Pijlerstrusctuur van de Europese Unie

Source: Europa Nu.

Tot de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon1 in december 2009 kende de Europese Unie2 drie 'pijlers'. Die pijlers omvatten clusters van beleidsterreinen die een eigen besluitvormingsprocedure hadden.

Die pijlerstructuur werd ingesteld omdat de lidstaten3 van de Europese Unie niet bij alle beleidsterreinen bereid waren om besluiten te nemen op basis van meerderheid in plaats van unanimiteit. Unanimiteit betekende dat elk land een besluit kon blokkeren (een veto4). Dat was het belangrijkste verschil in besluitvorming in de verschillende pijlers.

De pijlers waren:

  • - 
    Eerste pijler: economisch, sociaal en milieubeleid en asiel en migratie
  • - 
    Tweede pijler: het gemeenschappelijke buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)
  • - 
    Derde pijler: politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (PJSS)

Door het Verdrag van Lissabon werden de verschillende procedures die per pijler golden samengevoegd tot één samenhangend geheel van besluitvormingsprocedures. Dat wil zeggen dat er geen aparte besluitvormingsprocedures zijn voor de drie beleidsterreinen. Wel vindt de besluitvorming in het buitenlands en veiligheidsbeleid in de regel nog plaats door de Europese Raad5 op basis van unanimiteit.

Contents

  1. Eerste pijler
  2. Tweede pijler
  3. Derde pijler
  4. Effecten

1.

Eerste pijler

In de eerste pijler vielen veel onderwerpen waar de Europese Unie zich van oudsher mee bezighield, zoals het economisch beleid, de interne markt, het monetaire beleid, het landbouwbeleid en de handelspolitiek. In deze pijler was de bereidheid om besluiten te accepteren die door een meerderheid van de lidstaten worden genomen, het grootst. Het voordeel hiervan was, dat de EU op deze manier besluitvaardiger en slagvaardiger werd.

2.

Tweede pijler

Onder de tweede pijler van de Europese Unie (EU) viel de samenwerking in het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB). Het ging hier om het buitenlands en defensiebeleid van de EU ten opzichte van de buitenwereld. Het handelsbeleid tegenover niet-EU-landen behoorde tot de eerste pijler.

3.

Derde pijler

De derde pijler van de Europese Unie (EU) omvatte beleid op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ). Het ging bijvoorbeeld om bestrijding van criminaliteit en drugshandel, maar ook om terrorismebestrijding. Asiel- en migratiebeleid werden rond de eeuwwisseling van de derde pijler overgeheveld naar de eerste pijler.

4.

Effecten

Bij de tweede en derde pijler lag de sleutelrol bij de Europese Raad5 of bij de Raad van de Europese Unie6. In deze instellingen zijn de nationale regeringen vertegenwoordigd. De Europese Commissie7 en het Europees Parlement8 speelden geen beslissende rol. Bovendien had elk land had het recht van veto en kon zo individueel een besluit blokkeren. De beleidsterreinen uit de derde pijler lagen voor de lidstaten nog te politiek gevoelig om zeggenschap uit handen te geven; voor de vroegere tweede pijler geldt dat nog steeds.


  • 1. 
    Dit Europese verdrag voerde een aantal hervormingen door om de Europese Unie democratischer en beter bestuurbaar te maken nadat in 2004 en 2007 twaalf nieuwe landen lid zijn geworden van de Europese Unie. Het Verdrag van Lissabon is op 1 december 2009 in werking getreden.
     
  • 2. 
    De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Dit zijn onder meer het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Raad en het Europese Hof van Justitie.
     
  • 3. 
    Momenteel zijn 27 landen lid van de Europese Unie. De meest recente uitbreiding van de Unie vond plaats op 1 juli 2013, met de toetreding van Kroatië. Er wordt verder over uitbreiding gesproken met verschillende landen in Oost-Europa. Het Verenigd Koninkrijk is sinds 31 januari 2020 middernacht geen lid meer van de Europese Unie. Dat was het eerste land dat de EU verliet.
     
  • 4. 
    For a proposal to be adopted no single member state can vote against the proposal. This voting method also requires that all member states cast their vote. Should a member state be absent, no vote may be called. Member states are allowed to abstain without blocking decision making. Should half the member states abstain the vote is considered invalid.
     
  • 5. 
    The European Council brings together EU leaders to set the EU's political agenda. It represents the highest level of political cooperation between EU countries.
     
  • 6. 
    In the Council, government ministers from each EU country meet to discuss, amend and adopt laws, and coordinate policies. The ministers have the authority to commit their governments to the actions agreed on in the meetings.
    Together with the European Parliament , the Council is the main decision-making body of the EU.
    Not to be confused with:
     
  • 7. 
    The European Commission is the executive body of the EU and runs its day-to-day business. It is made up of the College of Commissioners, 27 European Commissioners, one for each member state, who are each responsible for one or several policy areas. In addition, the 'Commission' also refers to the entire administrative body that supports the Commissioners, consisting of the Directorates-General and the Services.
     
  • 8. 
    The European Parliament is the EU's law-making body. It is directly elected by EU voters every 5 years.
    What does the Parliament do?
    The Parliament has 3 main roles:
    Legislative