Vaststelling van staatloosheid

Source: Partij voor de Vrijheid (PVV) i, published on Tuesday, June 6 2023, 10:08.

Voorzitter,

Terwijl Rutte en Kaag Nederland onder de voet laten lopen door een onophoudelijke asieltsunami, doet deze VVD-staatssecretaris er nog even een schepje bovenop door met deze twee wetsvoorstellen vreemdelingen nog meer mogelijkheden te geven om in Nederland te zijn en te blijven.

In plaats van onze grenzen te sluiten voor de onhoudbare massa-immigratie, in plaats van illegalen zo snel mogelijk dit land uit te zetten, in plaats van de asielinvasie een halt toe te roepen geeft deze staatssecretaris de asielindustrie en haar geraffineerde netwerk van asieladvocaten juist extra haakjes om vreemdelingen een Nederlands paspoort en al de daaraan verbonden voorrechten te laten verkrijgen.

Want dát is waar deze wetgeving uiteindelijk de poort toe open zet: versnelde mogelijkheden tot naturalisatie nadat staatloosheid is vastgesteld.

En minderjarige vreemdelingen krijgen ook nog een extra voorkeursbehandeling via het zogenaamde optierecht. Hier niet rechtmatig verblijvende kinderen - dus illegaal - komen via dat optierecht alsnog versneld in aanmerking voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit.

Is het de bedoeling van deze staatssecretaris om illegale ouders te belonen die hier een kind krijgen en dit kind beloond wordt met het optierecht? Dat het kind als een soort koekoeksjong procedureel misbruikt kan worden om het aan de Nederlandse nationaliteit te kunnen helpen?

Want zo stelt de staatssecretaris zelf, de reguliere procedures en voorwaarden voor familieleden van voormalig staatlozen die het Nederlanderschap hebben verkregen en die zich bij hen willen voegen gelden onverkort. Dat betekent dus dat de procedure voor gezinshereniging mogelijk is.

Dat antwoord staat echter haaks op wat de staatssecretaris schreef in de Memorie van Toelichting[1] door het uitgangspunt te onderstrepen dat het frustreren van vertrek of het zich onttrekken aan toezicht door de ouders niet mag leiden tot toekenning van rechten, noch in het vreemdelingenrecht, noch in het nationaliteitsrecht.

Kan de staatssecretaris uitleggen hoe dit ‘onverkort’ vasthouden aan de reguliere procedure voor gezinshereniging zich verhoudt tot dit uitgangspunt?

Ook stelt hij in de MvT: “Daarbij is specifiek gewezen op het belang van het voorkomen van Zambrano-situaties waarbij het verlenen van de nationaliteit aan het kind er toe leidt dat ouders, die hun nationaliteit wel hadden kunnen doorgeven aan hun kind maar die dit niet gedaan hebben, verblijf krijgen bij hun kind. Deze verlening op grond van artikel 8 EVRM en/of het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Zambrano tegen België zou dan een ongewenste beloning zijn op het niet werken aan vertrek.”

Kan de staatssecretaris specifiek aangeven hoe hij denkt zulke ‘Zambrano-situaties’ te voorkomen? Kan de staatssecretaris tevens aangeven hoe groot hij het risico acht dat de rechter of het EHRM deze wet op dit punt kan overrulen op basis van internationaal recht of jurisprudentie en familieleden zo alsnog - bijvoorbeeld op basis van het recht op family life volgens artikel 8 EVRM - alsnog verblijfsrechten kunnen verwerven, zodat het kind niet gescheiden hoeft te leven van diens familie en asieladvocaten de rechten van dit kind in het verweer zullen brengen? Is dit niet een enorm juridisch moeras waar de staatssecretaris hier met deze wet in loopt?

Voorzitter, kan de staatssecretaris aangeven hoe het zit met alleenstaande minderjarige vreemdelingen die zonder papieren naar Nederland worden gestuurd waarvan niet formeel vast kan worden gesteld of dit ‘kind’ - of een volwassene tot 21 jaar - wel of niet in Nederland is geboren, kan dit leiden tot een juridische procedure waarbij geboorte in Nederland als ‘aangenomen feit’ wordt beschouwd, kan dat worden uitgesloten? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Volkomen naïef - of tegen beter weten in - stelt de staatssecretaris dat het per amendement terugbrengen van tien jaar stabiel hoofdverblijf naar vijf jaar de kans op oneigenlijk gebruik niet vergroot.

