Terugzendrecht Eerste Kamer

Source: Parlement.com.

In juni 2023 heeft minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Hanke Bruins Slot1 een wetsvoorstel voor een terugzendrecht van de Eerste Kamer ingediend. Het voorstel behelst een wijziging van artikel 852, 863 en 874 Grondwet. Met de invoering van het terugzendrecht zou de Eerste Kamer de mogelijkheid krijgen aanpassingen voor te stellen in wetsvoorstellen om deze vervolgens terug te sturen naar de Tweede Kamer.

In tegenstelling tot de Tweede Kamer kan de Eerste Kamer wetsvoorstellen momenteel niet wijzigen. Zij kan een wetsvoorstel alleen maar in zijn geheel aannemen of verwerpen. Wel kan de Eerste Kamer om een novelle5 vragen, maar dan moet dat wetsvoorstel eerst het hele wetgevingstraject doorlopen. Het terugzendrecht zou hier verandering in brengen. Nadat de Eerste Kamer een wetsvoorstel heeft gewijzigd, zou dat vervolgens teruggestuurd worden naar de Tweede Kamer. Die moet dan beslissen of zij akkoord gaat met de verandering en stemmen over het wetsvoorstel.

Het voorstel is op dit moment in eerste lezing bij de Tweede Kamer.

Contents

  1. Het voorstel
  2. Wetgevingsdossier
  3. Historische ontwikkeling
  4. Meer informatie

1.

Het voorstel

In het wetsvoorstel worden de artikelen 85, 86 en 87 gewijzigd.

Artikel 85 komt te luiden:

 
  • 1. 
    Zodra de Tweede Kamer een voorstel van wet heeft aangenomen of tot indiening van een voorstel heeft besloten, zendt zij het aan de Eerste Kamer. De Tweede Kamer kan een of meer van haar leden opdragen een door haar ingediend voorstel in de Eerste Kamer te verdedigen.
  • 2. 
    Zolang een aan de Eerste Kamer gezonden voorstel van wet niet door haar is aangenomen, kan het door haar, op voorstel van een of meer leden, worden gewijzigd, tenzij:
  • a. 
    het een voorstel van rijkswet betreft;
  • b. 
    zij van oordeel is dat het een voorstel van wet betreft dat de kamers alleen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen kunnen aannemen;
  • c. 
    het een voorstel van wet betreft als bedoeld in artikel 105, eerste lid;
  • d. 
    het een voorstel van wet betreft dat door of vanwege de Koning is ingediend op het in artikel 65 bedoelde tijdstip en dat noodzakelijk is voor de uitvoering van een voorstel van wet als bedoeld in artikel 105, tweede lid.
  • 3. 
    Zodra de Eerste Kamer een door haar gewijzigd voorstel van wet heeft aangenomen, zendt zij het aan de Tweede Kamer. De Tweede Kamer besluit over elk van de door de Eerste Kamer aangebrachte wijzigingen en overweegt overigens het voorstel zoals het door de Eerste Kamer aan haar is gezonden.

In artikel 86 wordt een verwijziging naar artikel 85 toegevoegd in het eerste lid. Dit luidt als volgt:

 

Zolang een voorstel van wet niet overeenkomstig artikel 85 door de Staten-Generaal is aangenomen, kan het door of vanwege de indiener worden ingetrokken.

In artikel 87 wordt een verwijziging naar artikel 85 toegevoegd in het eerste lid. Dit luidt als volgt:

 

Een voorstel wordt wet, zodra het overeenkomstig artikel 85 door de Staten-Generaal is aangenomen en door de Koning is bekrachtigd.

Daarnaast worden enkele overgangsbepalingen in een additioneel artikel voorgesteld.

2.

Wetgevingsdossier

  • Volg de parlementaire behandeling van dit voorstel in eerste lezing6

3.

Historische ontwikkeling

Het terugzendrecht voor de Eerste Kamer kwam in de jaren zeventig van de vorige eeuw op de politieke agenda. Een bij de behandeling van de Nota Grondwetsherziening ingediende motie-De Kwaadsteniet daarover werd echter ingetrokken. Een bij de behandeling van de grondwetsvoorstellen ingediende motie-Van Thijn werd verworpen.

De grondwetsherziening van 1983 gaf de Eerste Kamer wel een sterkere politieke legitimatie, wat de kans op eventuele conflicten tussen de Kamers vergrootte. Dit leidde tot hernieuwd debat dat resulteerde in de opzet van de bijzondere Commissie Vraagpunten. Deze commissie pleitte voor een terugzendrecht waarin de Tweede Kamer de definitieve beslissing zou maken.

