Mr. B. Ort - Main contents
Advocaat-generaal bij de Hoge Raad, die tijdens de Eerste Wereldoorlog in het kabinet-Cort van der Linden i bekwaam het ministerie van Justitie leidde. Was al voor zijn ministerschap bevriend met Cort van der Linden i. Had als voorzitter van een staatscommissie een belangrijk aandeel bij de voorbereiding van een nieuw Wetboek van Strafvordering, maar kon dit Wetboek niet tijdens zijn ministerschap tot stand brengen. Nauwgezette jurist, met veel plichtsgevoel, die ingesteld was op harmonie. Echte vakminister. Na zijn aftreden raadsheer in de Hoge Raad.
Liberaal, maar partijloos
functie(s) in de periode 1913-1918: minister
Contents
Bastiaan
Place and date of birth
Gorinchem, 6 January 1854
Place and date of death
's-Gravenhage, 4 November 1927 Party/Movement
liberaal
-
-ambtenaar voor de kantons Oostburg, Terneuzen en Hulst, Openbaar Ministerie te Middelburg, from 1 May 1877 until November 1877
-
-ambtenaar voor de eerste en tweede kantons van Amsterdam, Openbaar Ministerie te Amsterdam, from 17 November 1877 until 1 April 1881
-
-substituut-officier van justitie, rechtbank arrondissement Zierikzee, from 1 April 1881 until 1 April 1883
-
-substituut-officier van justitie, rechtbank arrondissement Amsterdam, from 1 April 1883 until 16 May 1888
-
-officier van justitie, rechtbank arrondissement 's-Gravenhage, from 16 May 1888 until 1 April 1890
-
-officier van justitie, rechtbank arrondissement Winschoten, from 1 April 1890 until 1 March 1893
-
-officier van justitie, rechtbank arrondissement Amsterdam, from 1 March 1893 until 1 November 1897
-
-chef (rang: raadadviseur) afdeling burgerlijk en handelsrecht, rechterlijke organisatie, ministerie van Justitie, from 1 November 1897 until 1 June 1901 (hield zich tevens bezig met herziening van de strafproceswetgeving)
-
-advocaat-generaal Hoge Raad der Nederlanden, from 1 June 1901 until 29 August 1913 (benoemd bij K.B. van 7 mei 1901)
-
-minister van Justitie, from 29 August 1913 until 9 September 1918
-
-raadsheer Hoge Raad der Nederlanden, from 1 June 1919 until 4 November 1927 (benoemd bij K.B. van 16 mei 1919)
-
-Latijnse School te Gorinchem, from 31 August 1867 until August 1871
Academic education
-
-Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op stellingen), Hogeschool te Leiden, from 27 September 1871 until 23 December 1876 (magna cum laude)
-
-Diende in 1914 een ontwerp-Wetboek van Strafvordering in, maar dit voorstel bleef onafgedaan
Legislative activities as minister
-
-Bracht in 1914 in verband met de oorlog een wet ter voorkoming van dadelijke uitwinning bij geldelijke moeilijkheden tot stand. Hierdoor kon de rechter een schuldenaar beschermen die door de oorlogstoestand niet aan zijn verplichtingen kon voldoen.
-
-Bracht in 1915 de Wet op de voorwaardelijke veroordeling en vordering tot stand. De rechter kon daardoor bepalen dat een straf (nog) niet hoefde te worden ondergaan, geldboeten opleggen en iemand na tweederde van de straftijd en na ten minste negen maanden gevangenschap voorwaardelijk in vrijheid stellen.
-
-Bracht in 1915 een reclasseringsregeling en een uitvoeringsregeling voor voorwaardelijke in vrijheidstelling tot stand
-
-Wijzigde in 1916 de Eedswet, waardoor naast doopsgezinden ook niet-kerkelijken konden afzien van het afleggen van de eed. Die laatsten moesten daartoe wel een schriftelijk verzoek bij de rechter indienen. Een verdergaand wetsvoorstel werd door de Eerste Kamer verworpen.
-
-Bracht in 1917 de Huurcommissiewet tot stand. Deze maakte instelling van huurcommissies in gemeenten mogelijk, die moesten beslissen over de billijkheid van doorgevoerde huurverhogingen. Hierdoor moesten onredelijke huurprijzen worden voorkomen. De wet werd in 1927 weer ingetrokken.
-
-Bracht in 1918 de wet tot instelling van een centraal testamentenregister tot stand, waarin wilsbeschikkingen en schenkingen van nalatenschappen worden vastgelegd
-
-Bracht in 1918 samen met Cort van der Linden de Wet woonwagens en woonschepen tot stand, die bepaalde dat een woonwagen of woonschip alleen mocht worden bewoond met toestemming van de Commissaris van de Koningin. Gemeenten konden woonwagens en -schepen niet weren, maar wel een vaste plaats toewijzen. De bewoner moest voldoende middelen van bestaan hebben en de woonwagen of het woonschip moest bewoonbaar zijn.
-
-Bracht in 1918 samen met Posthuma de Handelsregisterwet tot stand, op grond waarvan alle ondernemingen bij een Kamer van Koophandel moesten worden ingeschreven in een handelsregister
-
-Bracht in 1918 de wet tot stand houdende nadere voorzieningen in de tegenwoordige buitengewone omstandigheden betreffende het toezicht op hier te lande vertoevende vreemdelingen. Met dat toezicht werd de Koninklijke Marechaussee belast. De wet voerde een systeem van verblijfsvergunningen in.
-
-Promoveerde bij prof. A.E.J. Modderman
-
-Zijn echtgenote was een kleindochter van A. Hartevelt, Eerste Kamerlid
P. van Ham, scriptie Geschiedenis der Nederlandse Staatsinstellingen, RU Leiden (1983)
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.