Hoe komt de staatssecretaris tot dat inzicht en waarom was in eerste instantie door de regering dan wel voor tien jaar gekozen, dat is toch ook niet zonder reden? En hoe verhoudt dat criterium van ‘rechtmatig verblijf’ zich tot het gegeven dat Nederland een inwilligingspercentage van 85 procent op asielverzoeken kent en zo’n beetje iedere illegaal op den duur wel voor een pardonregeling in aanmerking komt? Hoe goed moet je je best doen om überhaupt ‘onrechtmatig’ verblijf in dit land te hebben? Graag een reactie.

In de schriftelijke beantwoording gaf de staatssecretaris aan dat voor het optierecht “redelijkerwijs” geen andere nationaliteit kan worden verkregen. Maar wat is ‘redelijkerwijs’ en hoe is dat objectief te bepalen? De staatssecretaris stelt dat hier geen algemene uitspraken over kunnen worden gedaan omdat het zou gaan om een individuele beoordeling met inachtneming van de omstandigheden van het geval. Maar kan de staatssecretaris wél aangeven welke criteria hierbij worden gehanteerd? Of wordt dit vrij spel voor de kongsi van asieladvocaten en activistische rechters? Graag een reactie.

Uit de beantwoording blijkt ook dat de procedures alleen voor Europees Nederland zullen worden toegepast, maar niet voor Caribisch Nederland. Kan de staatssecretaris aangeven hoe voorkomen zal worden dat er via Caribisch Nederland een juridische achterdeur kan ontstaan om makkelijker of sneller aan de Nederlandse nationaliteit te geraken, nu binnen het Koninkrijk twee verschillende systemen gehanteerd zullen worden, terwijl ‘stabiel hoofdverblijf binnen het Koninkrijk’ wél het uitgangspunt blijft voor de vaststellingsprocedure?

Ook stelt de staatssecretaris dat “een rechter nooit met 100% zekerheid zal kunnen vaststellen dat er sprake is van staatloosheid op grond van wetgeving in alle honderden staten van de wereld” en dat het daardoor “aannemelijk is dat iemand zonder nationaliteit is”. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij denkt te voorkomen dat er wel met 100% zekerheid - of in ieder geval een grote kans - een vreemdeling op deze grond de “aannemelijkheid van staatloosheid” verkrijgt via de rechter, omdat een bewijsgebrek in zeer veel gevallen van toepassing zal zijn?

Ook is er nog de mogelijkheid van de ‘buitenschuldsituatie’, waarbij Dienst Terugkeer & Vertrek toetst of conform de Vreemdelingencirculaire 2000 de vreemdeling zonder resultaat alles heeft geprobeerd om uit Nederland te vertrekken.

Kan de staatssecretaris aangeven wat hiervan het praktische gevolg is. Kan bijvoorbeeld een Marokkaan die zijn paspoort heeft weggesmeten en die niet door Marokko wordt teruggenomen zo mogelijk toch via het buitenschuldcriterium staatloosheid verkrijgen en daarmee rechten effectueren zoals sneller de mogelijkheid tot het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Over de ‘evidente staatloosheid’ zegt de staatssecretaris verder dat dit mogelijk is via niet judiciële vaststelling, maar: “Aan welke voorwaarden een dergelijke niet-judiciële vaststelling zal moeten voldoen, zal nader worden uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur.” Daarbij stelt hij dat voor een AMvB gekozen is om “de nodige flexibiliteit te kunnen behouden” omdat buitenlandse vaststelling van nationaliteit net zo dynamisch is als staatloosheid zelf.

Dat is een vreemde redenering want een AMvB is als algemeen verbindend voorschrift ook niet flexibel van aard, laat staan voor specifieke gevallen toepasbaar. Is dit dan niet een stap om het democratisch wetgevingsproces te omzeilen? Kan de staatssecretaris aangeven in hoeverre hij hierbij parlementaire betrokkenheid voorzien heeft, zoals via een voorhangprocedure?

Voorzitter, deze wetsvoorstellen zijn er gekomen na rapporten van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken ACVZ en de UNHCR. In de Memorie van Toelichting maakt het kabinet de kritiek in deze rapporten ook leidend. De zogenaamde experts van de ACVZ die worden opgevoerd dringen echter voortdurend aan op het alsnog verbinden van het verblijfsrecht aan de staatloosheidprocedure. Het lijkt dus vooral een lobbyclub van asielactivisten in plaats van een deskundigenberaad.