Vervolgens gaf de Tweede Kamer de commissie-De Koning7 (1991-1993) de opdracht om de positie van de Eerste Kamer te onderzoeken. Deze commissie kwam tot de conclusie dat een eenmalig terugzendrecht, waarbij het eindoordeel bij de Eerste Kamer blijft, een betere optie is. In 1993 werd er over het eindrapport van de commissie gedebatteerd in de Tweede Kamer, maar hier kwam niets uit.

Op Prinsjesdag 1999 kondigde het kabinet-Kok II8 aan te komen met een notitie over de positie van de Eerste Kamer. Eén van de opties om de rol van de Eerste Kamer te wijzigen, was invoering van een terugzendplicht. Als een wetsvoorstel met minder dan tweederde van de stemmen werd verworpen dan moest het worden teruggezonden naar de Tweede Kamer. Daarna diende de Tweede Kamer het laatste woord te krijgen. Het was dus aan die Kamer om te beslissen of er iets met de kritiek op het wetsvoorstel zou worden gedaan.

De Notitie Eerste Kamer is in 2002 openbaar behandeld door de Eerste Kamer en voor kennisgeving aangenomen. Tijdens de plenaire behandeling is de Motie-Jurgens c.s. over de uitbreiding van de huidige bevoegdheden van de Eerste Kamer, waaronder het verlenen van een terugzendrecht, ingediend. De motie is op 5 februari 2002 aangehouden en op 25 september 2018 vervallen op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde9 van de Eerste Kamer.

Ook toen de conclusie van de commissie-De Koning nogmaals werd herhaald in het rapport van de Nationale Conventie10 in 2006 bracht dit niets teweeg.

De Staatscommissie parlementair stelsel11 (2017-2018) zette het terugzendrecht opnieuw op de agenda. De commissie achtte de groei in het aantal keren dat er gebruik werd gemaakt van novelles5 en de toezeggingen van de regering12 aan de Eerste Kamer omslachtig en vertragend. Het terugzendrecht wordt in het eindrapport gepresenteerd als het instrument waarmee hetzelfde bereikt kan worden op een effectievere en snellere wijze. In de versie van het terugzendrecht die de commissie voorstelt heeft de Tweede Kamer het laatste woord.

Bij brief van 1 juli 2020 liet de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties weten de opinie van de commissie-Remkes te delen. De Rijksministerraad heeft op 13 november 2020 ingestemd het voorstel voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State te zenden. Deze heeft in 2022 laten weten niet overtuigd te zijn van de waarde van het terugzendrecht, omdat dit negatieve gevolgen kan hebben voor de kwaliteit en coherentie van voorstellen.

In het coalitieakkoord van 2021 is afgesproken dat de aan de Raad van State en de Kamers voorgelegde voorstellen ter uitvoering van de staatscommissie parlementair stelsel (verder) in behandeling worden genomen. Uiteindelijk heeft minister Hanke Bruins Slot1 in juni 2023 een wetsvoorstel ingediend ter wijziging van de Grondwet voor het instellen van het terugzendrecht van de Eerste Kamer.

4.

Meer informatie

  • Rechten en taken Eerste Kamer13
  • Positie Eerste Kamer14
  • Procedure Grondwetsherziening15

  • 1. 
    Hanke Bruins Slot (1977) was van 5 september 2023 tot 2 juli 2024 minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Rutte IV. Tussen 10 januari 2022 en 5 september 2023 was zij minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in dat kabinet. Daarvoor was zij lid van Gedeputeerde Staten van Utrecht en daarvoor van 17 juni 2010 tot 5 juni 2019 Tweede Kamerlid voor het CDA. Zij was eerder senior beleidsmedewerker op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en stapte daarna over naar het leger. In 2008 was ze commandant van een panzerhouwitzer­detachement in Uruzgan (Afghanistan). Als Kamerlid was zij woordvoerster defensie, binnenlands bestuur, medisch-ethische thema's en sportbeleid. Sinds 2025 is zij actief bij de Koninklijke Landmacht.
     
  • 2. 
    Zodra de Tweede Kamer een voorstel van wet heeft aangenomen of tot indiening van een voorstel heeft besloten, zendt zij het aan de Eerste Kamer, die het voorstel overweegt zoals het door de Tweede Kamer aan haar is gezonden. De Tweede Kamer kan een of meer van haar leden opdragen een door haar ingediend voorstel in de Eerste Kamer te verdedigen.
     
