Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de regeling nieuwe versie AERIUS Calculator en wijziging stikstofregistratiesysteem (35600-59) - Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

1.

Kerngegevens

Officiële titel Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de regeling nieuwe versie AERIUS Calculator en wijziging stikstofregistratiesysteem (Kamerstuk 35600-59)
Document date 17-09-2021
Publication date 17-09-2021
External link original article

2.

Text

35 600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

Verslag van een schriftelijk overleg

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Regeling nieuwe versie AERIUS Calculator en wijziging stikstofregistratiesysteem (Kamerstuk 36 600, nr. 59).

De op 17 september 2021 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij brief van … toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Kuiken

Adjunct-griffier van de commissie,

Goorden

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 2

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 3

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie 3

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie 4

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie 4

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie 6

II Antwoord / Reactie van de Minister 7

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Regeling natuurbescherming en omgevingsregeling (nieuwe versie AERIUS Calculator en wijziging stikstofregistratiesysteem). Deze wijzigingsregeling levert een belangrijke bijdrage aan de legalisering van de zogenaamde melders onder het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Dit zijn bedrijven die op dit moment buiten hun schuld om in onzekerheid verkeren, omdat hun bedrijf niet is vergund. Het is goed dat provincies aangeven niet over te gaan tot handhaving. Deze leden vragen of de minister kan garanderen dat er bij geen PAS-melder die voldoet aan een van de drie genoemde criteria gehandhaafd zal worden, totdat alle PAS-melders voorzien zijn van een vergunning conform de Wet natuurbescherming (Wnb). Kan de minister aangeven om hoeveel PAS-melders het gaat en hoeveel van hen inmiddels zijn gelegaliseerd? Verder vragen zij de minister hoe zij omgaat met de zogenaamde interimmers en of ze daarbij kan ingaan op de positie van de tuinbouw.

Het is goed dat voor afzonderlijke woningbouwprojecten de mogelijkheid wordt geboden voor een reservering van de totaal voor een woningbouwcluster benodigde depositieruimte. De leden van de VVD-fractie lezen dat het verzoek tot reservering plaatsvindt door het college van burgemeester en wethouders. Is er afstemming geweest met de decentrale overheden op dit gebied? Zo ja, is daarbij ook stilgestaan bij de uitvoering hiervan? Wat zijn eventuele risico’s als de reservering weliswaar is gedaan, maar er uiteindelijk geen stikstofruimte beschikbaar is? Voor rekening van welke overheid komt dit risico te vallen? Of valt dit risico onder de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar? Deze leden ontvangen graag een toelichting hierop. De reserveringsmogelijkheid voor woningbouw wordt verruimd en dat is goed nieuws. Kan de minister aangeven om hoeveel van deze projecten het (indicatief) gaat en welke looptijd hierbij gepaard is?

De Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) geeft de stikstofruimte die ingebracht wordt in het registratiesysteem. Terecht wijst de minister erop dat deze regeling oorspronkelijk bedoeld was om geuroverlast te voorkomen. Geuroverlast wordt met name ervaren in stedelijke gebieden en minder in het buitengebied. In het buitengebied zijn juist de Natura 2000-gebieden te vinden waarop de ammoniak het meeste effect heeft. Had de minister daarmee vooraf eigenlijk niet kunnen weten dat de inschrijving op de regeling daarmee achteraf best zou tegenvallen? Op welke wijze is de sector hierbij betrokken geweest? Kan de minister aangeven om hoeveel gesaneerde bedrijven het gaat en wat er met de grond is gebeurd, of gebeurt, die hierdoor is vrij komen te vervallen? De wijzigingsregeling staat enkel stil bij de Srv, maar er zijn meer beëindigingsregeling, zowel op landelijk als decentraal niveau. Kan de minister een overzicht geven van de verschillende regelingen, de verwachte stikstofopbrengst en of deze stikstofopbrengst ingebracht gaat worden in het registratiesysteem?

De leden van de VVD-fractie nemen met waardering kennis van de update van AERIUS. Het is van vitaal belang dat deze calculator gegevens bevat die recht doen aan de werkelijkheid. Onterecht ingetekende natuurgebieden leiden tot onnodige druk op industrie, woningbouw, landbouw en infrastructuur. Kan de minister aangeven op welke wijze zij provincies erbij ondersteunt dat met iedere update de juiste kaarten en gegevens worden verwerkt in AERIUS?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Regeling nieuwe versie AERIUS Calculator en wijziging stikstofregistratiesysteem en hebben hierover nog enkele kritische vragen en opmerkingen.