En de UNHCR wordt door de staatssecretaris zelfs als ‘amicus curiae’ als vaste deskundige om te horen opgevoerd bij rechtszaken over staatloosheid. En dat terwijl de UNHCR al jarenlang activistisch bezig is over staatlozen, met petities en campagnes. Hoe komt de staatssecretaris er dan bij om zo’n asielactivistenbastion zo’n bevoorrechte positie in het vooruitzicht te stellen bij procedures? Is dat niet de kat op het spek binden en de asielindustrie nog meer grip laten krijgen op de procedures? Wat is dit voor bananenrepubliek?

Van de 89 landen die partij zijn bij het VN Staatlozenverdrag van 1954 hebben slechts 23 landen dit verdrag geratificeerd en slechts 12 landen kennen een vaststellingsprocedure. Dus waarom moet Nederland zo nodig dit doordrammen?

En terwijl de staatssecretaris spreekt over relatief kleine aantallen en beperkte effecten, draagt ook deze stap weer bij aan de beeldvorming in de wereld die de aanzuigende werking in de hand werkt. De asielmaffia zal nog harder haar best doen om heel de wereld te laten weten dat het gemakkelijker is geworden om de Nederlandse nationaliteit te kunnen verkrijgen.

En wat de VVD-staatssecretaris hier nu doet staat dan ook haaks op wat zijn partijleider Rutte afgelopen zaterdag nog riep op het VVD-congres, dat “Nederland relatief aantrekkelijker lijkt te zijn dan de ons omliggende landen, maar dat het gesprek hierover nu in het kabinet wordt gevoerd.”

Wat doet zijn staatssecretaris vandaag middels deze wetsvoorstellen: Nederland nog extra aantrekkelijker maken ten opzichte van de ons omliggende landen. Zo is bijvoorbeeld in Duitsland de termijn voor de vaststellingsprocedure 8 jaar en hier wordt deze beperkt tot slechts 5 jaar. Gaaf land voor de gelukszoekers dus.

Verder blijkt uit de MvT dat bij procedures het UNHCR Handbook on Protection of Stateless Persons als leidraad voor onder andere bewijslast zal worden gehanteerd. De staatssecretaris stelt dat dit weliswaar ‘niet bindend’ is maar wel “gezaghebbend”. Hij noemt dit UNHCR Handbook een vorm van “soft law” voor de vaststellingsprocedure.

Nu het wél zo nadrukkelijk in de wetsgeschiedenis als ‘gezaghebbend’ wordt opgevoerd, is dit koren op de molen van de asieladvocatuur en dientengevolge voor de rechterlijke macht die er via jurisprudentie een harde doorwerking aan kan geven. En als dit UNHCR Handbook die leidende rol krijgt bij vaststellingsprocedures, dan bestaat het risico dat het daarin benoemde verblijfsrecht ook gejuridiseerd kan worden.

Dit UNHCR Handbook gaat immers uit van een interpretatie waarbij naarmate een staatloze langer op het Nederlands grondgebied verblijft hij steeds meer rechten heeft, ook al is dit verblijf illegaal. Het begrip rechtmatig wordt hierbij in het VN Verdrag uit 1954 uitgelegd als langdurig feitelijk verblijf, waarbij illegale staatlozen dus veel meer rechten hebben, zo wordt ook in de MvT aangegeven.

De staatssecretaris kiest er vervolgens voor om hier toch een andere uitleg aan te geven, waarbij hij er van uit gaat dat van verblijfsrechten geen sprake zal zijn. Daarbij wordt juist het argument aangehaald dat deze ‘beperkte uitleg’ nodig is om een aanzuigende werking en stapeling van procedures voor verblijfsvergunningen te voorkomen. Maar hoe groot is het risico dat een D66 rechter of het EHRM hier tóch een andere uitleg aan gaat geven dan het kabinet? In andere landen leidt de vaststellingsprocedure immers wél tot een verblijfstitel. Legt de staatssecretaris hiermee niet zelf een juridisch mijnenveld neer voor zichzelf neer?

