanwege een veroordeling is ontnomen.
     
  • 10. 
    -
    -
    -
     
  • 11. 
    Van 1917 tot 1970 kenden we in ons land bij verkiezingen een opkomstplicht. In 1917 was invoering van de evenredige vertegenwoordiging voor de regering reden die plicht in te voeren. Omdat naleving ervan steeds moeilijker bleek te zijn, en omdat de plicht op den duur strijdig werd gevonden met de mondigheid van de kiezers, werd deze in 1970 afgeschaft.
     
  • 12. 
    Dit minderheidskabinet van VVD en CDA werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen 2010 en trad op 14 oktober 2010 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende IV. Voor een meerderheid in de Tweede Kamer sloten de regeringspartijen een gedoogakkoord met de PVV. VVD-leider Mark Rutte werd de eerste premier van VVD-huize.
     
  • 13. 
    Dit kabinet van CDA, PvdA en D'66 werd gevormd na de verkiezingen 1981. CDA-leider Dries van Agt werd voor de tweede keer premier, net als bij het voorgaande kabinet-Van Agt I. PvdA-leider Joop den Uyl werd vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De toevoeging 'Werkgelegenheid' onderstreepte zijn centrale rol bij een actief werkgelegenheidsbeleid.
     
  • 14. 
    Het slot van de algemene beschouwingen over de begroting voor 1967 in de nacht van 13 op 14 oktober 1966 staat bekend als de Nacht van Schmelzer. Het debat eindigde namelijk in de nachtelijke uren met de aanneming van een door KVP-fractievoorzitter Schmelzer ingediende motie, die door het kabinet-Cals tot motie van wantrouwen was verklaard. Die stemmingsuitslag leidde tot de val van het kabinet.
     
  • 15. 
    Dit centrumlinkse kabinet van KVP, PvdA en ARP was het eerste sinds 1958 met de sociaaldemocraten. Minister-president was KVP-leider Jo Cals. Zijn kabinet volgde het kabinet-Marijnen op, zonder dat er tussendoor verkiezingen werden gehouden. Het kabinet-Cals stond bekend als 'kabinet van sterke mannen' en had bij zijn aantreden op 14 april 1965 veel ambities.
     
  • 16. 
    Het kabinet-Drees IV was een coalitie van PvdA, KVP, ARP en CHU. Na de verkiezingen van 1956 zetten de partijen uit het kabinet-Drees III hun samenwerking voort. Het was het laatste van de rooms-rode kabinetten. Premier was PvdA-leider Willem Drees. Het kabinet trad aan op 13 oktober 1956.
     
  • 17. 
    In de periode 1946 - 2023 zijn er 20 keer Provinciale Statenverkiezingen gehouden. Aangezien de Eerste Kamer door de Provinciale Staten wordt gekozen, werkt de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen door in de zetelverdeling van de Eerste Kamer. De grotere partijen zijn bij de gevolgde systematiek in het voordeel.