Algemeen kiesrecht

Source: Parlement.com.

Algemeen kiesrecht voor mannen bestaat sinds 1917. Een wijziging van de kieswet zorgde dat vanaf 1920 ook vrouwen naar de stembus mochten. Een wijziging van de Kieswet in 1977 gaf ook Nederlanders in openbare dienst buiten Nederland het stemrecht. Vanaf 1985 mogen ook alle Nederlanders in het buitenland stemmen voor de Tweede Kamer. Door een grondwetswijziging in 2008 kregen ook wilsonbekwamen stemrecht.

1.

Historische ontwikkeling

Na de herziening van de Grondwet in 1848 werden er vanaf 1849 rechtstreekse verkiezingen gehouden voor de Tweede Kamer. Alleen zij die in het volle bezit van burgerlijke rechten waren (dat waren alleen mannen) en die een bepaald bedrag aan belasting betaalden, mochten stemmen.

Bij de grondwetsherziening van 1887 werd de groep kiezers uitgebreid met zij die beschikten over bepaalde tekenen van geschiktheid of maatschappelijke welstand. Gedacht kan worden aan het bepalen van huur of het bezit van een diploma. Vrouwen werden nu uitdrukkelijk uitgesloten van het kiesrecht. De vereisten werden nader uitgewerkt in de Kieswet van 1896.

De grondwetsherziening van 1917 zorgde voor de invoering van algemeen kiesrecht. Voor vrouwen gold echter dat hun stemrecht nog moest worden vastgelegd in de Kieswet. Alleen enkele specifieke groepen (zoals mensen zonder vaste verblijfplaats, geesteszieken en gevangenen) hadden geen kiesrecht. Een wijziging van de Kieswet in 1919 (via het initiatiefvoorstel-Marchant) gaf vanaf 1920 ook vrouwen het kiesrecht.

Een wijziging van de Kieswet in 1977 gaf ook Nederlanders in openbare dienst buiten Nederland het stemrecht. Na de grondwetsherziening van 1983 zorgde een wijziging van de Kieswet in 1985 ervoor dat alle Nederlanders in het buitenland mochten mee stemmen voor de Tweede Kamer.

Door een grondwetswijziging in 2008 kregen ook wilsonbekwamen stemrecht.