Parlementaire vragen: bescherming tegen oneerlijke concurrentie bij verduurzaming Europese industrie

Source: E.M.R. (Esther) de Lange i, published on Monday, April 27 2020, 18:39.

Niet de Nederlandse VDL Groep, het Zweedse Volvo of het Duitse MAN, maar het Chinese BYD gaat de meer dan 200 elektrische ov-bussen bouwen die binnenkort in Overijssel, Gelderland en Flevoland de straat op zullen gaan. Op het eerste oog lijkt hier niets mis mee: opdrachtgevers zijn vrij te kiezen voor de fabrikant met het meest aantrekkelijke aanbod. Toch heb ik naar aanleiding van deze kwestie met collega Tom Berendsen al eerder parlementaire vragen gesteld aan de Europese Commissie. Al langer uiten wij onze zorgen over het ontbreken van een eerlijk speelveld, gelijke markttoegang en duurzaamheid daar waar China het spel in komt.

Concurrentie is goed, het prikkelt bedrijven om efficiënter en innovatiever te produceren. Maar die concurrentie moet dan wel op een speelveld plaatsvinden waar iedereen zich aan dezelfde regels houdt. Daar waar Chinese bedrijven het spel in komen is dit vaak niet het geval; in China is staatssteun eerder regel dan uitzondering.

Een ander punt van zorg is het ontbreken van wederzijdse markttoegang. Daar waar Chinese partijen eenvoudig mee kunnen dingen in Europese aanbestedingen of investeren in onze vitale bedrijven, is dit andersom nauwelijks het geval. Europese bedrijven krijgen in China moeilijk voet aan wal, en als dit al lukt dan gaat het vaak gepaard met een overdracht van aandelen of intellectueel eigendom - of allebei.

Het ontbreken van een eerlijk speelveld maakt het onze bedrijven moeilijk, soms zelfs onmogelijk. Waardoor groene producten niet hier geproduceerd worden maar per jumbojet of containerschip naar Nederland en de EU verscheept worden. Als de Europese Green Deal betekent dat Chinese producten via oneerlijke concurrentie de norm gaan worden, dan is het wat CDA Europa betreft een slechte deal. In ons groene Europa blijft ons continent leidend in duurzame innovatie EN productie. Niet door het optuigen van een fort Europa; wel door een eerlijk speelveld en een doortastend optreden wanneer dit ontbreekt.

Hoewel we de laatste jaren al belangrijke stappen hebben gezet en Europa betere instrumenten hebben gegeven om oneerlijke concurrentie en handelspraktijken tegen te gaan, toont deze kwestie aan dat er nog veel werk is te doen. De antwoorden die we van commissaris Vestager zijn dan ook teleurstellend. In plaats van verwijzen naar internationale aanbestedingsregels die klaarblijkelijk niet werken, moet Europa het heft hier juist meer in eigen handen durven nemen. Alleen zo kunnen we bedrijven als VDL, Volvo of MAN een eerlijke kans geven op een markt waar het spel al hard wordt gespeeld.

De parlementaire vragen die ik met Tom Berendsen stelde, en de antwoorden van de Europese Commissie vindt u hieronder:

Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-004521/2019/rev.1

aan de Commissie

Artikel 138 van het Reglement

Esther de Lange, Tom Berendsen

Betreft: Belang van bescherming tegen oneerlijke concurrentie bij verduurzaming van de Europese industrie

Uit recente berichtgeving is gebleken dat een door de Chinese staat gesteunde fabrikant orders voor elektrisch busvervoer gewonnen heeft in Nederland. De Green Deal kan alleen een succes worden wanneer wij bescherming bieden aan Europese bedrijven tegen oneerlijke concurrentie uit derde landen en gedegen industriebeleid opstellen dat bijdraagt aan het behouden van concurrentievermogen.

1 Hoe beoordeelt de Europese Commissie het bovengenoemde nieuws en is zij van mening dat het huidige Europese beleid omtrent staatssteun, mededinging en handel volstaat om bedrijven te beschermen tegen oneerlijke concurrentie van bedrijven uit derde landen?