  • 1. 
    Inleiding

De leden van de D66-fractie lezen dat restruimte in het kader van de Srv kan worden ingezet om PAS-meldingen te legaliseren. Deze leden vernemen dat deze ruimte beschikbaar zal komen nadat ruimte is vergeven aan onder andere woningbouwprojecten en projecten uit het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Hoeveel ruimte verwacht de minister dat overblijft voor de PAS-meldingen? Hoe ver is de inventarisatie van PAS-meldingen? Welk effect heeft het feit dat minder varkensboeren dan gepland zich hebben opgegeven voor de Srv op de te vergeven stikstofruimte? In welke mate heeft dit een negatief effect op de benodigde ruimte voor woningbouwprojecten?

Daarnaast zijn de leden van de D66-fractie benieuwd hoe deze wetswijziging zich verhoudt tot de 25 kilometerregel bij het vergeven van vergunningen. Klopt het dat bij bronmaatregelen alle depositiewinst, na het afromen van 30%, gebruikt mag worden of in een stikstofbank gestopt mag worden, dus ook verder dan 25 kilometer? Geldt de afkapgrens alleen voor vergunningen of ook voor bronmaatregelen? Eerder drongen deze leden al aan middels schriftelijke vragen om advies te vragen bij de Raad van State over de juridische houdbaarheid van de afkap van 25 kilometer. Zij betreuren het dat de minister dit niet van plan is. Zij vragen de minister nogmaals of zij bereid is de Raad van State om voorlichting te vragen.

2.1 Achtergrond

De leden van de D66-fractie vragen de minister wanneer zij komt met een programma met maatregelen om de gevolgen van de stikstofdepositie van de projecten te mitigeren of compenseren. Deze leden zijn van mening dat dit programma er zo snel mogelijk moet komen om verdere achteruitgang van de natuur te voorkomen.

  • 4. 
    Bronmaatregelen

De leden van de D66-fractie lezen: ‘voor ten minste 30% zal de stikstofreductie worden gebruikt om ook bij te dragen aan de vermindering van de stikstofbelasting op de Natura 2000-gebieden’. Betekent dit dat ook meer dan 30% van de reductie zal of kan worden ingezet om de stikstofbelasting op Natura 2000-gebieden te verminderen? Waar doelt het woordje ‘ook’ op? Wordt deze ruimte ook gebruikt voor andere doeleinden dan herstel van de natuur?

10.2 Overheden

De leden van de D66-fractie vragen wat precies de verantwoordelijkheid is van het Rijk en wat de verantwoordelijkheid is van de provincies, bijvoorbeeld in het kader van het aanvragen van een Natura 2000-vergunning. Is hier een heldere taakverdeling? Graag ontvangen deze leden hier een uitgebreide reflectie op.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Regeling nieuwe versie AERIUS Calculator. Deze leden hebben daar enkele vragen over.

De uitkomsten van AERIUS Calculator worden in hoge mate bepaald door de kartering van stikstofgevoelige natuur. Hoe actueel zijn de karteringen van de habitattypen, de stikstofgevoelige leefgebieden en de zoekgebieden? Worden de karteringen van bovengenoemde gebieden gecontroleerd? Door wie en met welke frequentie? Afgelopen winter werd bekend dat provincies nogal wat karteerfouten hebben gemaakt. Er was bijvoorbeeld stikstofgevoelige natuur gekarteerd op landbouwgronden en op de plek waar weidevogelgrasland was ingetekend, stonden in werkelijkheid bomen. Zijn alle fouten hersteld? Bij de AERIUS-karteringen van 'herstellend hoogveen' (habitattype H7120) valt op dat veel van deze hectares op de Natuurbeheerkaart voor de subsidies van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) staan gekarteerd als heide (vochtige heide of droge heide). Is het toegestaan om deze hexagonen voor de stikstofwetgeving te karteren als 'herstellend hoogveen' (AERIUS) en deze te beheren en ontwikkelen als heide voor de natuurbeheersubsidies (Natuurbeheerplan/Ambitieplan RVO-subsidies)?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Regeling nieuwe versie AERIUS Calculator en wijziging stikstofregistratiesysteem en hebben hierover enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie constateren dat PAS-meldingen pas kunnen worden gelegaliseerd met dankzij de Srv vrijgekomen stikstofdepositieruimte, nadat deze ruimte eerst is benut voor woningbouw- en MIRT-projecten en clusters van ruimtelijk samenhangende woningbouwprojecten. Deze leden vragen de minister wat haar prognose is voor de straks daadwerkelijk beschikbare stikstofdepositieruimte voor het legaliseren van PAS-meldingen en het tempo waarmee de PAS-meldingen kunnen worden gelegaliseerd. Op welke termijn zullen naar inschatting van de minister alle daarvoor in aanmerking komende PAS-melders zijn gelegaliseerd? Hoeveel PAS-melders zullen naar de inschatting van de minister gebruik maken van de mogelijkheid tot legalisering?

