Het virus kun je niet kapotpolderen, alleen kapotslaan

Source: L.M.C. (Lilian) Marijnissen i, published on Sunday, November 8 2020, column.

Drie bewoners van één verpleeghuisafdeling die in één uur tijd overlijden. Deze week was ik op bezoek bij een verpleeghuis in Boxtel waar een van de zorgverleners vertelde hoe het hen in de eerste coronagolf verging. De verpleeghuisafdeling waar iedereen zo goed met elkaar was, is hard getroffen. De helft van de achttien bewoners op de afdeling is overleden. En dat is dan pas één afdeling van het verpleeghuis. Het heeft er vreselijk ingehakt. Tijd om bij te komen was er nauwelijks, inmiddels is de eerste bewoner in het verpleeghuis weer besmet met het coronavirus. De meiden zetten zich schrap voor wat er gaat komen.

We zitten intussen midden in de tweede coronagolf. Het aantal besmettingen steeg wekenlang tot afschuwelijke hoogte. De ziekenhuizen liggen weer vol, andere zorg wordt weer afgebeld en zeker ook buiten de ziekenhuizen, zoals in de ouderenzorg, worden mensen weer zwaar geraakt. De zorg buiten de ziekenhuizen, zoals in het verpleeghuis, blijft weer te veel buiten beeld. Terwijl het niveau van het aantal besmettingen daar weer hetzelfde is als het niveau van maart/april en nog steeds door stijgt.

‘Maar hoe zouden jullie het dan doen?’ wordt mij weleens gevraagd. Het antwoord daarop is natuurlijk zeker niet gemakkelijk. We leven in enorm onzekere tijden en niemand heeft de absolute wijsheid in pacht. Minister-president Rutte heeft inmiddels toegegeven dat toen de maatregelen werden aangescherpt, hij dit steviger had moeten doen. Wij hebben daar toen ook voor gepleit. Als je eerder ingrijpt, dus als je ziet dat het aantal besmettingen exponentieel stijgt in plaats van pas als de ziekenhuizen het niet meer aan kunnen, dan is de verwachting dat je de maatregelen regionaal kunt nemen en het virus tijdig aan kunt pakken om te voorkomen dat het zo uit de hand loopt zoals nu het geval is. De kleine brandhaardjes trap je uit zodat je niet met een enorme bosbrand te maken krijgt en landelijk maatregelen moet treffen.

Voorwaarde daarvoor is wel dat dan de basis op orde is: het testbeleid en bron- en contactonderzoek. Maar dat is het nog steeds niet. Toen het aantal besmettingen opliep, liep het bron- en contactonderzoek alweer helemaal vast. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Natuurlijk op de eerste plaats omdat de GGD’en jarenlang meer taken hebben gekregen, maar minder geld. Als SP hebben we hier ons steeds tegen verzet en juist gepleit voor investeringen in preventie. Goed voor de volksgezondheid, maar uiteindelijk ook kostenbesparend. De relatief rustige zomer is ook niet gebruikt om de testcapaciteit en het bron- en contactonderzoek op orde te krijgen. Er werden op zeker moment in de zomer zelfs mensen bij de GGD naar huis gestuurd omdat ze te weinig te doen hadden, terwijl er juist ingezet had moeten worden op veel meer mensen werven en opleiden. Omdat 25 verschillende regio’s allemaal met een eigen systeem werken, gaat veel tijd verloren aan bureaucratie. De tijd in de zomer had gebruikt moeten worden om zo’n systeem bijvoorbeeld te vereenvoudigen, zodat we daar nu geen last van zouden hebben gehad. Dat een rijk land als Nederland het maar niet voor elkaar krijgt om voldoende te kunnen testen, is heel kwalijk. Het testen van mensen met klachten begint nu eindelijk te lopen. Maar testen zonder klachten is nog steeds niet toegestaan. Stel: je komt naar voren in bron- en contactonderzoek of je krijgt een melding op je corona app dat je in aanraking bent geweest met een besmet persoon, dan moet je natuurlijk in quarantaine. Als je zelf geen klachten hebt, mag je je echter niet laten testen. Dit is natuurlijk heel frustrerend, maar het leidt ook tot enorme kosten voor bijvoorbeeld bedrijven die hun werknemers thuis hebben zitten die niet ziek zijn. We moeten er snel naartoe dat ook mensen zonder klachten zich kunnen laten testen. Te beginnen dus met de mensen die een melding krijgen uit de app of het bron- en contactonderzoek.

Regelmatig hebben wij gepleit voor meer perspectief in de aanpak. Het is immers voor iedereen een zware tijd en het is gewoon gemakkelijker volhouden als je weet dat er licht aan het eind van de tunnel is en je weet waar je het voor doet. Goed was het daarom ook dat het kabinet met een zogenaamde ‘routekaart’ kwam, die aangeeft bij welke hoeveelheid positief geteste mensen welke maatregelen worden getroffen in een bepaalde regio. Dit ook om onzekerheid en discussie over elke individuele maatregel te voorkomen. Maar het kabinet gebruikt de routekaart nu als een menukaart waar je wat uit kunt kiezen. Inmiddels worden zelfs maatregelen overwogen die niet eens voorkomen op de routekaart. Dus de duidelijkheid waar de routekaart voor had moeten zorgen is er niet. Discussie over de maatregelen is er volop.

De laatste persconferentie begon minister-president Rutte met de woorden dat zijn bloeddruk elke dag weer licht stijgend was als de nieuwe besmettingscijfers binnen komen. Hoezeer iedereen natuurlijk begrijpt hoe groot de druk is om een land door een crisis te leiden, zou ik liever een minister-president zien die niet zo van dag tot dag in spanning hoeft te zitten, maar een minister-president die een plan heeft om deze crisis aan te pakken en het virus onder controle te krijgen. Wij hebben daarom gevraagd om een nieuw plan met een nieuw perspectief. Een plan waarin we serieus gaan inzetten op het indammen van het virus. Een plan waarin de basis op orde komt, zodat we het virus zo snel mogelijk aan kunnen pakken als het de kop opsteekt. Een plan waarin er niet steeds een schijntegenstelling wordt gemaakt tussen gezondheid en economie. Want hoe vreemd is het dat de IKEA open mag blijven, maar de bibliotheek dicht zou moeten. Steeds meer economen bepleiten dat het beste medicijn niet alleen voor de volksgezondheid, maar óók voor de economie, het aantal besmettingen terugdringen is. Pas als mensen niet meer bang zijn voor het virus, gaan ze er weer op uit en aankopen doen.

Corona raakt ons allemaal, maar niet even hard. Nederland heeft er in de afgelopen maanden meer miljardairs bijgekregen. De 500 rijkste Nederlanders hebben er midden in de coronacrisis zes miljard euro bij gekregen. Dit zijn niet de mensen die elke dag het huis uit moeten voor hun werk, bijvoorbeeld omdat ze in de winkel, in de zorg of in het openbaar vervoer werken. De mensen die het zwaarst getroffen worden door het virus zijn de mensen in de vaak laagbetaalde cruciale beroepen. Als je met je gezin in een klein huis woont is in quarantaine gaan een stuk lastiger dan als je in een villa woont. De coronacrisis vergroot de ongelijkheid en het kabinet laat het na om daar wat aan te doen. Ook daarom moeten we het virus zo snel als mogelijk onder controle krijgen en is een nieuw plan met een nieuw perspectief nodig. Het virus kun je niet kapotpolderen, alleen kapotslaan.