Voorlopig verslag - Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2022)

Dit voorlopig verslag is onder nr. B toegevoegd aan wetsvoorstel 35928 - Overige fiscale maatregelen 2022 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2022); Voorlopig verslag
Document date 26-11-2021
Publication date 26-11-2021
Nummer KST35928B
Reference 35928, nr. B
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2022

Vergaderjaar 2021

35 928

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2022)

VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

  • 1. 
    Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel en zij hebben hierover een aantal vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 en zij hebben hierover een aantal vragen.

De leden van de FVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en zij hebben hierover een aantal vragen.

De leden van de 50PLUS-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel en zij hebben hierover een aantal vragen.

  • 2. 
    Aanpassing van de eigenwoningregeling in partnerschapssitu-aties en bij overlijden

De leden van de VVD-fractie vragen de regering wat kwalificeert als een «eerdere verkrijging» terzake van een verkoopregulerend beding. Kan de regering voorbeelden geven ter verduidelijking van de uitleg van het

1 Samenstelling:

Essers (CDA) (voorzitter), Prast (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Adriaansens (VVD), Van Ballekom (VVD), Berkhout (Fractie-Nanninga), Crone (PvdA), Frentrop (FVD) Geerdink (VVD), Karimi (GL) (ondervoorzitter), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), Van der Voort (D66) en Raven (OSF), Fiers (PvdA)

kst-35928-B ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021

begrip «eerdere verkrijging»? De voorgestelde aanpassing van de eigenwoningregeling in partnerschapssituaties en bij overlijden wordt in de uitvoeringstoets meermalen als een complex te begrijpen maatregel aangeduid. Complex voor belastingplichtigen, adviseurs en dienstverleners. Met gevolgen voor de handhaafbaarheid van de voorgestelde maatregelen (gele vlag en 1fte structureel extra in te zetten op de uitvoering). Voorgesteld wordt om de introductie van de regelingen op te nemen in de communicatiestrategie van de aangiftecampagne1. Deze leden vragen de regering of de uitvoering van deze maatregelen wordt geëvalueerd. De Staatssecretaris van Financiën merkt naar aanleiding van vragen van de Afdeling advisering van de Raad van State op dat de maatregelen in positieve zin bijdragen aan het «doenvermogen» van belastingplichtigen met een eigen woning.2 Is deze constatering van de regering gebaseerd op een doenvermogentoets? Zo nee, waarop baseert de regering deze conclusie?

De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat de aanpassingen van de eigenwoningregeling zijn bedoeld ter vereenvoudiging, maar in hun vormgeving buitengewoon complex zijn om deze te doorgronden. Is de regering het met de leden van de fractie van het CDA eens dat dit symptomatisch is voor de zeer complexe regeling rondom de eigen woning? Is de regering het met de leden van de CDA-fractie eens dat deze complexiteit niet kan worden opgelost met incidentele reparatiemaatregelen maar alleen door een structurele herziening, waarbij overigens niet alleen wordt gekeken naar de eigenwoningbezitter maar ook naar de huurder?

  • 3. 
    Verduidelijken berekeningswijze jaarlijkse herijking van rendementspercentages box 3

De leden van de Fractie-Nanninga vragen de regering om uit te nog eens op te sommen wat de mogelijkheden zijn om behoudende spaarders die amper rente ontvangen of dat zelfs moeten betalen, te beschermen tegen vermogensrendementsheffing die veel hoger ligt, en waarover zij 31 procent belasting betalen. Kan de regering per mogelijkheid aangeven wat de reden is om die niet als beleidswijziging voor te leggen?

De leden van de FVD-fractie merken op dat de advocaat-generaal van de Hoge Raad op 1 november 20213 heeft geconcludeerd dat de box 3 heffing in 2017 en 2018 strijdig is met fundamentele grondrechten. In reactie op dit advies van de advocaat-generaal heeft de Staatssecretaris de Tweede Kamer toegezegd een aantal scenario's te zullen ontwikkelen over wat we zouden kunnen verwachten bij verschillende uitspraken van de Hoge Raad.4 Kan de regering, zo vragen de leden van de FVD-fractie, deze scenario's ook aan de Eerste Kamer doen toekomen, voor de behandeling van het Belastingplan 2022? Een van de scenario's zou moeten behelzen dat rechtsherstel geboden moet worden aan meer dan een miljoen burgers. Hebben de ervaringen met de kindertoeslagaffaire de regering aanleiding gegeven tot een andere opstelling inzake de hantering van fictieve rendementen bij de vermogensrendementsheffing?