De leden van de CDA-fractie merken op dat de minister vaststelt welke ruimte vanuit het stikstofregistratiesysteem beschikbaar gesteld kan worden aan clusters van ruimtelijk samenhangende woningbouwprojecten en PAS-meldingen. Hiertoe wordt een compartimentering in het stikstofregistratiesysteem gehanteerd, waarin woningbouw en MIRT-projecten en de PAS meldingen van elkaar worden gescheiden. Deze leden lezen voorts dat alleen resterende ruimte die na inzet voor woningbouw en MIRT-projecten in het compartiment voor de PAS-meldingen terechtkomt en dat de vaststelling van deze restruimte periodiek plaats zal vinden. Zij vragen de minister op basis waarvan zij zal komen tot een vaststelling van de restruimte. Hoe wordt daarbij de ‘realistische buffer’ ingebouwd? En welke ruimte is er om, indien daar aanleiding voor is, de verdeling over de compartimenten aan te passen dan wel om depositieruimte uit de buffer in te zetten voor het legaliseren van PAS-meldingen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met ontzetting kennisgenomen van de Regeling nieuwe versie AERIUS Calculator en wijziging stikstofregistratiesysteem (hierna: de Regeling). In de Regeling wordt beschreven dat en hoe de PAS-melders worden gelegaliseerd. PAS-melders zijn bedrijven waarvoor onder het PAS slechts een melding volstond, omdat zij minder dan 1 mol stikstof per hectare per jaar aan depositie veroorzaakten. De Europese Habitatrichtlijn staat zo’n ‘drempelwaarde’ waaronder een natuurvergunning niet nodig zou zijn echter niet toe, en vereist ook voor activiteiten die weinig depositie veroorzaken een individuele passende beoordeling en mogelijk een natuurvergunning. Deze Regeling beoogt echter om PAS-melders alsnog een natuurvergunning te verlenen (te legaliseren) zonder dat middels een passende beoordeling of een ADC-toets uitgesloten kan worden dat de activiteit een significant verslechterend effect heeft op Natura 2000-gebieden. Dit gebeurt in de context waarin een programma van maatregelen waarmee vaststaat dat de natuurdoelen (op termijn) met zekerheid gehaald zullen worden, nog altijd ontbreekt. Deze leden constateren daarom dat met het opnieuw uitgeven van ‘stikstofruimte’ aan economische activiteiten, zonder dat die ruimte beschikbaar is, dezelfde dure fout wordt begaan als onder het PAS: een PAS 2.0.

Nog schandelijker vinden de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat met deze Regeling de PAS-meldingen niet zullen worden gecontroleerd op juistheid. Ook onjuiste meldingen, of dat nu met of zonder opzet is gedaan, komen dus in aanmerking voor legalisatie. Kan de minister aangeven of dat haar bedoeling is? Is het mogelijk dat een bedrijf dat in werkelijkheid meer stikstofdepositie veroorzaakt, of zal veroorzaken, dan 1 mol/ha/jr toch een PAS-melding heeft gedaan? Kan de minister garanderen dat alle PAS-meldingen zijn gecontroleerd op juistheid en volledigheid? Zo ja, door welke instantie is dat gedaan en wanneer? Zo nee, kan de minister in de Regeling opnemen dat alleen voor projecten waarin tijdens het PAS (tussen 1 juli 2015 en 28 mei 2019) een volledige en juiste melding is gedaan, depositieruimte wordt gereserveerd? Kan de minister bevestigen dat projecten waarvoor toestemming is verleend voor 1 juli 2015 niet worden gelegaliseerd? Dit zijn namelijk projecten die niet onder het PAS vielen (pre-PAS-projecten) en vergunningplichtig zijn. En kan de minister bevestigen dat ingetrokken of vervallen PAS-meldingen niet alsnog worden gelegaliseerd?