Kan de staatssecretaris aangeven waarom hij dit stuk van de activistische UNHCR als “gezaghebbend in het kader van interpretatie van verdragen” in de wetsgeschiedenis opvoert en is hij bereid om nadrukkelijk aan te geven dat dit stuk van een internationale organisatie nooit de Nederlandse wet kan en mag overrulen?

Voorzitter, de grootste groep ‘staatlozen’ in Nederland is afkomstig uit Syrië. Blijkbaar is toch duidelijk waar ze eigenlijk vandaan komen. Kan de staatssecretaris aangeven of hij bereid is om deze groep alsnog terug te laten keren naar Syrië en in voorkomende gevallen naar andere landen, in plaats van ze hier van allerhande rechten te voorzien? Ook is er sprake van ‘staatloze’ Palestijnen: kan de staatssecretaris aangeven in hoeverre de status van vreemdelingen uit deze islamitische nep-staat een rol speelt in het toekennen van staatloosheid? Kan de staatssecretaris uitsluiten dat de positie van de het Palestijnse terreurbewind een rol kan spelen in vaststellingsprocedures?

In de wijziging van de Rijkswet vervalt het voorbehoud op het VN Staatloosheidsverdrag uit 1954 wat Nederland in 1962 heeft gemaakt. Dit betreft het recht dat het Koninkrijk zich voorbehoudt deze bepaling niet toe te passen op staatlozen die voorheen een vijandige of daarmee voor het Koninkrijk der Nederlanden gelijk te stellen nationaliteit hebben bezeten. Volgens de staatssecretaris moet deze bepaling in haar historische context worden bezien en heeft deze thans alle praktische relevantie verloren.

Destijds was dit met name gericht op de situatie in de Tweede Wereldoorlog, zoals rond Hollandse SS’ers. Maar de vraag is of die praktische relevantie wel verloren is: in plaats van SS’ers kennen we nu islamofascistische IS’ers, zo gaf de voor ons land vijandige zelfverklaarde Islamitische Staat zelf paspoorten en daarmee nationaliteiten uit, terwijl ze zelf hun paspoorten verscheurden of verbrandden.

Kan de staatssecretaris aangeven of deze bepaling niet relevant kan zijn ten aanzien van bijvoorbeeld uitreizigers naar Islamitische Staat, die daar een paspoort hebben aangenomen. Zou dit voorbehoud bijvoorbeeld niet op deze groep toegepast kunnen worden? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter, tot slot. Terwijl de staatssecretaris illegalen verdere voorrechten wil verschaffen, hebben veel illegalen totale lak aan onze wetten, regels, waarden en normen. De rechtsstaat telt alleen als het uitkomt in hun voordeel. Zo staat in het AZC in Gilze een gebouw wat al tijden een vrijstaat is van criminele illegalen en wat door het COA als zodanig in stand wordt gehouden.

Een beerput vol mensenhandel, messen, knuppels, drugs, dealers, ronselen voor illegale arbeid, prostitutie en gestolen telefoons. In de omgeving van dit AZC Prinsenbosch rennen die ‘jonge mannen’ achter meisjes op de fiets aan en maken foto’s van ze. Personeel van het AZC wordt geïntimideerd en omwonenden worden niet serieus genomen. Klachten worden afgezwakt en als omwonenden bestolen worden van mobiele telefoons en deze via de locatievinder in dit AZC-gebouw blijken te liggen doet de politie niets vanwege ‘privacy’. Sterker nog, de omwonenden werden door de politie en overheidsinstanties als opruiers weggezet.

Dat is toch de wereld op z’n kop? Geldt ‘staatloosheid’ ook voor ‘staatlozen’ uit de asielvrijstaat in AZC Gilze? Of gaat de staatssecretaris nu eindelijk eens deze asielstal grond uitmesten, de criminele asielzoekers en illegalen het land uitzetten en onze eigen inwoners hun veiligheid weer teruggeven? Kan de staatssecretaris uitsluiten dat het tuig uit deze AZC-vrijstaat in aanmerking komt voor een vaststellingsprocedure of optierecht? En wanneer gaat de grens dicht voor nog meer van zulke ellende?

Voorzitter, we moeten illegale vreemdelingen niet knuffelen met deze deugwetten, maar aanpakken en uitzetten. De PVV-fractie zal dan ook tegen deze wetsvoorstellen stemmen.

[1] P. 19 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35687-3.pdf