  • 3. 
    1. Zolang een voorstel van wet niet door de Staten-Generaal is aangenomen, kan het door of vanwege de indiener worden ingetrokken.
     
  • 4. 
    1. Een voorstel wordt wet, zodra het door de Staten-Generaal is aangenomen en door de Koning is bekrachtigd.
     
  • 5. 
    Een novelle is een wetsvoorstel tot wijziging van een wetsvoorstel dat nog aanhangig is bij de Eerste Kamer. Een novelle wordt door de regering ingediend als tijdens de behandeling van een wetsvoorstel in de Eerste Kamer blijkt dat er een fout in dat voorstel zit. Daarnaast kan via een novelle tegemoet worden gekomen aan bezwaren van de Eerste Kamer tegen een bepaald onderdeel van het wetsvoorstel. De Eerste Kamer stelt de regering dan voor de keuze: wij verwerpen het wetsvoorstel, tenzij het alsnog wordt gewijzigd.
     
  • 6. 
    Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering van de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid van de Eerste Kamer om voorstellen van wet te wijzigen en terug te zenden aan de Tweede Kamer.
     
  • 7. 
    Deze in 1991 door de Tweede Kamer ingestelde commissie adviseerde over staatkundige vernieuwing. De commissie ging in op het kiesstelsel voor de Tweede Kamer, de positie en verkiezing van de minister-president, de kabinetsformatie, de termijn van verkiezingen, het kiesstelsel voor de Eerste Kamer en een terugzendrecht voor de Eerste Kamer.
     
  • 8. 
    Dit kabinet, in de wandelgangen veelal 'Paars II' genoemd, was een voortzetting van het kabinet-Kok I. Hoewel het kabinet het bijna de volle vier jaar uithield, verliep de samenwerking tussen PvdA, VVD en D66 minder soepel dan in de vorige kabinetsperiode. PvdA-leider Wim Kok werd voor de tweede keer premier.
     
  • 9. 
    Het Reglement van Orde bevat regels over de gang van zaken en organisatie in de Eerste Kamer. Wie mag wanneer spreken, hoe komt een besluit tot stand, wat zijn de taken van commissies, welke bevoegdheden heeft de voorzitter en op welke momenten kunnen Kamerleden vragen stellen.
     
  • 10. 
    De Nationale conventie werd per 1 januari 2006 door minister Pechtold ingesteld om de vraag te beantwoorden of belangrijke elementen uit het huidige staatsbestel nog voldeden. De CDA'er Rein Jan Hoekstra was voorzitter.
     
  • 11. 
    De Staatscommissie parlementair stelsel werd op 27 januari 2017 ingesteld door het kabinet-Rutte II om te adviseren over de noodzaak van veranderingen in het parlementaire stelsel en de parlementaire democratie.
     
  • 12. 
    De regering is het centrale bestuur van ons land en bestaat uit de Koning en de ministers. Omdat de Koning onschendbaar is en de ministers verantwoordelijk zijn, wordt het kabinet, (ministers en de staatssecretarissen) in de praktijk ook vaak regering genoemd, bijvoorbeeld de regering-Rutte. Staatsrechtelijk gezien is dat onjuist.
     
  • 13. 
    Vergeleken met de Tweede Kamer heeft de Eerste Kamer minder wetgevende rechten. Zo heeft zij niet het recht van amendement. De belangrijkste taken van de Eerste Kamer zijn medewetgeving en controle.
     
  • 14. 
    De Eerste Kamer is medewetgever en beoordeelt als laatste instantie wetsvoorstellen. Als regel let zij vooral op uitvoerbaarheid, noodzaak en de wetskwaliteit, maar uiteindelijk is het politieke oordeel meestal doorslaggevend. Hoewel er formeel geen rangorde bestaat, wordt vaak gesproken over het primaat van de Tweede Kamer. Welke inhoud daaraan precies wordt gegeven, hangt van veel factoren af.
     
  • 15. 
    Om de Nederlandse Grondwet te wijzigen, moet een voorstel tot wijziging worden ingediend. De wijziging moet twee keer in de Tweede en Eerste Kamer worden behandeld. Zo’n behandeling van een wetsvoorstel in het parlement wordt een lezing genoemd. Er zijn dus twee lezingen nodig voor de Grondwet kan worden gewijzigd. Vóórdat de tweede lezing plaatsvindt, moeten Tweede Kamerverkiezingen worden gehouden. In theorie moeten kiezers zich zo over de wijziging(en) kunnen uitspreken. Bij de tweede lezing is er in beide Kamers een tweederdemeerderheid vereist.