Kan de minister aangeven of zij contact heeft gehad met de Europese Commissie over deze Regeling? Zo ja, wat is er besproken?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen hierbij expliciet noemen dat er voor Lelystad Airport een onjuiste PAS-melding is gedaan, zowaar twee weken voor de uitspraak van de Raad van State die het PAS vernietigde.1 Uit de passende beoordeling bij de ontwerpbeschikking van Lelystad Airport blijkt dat het project zorgt voor een depositie van 4,1 mol/ha/jr bij 45.000 vliegtuigbewegingen. Kan de minister bevestigen dat Lelystad Airport dus ruim boven de grens van 1 mol/ha/jr voor PAS-melders zit? Kan zij bevestigen dat het hier gaat om een foutieve PAS-melding? Waarom heeft Lelystad Airport niet al eerder, voor of tijdens de looptijd van het PAS, een natuurvergunning aangevraagd? Kan de minister bevestigen dat Lelystad Airport al een baan en een terminal heeft aangelegd zonder daarvoor een natuurvergunning te hebben? Klopt het dat deze baan en terminal dus onwettig zijn aangelegd? Beaamt de minister dat deze ‘onomkeerbare en significante investeringen’ dus niet te goeder trouw zijn gedaan? Kan de minister, indien zij onjuiste en onvolledige PAS-meldingen niet wil uitsluiten van legalisatie, ten minste de omstreden PAS-melding voor Lelystad Airport uitsluiten van legalisatie? Zo nee, waarom trekt zij het project Lelystad Airport voor, ten nadele van boeren en andere ondernemers, die veel moeite doen om wel op een juiste manier een natuurvergunning te krijgen?

Tot slot vinden de leden van de Partij voor de Dieren-fractie het onjuist dat de minister met deze Regeling de ecologische natuurcrisis die de stikstofuitstoot veroorzaakt, verengt tot een juridische rekenopgave. Deze leden zien nergens in terug dat de minister beseft dat het voor verschillende soorten beschermde natuur code zwart is, oftewel dat kwetsbare habitats voorgoed zullen verdwijnen als we niet nu de stikstofuitstoot drastisch terugdringen. In plaats daarvan zoekt en creëert deze minister juridische geitenpaadjes waardoor de vergunningverlening voor economische activiteiten weer op gang kan komen. Realiseert de minister dat zij hiermee roekeloos gedrag vertoont ten opzichte van de overbelaste natuur? Deelt de minister het inzicht dat er op een dode planeet helemaal geen economische activiteit meer plaats kan vinden?

Vragen en opmerkingen van het lid van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie constateren dat de minister ervoor heeft gekozen de zogenoemde meldingsvrije activiteiten niet op te nemen in de voorliggende regeling. De betreffende ondernemers of andere initiatiefnemers hebben echter evenzeer recht op legalisatie als de PAS-melders. Ook voor de bedrijfsontwikkeling en de positionering ten opzichte van banken is de zekerheid dat depositieruimte beschikbaar gesteld zal worden ook voor hen van belang. Is de minister bereid de zogenoemde meldingsvrije activiteiten ook op te nemen in de voorliggende regeling? Het geeft tevens de gelegenheid om deze groep activiteiten mee te nemen bij het leggen van ‘de ruimtelijke puzzel’ voor een optimaal gebruik van de beschikbare ruimte. Deze leden horen graag of prioriteit gegeven wordt aan het legaliseren van PAS-melders en meldingsvrije activiteiten.

De leden van de SGP-fractie lezen dat voor depositieruimte die bestemd is voor de legalisatie van PAS-meldingen en van onder het PAS meldingsvrije activiteiten - na de inwerkingtreding van de Omgevingswet - artikel 11.71, vijfde lid, Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) de

mogelijkheid biedt om de door bronmaatregelen bereikte reductie volledig in het register op te nemen, maar dat de minister desondanks toch de 30% afroming toe wil passen. Kan zij nader toelichten waarom zij hiervoor kiest en zo depositieruimte laat liggen?

De leden van de SGP-fractie hebben nog enkele vragen over AERIUS (Calculator).

