Mr. H.L. (Hans) s' Jacob
Partlijloze financieel deskundige die korte tijd minister was in het kabinet-Drees I1. Afkomstig uit een Utrechts regentengeslacht (zoon van de Utrechtse Commissaris van de Koningin). Was zelf aanvankelijk burgemeester van een Gelderse plattelandsgemeente. Werd in 1945 secretaris-generaal van het ministerie van Financiën en was daarna als plaatsvervangend Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon belast met de repatriëring van Nederlandse militairen uit Indonesië. Volgde in oktober 1950 Schokking2 op als minister van Oorlog en Marine. Zijn belangrijkste besluit was het ontslag van generaal Kruls3. Werd in het opvolgende kabinet niet gehandhaafd, hoewel hij goed lag in de Kamer. Speelde een belangrijke rol bij de komst van de TU Eindhoven.
partijloze c.h.
functie(s) in de periode 1945-1951: minister, secretaris-generaal
Contents
Hendrik Laurentius (Hans)
Place and date of birth
Driebergen, 5 April 1906
Place and date of death
Leiden, 29 September 1967 Party/Parties
partijloos
Equally disposed party
CHU (Christelijk-Historische Unie)
-
-volontair ter secretarie, gemeente Vreeswijk, from 1932 until 1933
-
-ambtenaar Provinciale Griffie te Utrecht, from 1933 until 1 March 1939
-
-burgemeester van Valburg, from 1 March 1939 until 22 November 1943 (ontslagen door de Duitsers)
-
-burgemeester van Valburg, from May 1945 until 1 December 1945
-
-secretaris-generaal ministerie van Financiën, from 1 December 1945 until 16 October 1950 (benoemd 19 november 1945; vanaf 1 augustus 1949 op non-actief)
-
-gedelegeerde van de Kroon in Indonesië en plaatsvervangend Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon, from 1 August 1949 until 29 December 1949 (belast met het voorbereiden van de repatriëring der Koninklijke Landmacht en een deel van het KNIL; tevens financieel adviseur van de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon, Lovink)
-
-regeringscommissaris voor het militaire hulpprogramma in Indonesië, from January 1950 until 15 October 1950
-
-minister van Oorlog, from 16 October 1950 until 15 March 1951
-
-minister van Marine, from 16 October 1950 until 15 March 1951
Internment
-
-geïnterneerd strafgevangenis te Scheveningen, from 1942 until October 1943
-
-geïnterneerd gijzelaarskamp te Vught, from 11 October 1943
-
-geïnterneerd strafgevangenis te Neu Brandenburg (Mecklenburg), until May 1945
-
-voorzitter College van Curatoren Technische Hogeschool te Eindhoven, from 1959 until 1961
-
-voorzitter Commissie subsidiëring theologische faculteiten aan bijzonder universiteiten, from January 1961
-
-lid College van Curatoren Technische Universiteit te Eindhoven, from June 1961 until 29 September 1967
-
-lid algemeen bestuur, Medische Faculteit te Rotterdam, around 1966
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Policy-making activities as minister-
-Zijn belangrijkste beleidsdaad was het ontslag van H.J. Kruls als voorzitter van de verenigde chefs van staven
-
-Verdedigde in december 1950 de kabinetsbeslissing om Molukse ex-KNIL-militairen en hun gezinnen te verschepen van Java naar andere delen van Indonesië. Dit beleid werd in maart 1951 met succes gerechtelijk aangevochten. Het kabinet besloot daarom vervolgens (noodgedwongen) de militaren (tijdelijk) naar Nederland over te laten komen en daar op te vangen. In Nederland werden ze vervolgens onmiddelijk uit dienst ontslagen.
-
-Was in mei 1949 met dr. Lovink de voornaamste kandidaat om Beel op te volgen als Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in Nederlands-Indië, maar Lovink kreeg in de ministerraad meer stemmen
Private life
-
-Studiegenoot en vriend van P. Lieftinck. Trof deze later weer in een Duits kamp.
-
-Actief in illegaliteit
-
-Een broer van hem was hoogleraar staatsrecht in Groningen en raadslid en Statenlid voor de VVD
-
-Zijn moeder was een nicht van Mr. W.H. de Beaufort, Tweede en Eerste Kamerlid en minister
-
-J.W.L. Brouwer, "Miljarden voor defensie?", in: P.F. Maas en J.M.M.J. Clerx (eds.), "Het kabinet-Drees-Van Schaik 1948-1951", band C, 225-229
-
-basisdoctoraal-scriptie H.Härtel (1982)
-
-Ned. Patriciaat, 1997
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Uitgebreide biografieën van de huidige leden van de Eerste en Tweede Kamer zijn beschikbaar via parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
- 1.Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1948 kwam een coalitie van KVP, PvdA, CHU en VVD tot stand onder leiding van PvdA-voorman Willem Drees. In het kabinet zaten naast de ministers uit de coalitiepartijen ook twee partijloze ministers. Er was geen formele binding van de fracties aan een regeringsprogramma, maar die hadden wel daarmee ingestemd. Het kabinet volgde vanaf 7 augustus 1948 het kabinet-Beel I op.
- 2.Amsterdamse wethouder van volksgezondheid, die in 1948 enigszins verrassend minister van Oorlog en van Marine werd in het Kabinet-Drees I. Charmante man, die oprechte belangstelling had voor het wel en wee van de militairen en vaak aanwezig was bij de ontscheping van gerepatrieerde militairen. Moest de Nederlandse defensie aanpassen aan de samenwerking in het Atlantisch bondgenootschap. Toen daarover te lang onzekerheid bleef bestaan, lieten KVP, VVD en ARP weten geen vertrouwen te hebben in zijn verdere plannen. Hij trad hierop af. Kon feitelijk niet op tegen Lieftinck en de chef van de generale staf Kruls. Werd na zijn aftreden lid van de Raad van State. Had grote culturele interesse.
- 3.Officier die chef staf van het Militair Gezag was. Na een officiersopleiding en rechtenstudie gedetacheerd bij het ministerie van Defensie. Vergezelde in 1940 als adjudant zijn minister naar Londen en werd daar belast met de opbouw van het Militair Gezag dat na de bevrijding het dagelijks bestuur moest overnemen. Ondanks aanvankelijke bezwaren van de koningin werd hij als chef staf zelf belast met de leiding van het Militair Gezag. Goed organisator, maar ook autoritaire man die vaak niet al te diplomatiek optrad. Dat leidde tot de nodige conflicten. Na de oorlog chef van de Generale Staf en ook in die functie vaak in conflict met de minister. Een geschil over de visie op het toekomstige defensiebeleid leidde in 1951 tot zijn gedwongen vertrek.