Verkiezingsprogramma 50PLUS 2021: een kiesdrempel en bindende referenda

DEN HAAG (PDC) - 50PLUS¹ wil te grote versnippering van partijen binnen de Tweede Kamer tegengaan door een kiesdrempel² van 3 procent in te stellen. Daarnaast is 50PLUS voorstander van bindende referenda³ wanneer het gaat over zwaarwegende voorstellen. Dit staat in het vandaag gepresenteerde conceptverkiezingsprogramma voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021⁴.

Op lokaal niveau is 50PLUS vóór een gekozen burgemeester⁵. Verder vindt de partij dat de lokale politiek nu overheerst wordt door landelijke politici. Daarom wil 50PLUS de gemeenteraadsverkiezingen⁶ in alfabetische volgorde op 26 verschillende woensdagen houden.

Bron: website 50PLUS

• 1. 

  50PLUS is een politieke partij die zich met name richt op de belangen van 50-plussers. De partij vindt dat deze groep onvoldoende is vertegenwoordigd in de Nederlandse politiek. De partij is opgericht in 2011 en kwam in 2012 voor het eerst in de Tweede Kamer. Op dit moment is senator Martin van Rooijen politiek leider van de partij.
   
• 2. 

  Een kiesdrempel is het minimum aantal stemmen (uitgedrukt in een percentage van het totale aantallen uitgebracht stemmen) dat een partij moet behalen om een zetel in een volksvertegenwoordiging te krijgen. In Nederland is de kiesdrempel gelijk aan de kiesdeler (0,67 procent van de stemmen). In veel landen, zoals Duitsland, bestaat een hogere kiesdrempel. In Duitsland en België is dat bijvoorbeeld vijf procent, in Zweden vier procent.
   
• 3. 

  Er zijn vele soorten referenda die elk hun voor- en nadelen hebben. Zo kan het initiatief van een referendum bij de burgers of de overheid liggen. Referenda kunnen gaan over het terugdraaien van een overheidsbeslissing of over een initiatief van de burgers. Ook kan de uitslag van een referendum bindend of niet-bindend zijn. De volgende referenda zijn mogelijk:
   
• 4. 

  Op 17 maart 2021 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Het ging om een reguliere verkiezing, maar er lagen ook zeven Grondwetsvoorstellen voor die in eerste lezing door beide Kamers waren aanvaard. De VVD werd de grootste partij. Winst was er vooral voor D66 en FVD. Verder waren er maar liefst vier nieuwkomers die zetels behaalden: Volt, JA21, BBB en BIJ1. Verlies was er voor GroenLinks, SP en CDA. Opvallend was dat de PvdA zich niet herstelde en dat de vier regeringspartijen hun meerderheid behielden.
   
• 5. 

  De burgemeester wordt in Nederland nog door de Kroon benoemd. Dat gebeurt op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties na een aanbeveling van de gemeenteraad. De minister kan de aanbeveling voor benoeming of ontslag alleen om zwaarwegende redenen weigeren, maar in de praktijk gebeurt dat vrijwel nooit.
   
• 6. 

  Hoewel landelijke politici vrijwel altijd benadrukken dat gemeenteraadsverkiezingen over lokale issues gaan, was er toch soms sprake van effecten op de landelijke politiek. In 2006 trad na het slechte resultaat van de VVD bij de raadsverkiezingen bijvoorbeeld VVD-fractievoorzitter Jozias van Aartsen af. Het trekken van landelijke conclusies is sinds de jaren negentig van de vorige eeuw overigens nog moeilijker geworden door de opkomst van lokale partijen. De veel lagere opkomst was al langer een complicerende factor.