Onlangs heeft de minister schriftelijke vragen van het lid Bisschop over de wijze waarop de stikstofdepositie berekend wordt en de vergelijking met de kritische depositiewaarden beantwoord.2 Deze beantwoording roept enkele vragen op. De minister schrijft dat provincies kunnen kiezen voor de kritische depositiewaarde die hoort bij het meest optimaal ontwikkelde herstellende hoogveen (variant ‘actieve hoogvenen’) ook al komt er actueel bos voor. De als sterk overbelast aangemerkte situatie wordt dan in belangrijke mate echter veroorzaakt door het voorkomen van ongewenste bomen/bos (en bijbehorende extra droge depositie) en niet zozeer door de ammoniakconcentratie in de lucht. Daarbij komt dat het typische hoogveenlandschap voor actieve hoogvenen er nog niet voorkomt. Is de minister bereid ervoor te zorgen dat in deze gevallen bij het bepalen of sprake is van een overbelaste situatie zo veel mogelijk uitgegaan wordt van de actuele situatie en onder meer initiatiefnemers van projecten niet af te rekenen op onvoldoende beheer?

De leden van de SGP-fractie lezen in de reactie op de vierde vraag dat de minister aangeeft dat de depositie niet alleen bepaald wordt door de ter plekke aanwezige vegetatiestructuur, maar ook door de terreinruwheid die mede beïnvloed wordt door de omliggende vegetatiestructuur. Dat neemt echter niet weg dat de omliggende vegetatiestructuur (bos) niet alleen de terreinruwheid (en daarmee de aerodynamische weerstand) van een hexagoon bepaalt, maar ook een eigenstandige hoge depositie met zich meebrengt vanwege het landgebruik/de vegetatie. Als in een bepaald hexagoon het aandeel bos groot is en het aandeel stikstofgevoelige habitat met een lage vegetatiestructuur zoals droge heide klein is, is sprake van overschatting van de depositie op de daar aanwezige stikstofgevoelige habitat, omdat het bos alleen al vanwege de relatief hoge depositiebijdrage als landgebruik de gemiddelde depositie op het hexagoon doet stijgen. Erkent de minister dat bij hexagonen op de overgang van bos naar stikstofgevoelige habitats met een lage vegetatiestructuur sprake is van overschatting van de stikstofdepositie op deze stikstofgevoelige habitats en dat een goede vergelijking met de kritische depositiewaarde dan niet mogelijk is? Is de minister bereid om ervoor te zorgen dat bij de bepaling of sprake is van overbelasting dergelijke hexagonen niet mee te tellen dan wel op een andere wijze, onder meer in AERIUS Calculator, rekening te houden met de genoemde overschatting?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de minister ervoor blijft kiezen om te rekenen en te toetsen op hexagoonniveau, terwijl de commissie-Hordijk heeft geadviseerd om te kijken naar het clusteren van hexagonen om de wetenschappelijke schijnzekerheid van berekeningen op detailniveau te verkleinen. De minister gaf eerder aan dat zij van mening is dat berekeningen op hexagoonniveau een betere inschatting geven van de ecologisch relevante effecten van stikstofdepositie (Kamerstuk 35 334, nr. 158). De omvang van deze relevante effecten is echter met een dermate grote onzekerheid omgeven dat de commissie-Hordijk dit niet meer wetenschappelijk verantwoord vindt. Deze leden willen erop wijzen dat Europese jurisprudentie leert dat het bij het toetsen van projecteffecten gaat om een passende beoordeling ‘op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zake’. En wat betreft het verkrijgen van zekerheid waarbij geen sprake is van negatieve effecten, het gaat om wat ‘wetenschappelijk gezien redelijkerwijs’ uitgesloten kan worden. Zij vragen of de minister alsnog bereid is een vorm van clustering van hexagonen toe te passen. Het zou ook tegemoetkomen aan de eerder in deze inbreng geschetste overschatting van de depositie in hexagonen op de overgang van bos naar stikstofgevoelige natuur met een lage vegetatiestructuur.

II Antwoord / Reactie van de minister

1 De Commissie voor de m.e.r. en het RIVM hebben bevestigd dat de berekeningen waarop de PAS-melding voor Lelystad Airport zijn gebaseerd, foutief zijn: https://www.commissiemer.nl/actueel/nieuws/stikstofdepositie-lelystad-airport-onderschat-held, 31-03-2021

2 Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2020-2021, nr. 3999

6


 
 
 

3.

More information

 

4.

EU Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.