De leden van de 50PLUS-fractie vragen de regering om een reactie te geven op voormeld advies van de advocaat-generaal van de Hoge Raad inhoudende dat de regels van het fictieve rendement in strijd zijn met het eigendomsrecht van het EVRM en het gelijkheidsbeginsel. Kan de regering toelichten waarom een eventuele uitspraak van de Hoge Raad die het advies van de A-G zou volgen alleen werking zou hebben voor de personen die bezwaar hadden gemaakt? Kan door de regering een overzicht worden gegeven in tabel en grafiek van het CBS-prijsindexcijfer Bestaande Koopwoningen vanaf de introductie van box 3. Zowel met basisjaar 2010 en met basisjaar 2015?

Kan er door de regering een overzicht worden gegeven van de ontwikkeling van de WOZ-waarde vanaf de introductie van box 3? Wat is de gemiddelde stijging van de WOZ-waarde sedert de invoering van de afschaffing van de Wet-Hillen5 en hoeveel is die stijging hoger dan destijds geraamd bij de afschaffing van die wet? En wat is de extra lastenverzwaring als gevolg van die meeropbrengst?

  • 4. 
    Uitvoerbaarheid maandelijkse gegevenslevering kinderopvangorganisaties

De leden van de VVD-fractie merken op dat de voorgestelde wettelijke grondslag gegevensuitlevering van kinderopvangorganisaties aan de Belastingdienst-Toeslagen uitvoerbaar wordt geacht in de uitvoeringstoets, maar wel met de aantekening dat er gestart wordt met het bestaande semiautomatische systeem en pas later overgegaan wordt op het gewenste volledig geautomatiseerde proces. Tevens wordt aangegeven dat er gegeven het volle IV-portfolio mogelijk moet worden geprioriteerd als organisatiebrede nieuwe wensen aan het portfolio worden toegevoegd. Tenslotte wordt opgemerkt dat mocht de inpassing niet mogelijk zijn, de geautomatiseerde voorziening vertraging oplevert. Deze leden vragen de regering welke risico's er zijn te onderscheiden als het volledige geautomatiseerde proces vertraging kent? Welke mogelijke gevolgen heeft dit voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de toeslagen? Op welke wijze kunnen de gesignaleerde risico's beperkt worden?

  • 5. 
    Delegatiebepaling ondersteuning toeslaggerechtigden

De leden van de VVD-fractie merken op dat de uitvoeringstoets behorend bij de delegatiebepaling ondersteuning toeslaggerechtigden vermeldt dat de maatregel uitsluitend een delegatiebepaling naar een ministeriële regeling behelst. De ministeriële regeling moet te zijner tijd zelfstandig getoetst worden op uitvoerbaarheid. Aangezien deze delegatiebepaling per 1 januari 2022 ingaat, is de logische vraag wat de ingangsdatum is van de ministeriële regeling. De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering om de Kamer een uitvoeringstoets voorafgaand aan de ingangsdatum van de ministeriële regeling ondersteuning toeslaggerechtigden te doen toekomen.

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 26 november 2021.

De voorzitter van de vaste commissie Financiën,

P.H.J. Essers

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Van Dooren

Eerste Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 928, B 3

1

   Kamerstukken II 2021/22, 35 928, nr. 3, bijlage.

2

   Kamerstukken II 2021/22, 35 928, nr. 3, p. 5.

3

   Zie hiervoor: Concl. A-G R.E.C.M. Niessen, ECLI:NL:PHR:2021:1019.

4

   Uit het plenaire debat in de Tweede Kamer gehouden op 9 november 2021, het verslag is nog niet als Handelingen gepubliceerd. Zie voor het conceptverslag: https://www.eerstekamer.nl/ behandeling/20211110/conceptverslag_voortzetting/document3/f=/vlnt9m29jbei.pdf

5

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (Wet-Hillen), Kamerstukken I 2017/18, 34 819, C.


 
 
 

3.

More information

 

4.

EU Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.