Raad van Nederlands-Indië
Source: Parlement.com.
De Raad van Nederlandsch-Indië was het belangrijkste bestuurorgaan tijdens het koloniale bewind (tot 1942). Het adviseerde de Gouverneur-Generaal1 over economische en financiële zaken, bestuursaangelegenheden en benoemingen. Aan het hoofd stond de vicepresident.
Sinds 1926 konden er ook inheemse leden worden benoemd, zoals bijvoorbeeld de latere minister Soejono2. De vicepresident van de Raad was, na de Gouverneur-Generaal, de belangrijkste koloniale functionaris.
De Raad kende een voorgeschiedenis, die al in 1609 begon. Aanvankelijk had hij ook wetgevende taken. De naamw was tot 1836: Raad van Indië.
vicepresidenten Raad van Nederlandsch-Indië3
- 1.De Gouverneur-Generaal (ook wel landvoogd of 'onderkoning') was de hoogste Nederlandse gezagsdrager in Nederlands-Indië. Hij oefende het bestuur uit over deze kolonie (later overzees gebiedsdeel) als vertegenwoordiger van de Koning, die formeel het oppergzag had.
- 2.Eerste minister van Indonesische afkomst en eerste Islamitische minister van Nederland. Telg van een Javaanse regentenfamilie; hijzelf was regent in Pasoeroeran en lid van de Volksraad en van de Raad voor Nederlands-Indië. In 1942 minister zonder portefeuille in Londen. Behoorde tot de gematigde nationalisten, maar vond weinig weerklank bij het merendeel van zijn collega's voor de Indonesische wens voor grotere zelfstandigheid. Werd door hen wel gerespecteerd vanwege zijn intelligentie, bestuurlijke ervaring en bescheidenheid.
- 3.Na de Gouverneur-Generaal was de vicepresident van de Raad van Nederlandsch-Indië de hoogste Nederlandse gezagsdrager in die kolonie. Hij had de leiding van de Raad van Nederlandsch-Indië dat als de 'regering' kon worden beschouwd.