Kabinet maakt te weinig werk van groen herstel

Source: Partij voor de Dieren (PvdD) i, published on Monday, July 26 2021.

26 juli 2021

Partij voor de Dieren heeft kritische vragen gesteld over de herstelplannen om uit de coronacrisis te komen. De plannen zijn onvoldoende gericht op een duurzaam herstel, vindt de partij. “Een groot deel van de steunmaatregelen zijn beland bij fossiele bedrijven, zonder dat hieraan duurzame voorwaarden werden gesteld. Er werd te veel gefocust op het in stand houden van werkgelegenheid en het beperken van de schok van de coronacrisis. Hiermee laat dit kabinet de kans om een radicale verduurzamingsslag te maken volledig aan zich voorbij gaan”, zegt PvdD-Kamerlid Christine Teunissen.

De Partij voor de Dieren wil van staatssecretaris Yeşilgöz (EZK) horen welk percentage van het coronabudget is geïnvesteerd in duurzame energie, biomassa niet meegerekend, en vindt dat het kabinet direct zou moeten stoppen met de bouw van kolencentrales en het zoeken naar nieuwe olie- en gasvelden. “Wereldwijd zijn de huidige klimaatinvesteringen ruimschoots onvoldoende om ‘Parijs’ te halen en zelfs onvoldoende om te voorkomen dat de mondiale CO2-uitstoot een nieuw record zal bereiken in 2023. Ook het Nederlandse klimaatbeleid is ontoereikend en wordt ook nog eens ondermijnd door steunmaatregelen zonder duurzaamheidsvoorwaarden. Nieuwe steunmaatregelen moeten daarom echt gepaard gaan met harde eisen voor groen herstel”, vindt Lammert van Raan, Kamerlid voor de PvdD.

'Bijdrage OESO-landen omhoog'

De PvdD roept in de Kamervragen het kabinet ook op om bij de eerstvolgende bijeenkomst van de OESO over een ‘groene en inclusieve toekomst’ zich sterk te maken voor een verhoging van de eigen bijdragen van OESO-landen om de achterblijvende investeringen in minder ontwikkelde landen op te vangen. Teunissen: “De ontwikkeling van rijke OESO-landen is mogelijk gemaakt door vervuilende industrieën en deels ten koste is gegaan van de welvaart in minder ontwikkelde landen. OESO-landen hebben een dus groter aandeel in de klimaatcrisis en daarmee een grotere verplichting en verantwoordelijkheid.”