2 Is er sprake van wederkerigheid tussen de positie van Europese bedrijven in derde landen en bedrijven uit derde landen in de Europese Unie?

3 Deelt de Europese Commissie de opvatting dat de Green Deal alleen een succes kan worden wanneer deze gepaard gaat met een gedegen industriebeleid dat bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de concurrentiepositie van de verduurzaamde industrie? Zo ja, op welke punten gaat de Commissie actie ondernemen om de interne markt en het eerlijke speelveld te waarborgen?

NL E-004521/2019 Antwoord van de uitvoerende vicevoorzitter Vestager

namens de Europese Commissie (24.4.2020)

  • 1. 
    In maart 2019 heeft de Commissie in de Mededeling EU-China - Een strategische visie werkzaamheden aangekondigd om lacunes in de regelgeving op te sporen en de verstorende effecten van buitenlandse subsidies binnen de EU aan te pakken. De Commissie analyseert momenteel hoe deze kwestie het best kan worden aangepakt en zal in het tweede kwartaal van 2020 een witboek goedkeuren over het creëren van een gelijk speelveld voor buitenlandse subsidies (ongeacht hun oorsprong). Dit witboek zal meegenomen worden bij de opstelling een wetgevingsvoorstel in 2021. Bovendien werden in de Mededeling over de nieuwe industriestrategie voor Europa buitenlandse toegang tot overheidsopdrachten en tot EU-financiering problemen genoemd die moeten worden aangepakt.
  • 2. 
    De Commissie beschikt over instrumenten om het concurrentievermogen van de EU-industrie te waarborgen wanneer andere handelspartners het spel niet eerlijk spelen. Indien de EU-industrie schade lijdt of dreigt te lijden door de invoer van producten die onder de normale waarde zijn geprijsd of door invoer die door een derde land wordt gesubsidieerd, kan zij gebruik maken van de handelsbeschermingsinstrumenten van de EU door een formele klacht in te dienen. Mocht de Commissie een klacht over een dergelijke praktijk ontvangen, dan zou zij deze analyseren om te besluiten of zij een onderzoek moet instellen. Als gevolg van een dergelijke procedure zou de Commissie antidumping- of compenserende rechten kunnen instellen om het gelijke speelveld te herstellen. Bovendien is de Commissie vastbesloten haar agenda voor de hervorming van de Wereldhandelsorganisatie aan te passen om marktverstorende praktijken aan te pakken door middel van regelgeving, onder meer op het gebied van subsidies aan de industrie.
  • 3. 
    Wat overheidsopdrachten betreft, zou het voorstel voor een internationaal aanbestedingsinstrument (IPI), zodra het is goedgekeurd, de EU een hefboom bieden om met derde landen te onderhandelen over de openstelling van hun aanbestedingsmarkten voor het EU-bedrijfsleven.
  • 4. 
    De nieuwe industriële strategie voor Europa heeft tot doel het mondiale concurrentievermogen van de EU-industrie en het leiderschap in de tweeledige overgang naar klimaatneutraliteit en digitaal leiderschap te waarborgen. De strategie omvat verschillende maatregelen om de eengemaakte markt te verdiepen, de regels van de eengemaakte markt beter te handhaven en wereldwijd een gelijk speelveld te handhaven. Bovendien handhaaft de Commissie de Europese kwaliteitsnormen in de aanbestedingsregels voor goederen zoals elektrische bussen en past zij deze waar nodig aan de behoeften van de eengemaakte EU-markt aan. In het algemeen blijft de Commissie werken aan het vergroten van de klimaatambitie van derde landen. Als de verschillen in het ambitieniveau wereldwijd blijven bestaan, terwijl de EU haar klimaatambitie verhoogt, zal de Commissie voor bepaalde sectoren, om het risico van koolstoflekkage te verminderen, een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens voorstellen en onze huidige instrumenten die het risico van koolstoflekkage al aanpakken, versterken.

print