Seksuele en relationele vorming in het onderwijs. Stimuleringsprogramma. Uitwerking van de pijler collectieve preventie via het onderwijs uit het zevenpuntenplan Onbedoelde (tiener)zwangerschappen (bijlage bij 32279,nr.181)

1.

Kerngegevens

Officiële titel Seksuele en relationele vorming in het onderwijs. Stimuleringsprogramma. Uitwerking van de pijler collectieve preventie via het onderwijs uit het zevenpuntenplan Onbedoelde (tiener)zwangerschappen (bijlage bij 32279,nr.181)
Document date 12-12-2019
Publication date 20-12-2019
Nummer 2019D51571
Reference 32279, nr. 181
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

Seksuele en relationele vorming in het

onderwijs

Stimuleringsprogramma

Uitwerking van de pijler collectieve preventie via het onderwijs uit het zevenpuntenplan Onbedoelde (tiener)zwangerschappen

Definitief, december 2019

Dit stimuleringsprogramma is tot stand gekomen onder begeleiding en redactie van KWINK groep.

Inhoud

  • 1. 
    Inleiding: waarom een stimuleringsprogramma? ......................................................................... 3
  • 2. 
    De uitdaging: de aandacht voor seksuele en relationele vorming in het onderwijs vergroten .. 6

2.1. Hoe is seksuele en relationele vorming in het onderwijs georganiseerd? ........................... 6

2.2. Van welke lessen en lespakketten kunnen scholen gebruik maken? ................................... 6

2.3. Wat doen scholen al aan seksuele en relationele vorming? ................................................. 7

2.4. Hoe kan seksuele en relationele vorming in het onderwijs worden versterkt? .................. 7

  • 3. 
    Het doel: meer scholen doen structureel aan seksuele en relationele vorming ........................ 11

3.1. Hoofddoel ............................................................................................................................. 11

3.2. Subdoelen ............................................................................................................................. 11

  • 4. 
    De aanpak: hoe gaan we ons doel bereiken? .............................................................................. 13

4.1. De aanpak in één oogopslag ................................................................................................. 13

4.2. Stimuleringsregeling Relaties en Seksualiteit ...................................................................... 14

4.3. Randvoorwaardelijke maatregelen ...................................................................................... 18

  • 5. 
    Organisatie .................................................................................................................................... 23

5.1. Uitvoering ............................................................................................................................. 23

5.2. Governance ........................................................................................................................... 23

  • 6. 
    Voortgang en resultaten ............................................................................................................... 24

6.1. Monitoring op drie niveaus .................................................................................................. 24

6.2. Gebruik van uitkomsten monitor ......................................................................................... 24

  • 7. 
    Financiën ....................................................................................................................................... 26
  • 1. 
    Inleiding: waarom een stimuleringsprogramma?

Onbedoelde (tiener)zwangerschappen

Onbedoeld zwanger zijn is een emotionele gebeurtenis, zowel op jonge als op latere leeftijd. Dat geldt ook voor de keuze om de zwangerschap uit te dragen dan wel af te breken en de keus een kind af te staan. In Nederland is daarom veel aandacht voor preventie van en ondersteuning en zorg bij onbedoelde zwangerschap. Veel gaat daarbij al goed. Zo behoort het Nederlandse abortuscijfer tot

het laagste van de wereld 1 en is ook het aantal tienermoeders laag in internationaal perspectief 2 . Het aantal tienermoeders in Nederland daalt bovendien 3 , evenals het aantal afbrekingen bij tienerzwangerschappen 4 .

Tegelijkertijd is in Nederland een op de vijf vrouwen ooit onbedoeld zwanger geweest en was 68% van deze zwangerschappen ook ongewenst. 5 Onder niet-westerse meisjes komen ongeplande zwangerschappen bovendien veel vaker voor. 6 Voor deze en andere hoogrisicogroepen is meer aandacht nodig. Met name laagopgeleiden, jonge starters, jongeren met een verstandelijke beperking of gedragsproblemen, jongeren in de gesloten en open residentiële jeugdhulp, migranten, asielzoekers en statushouders, en multiprobleemgezinnen zijn kwetsbaar en/of minder weerbaar. Een deel van hen heeft beperkte sociaal-emotionele en gezondheidsvaardigheden en weet niet altijd de weg te vinden naar goede informatie en ondersteuning. Ze lopen daardoor extra risico om onbedoeld zwanger te raken.

Seksuele en relationele vorming in het onderwijs

Om onbedoelde (tiener)zwangerschappen te voorkomen is inzet nodig op het bredere thema seksuele en relationele vorming. 7 Het onderwijs speelt hierbij een onmisbare rol. Seksuele en relationele vorming in het onderwijs geeft de mogelijkheid om aan te haken op enkele basisfactoren die het risico op een onbedoelde (tiener)zwangerschap verhogen: een gebrek aan kennis en vaardigheden rondom seksueel gedrag en een lage seksuele weerbaarheid. 8 Door in het onderwijs van jongs af aan structureel aandacht te geven aan seksuele en relationele vorming bieden we jongeren de goede basis die ze verdienen. Het belang van collectieve preventie via het onderwijs wordt breed gedeeld: 90% van de Nederlanders vindt dat seksuele voorlichting op scholen verplicht moet zijn. 9

1 G. Sedgh (2016): Abortion incidence between 1990 and 2014: global, regional, and subregional levels and trends. The

Lancet, 388(10041), 258-267.

2 CBS, https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/50/relatief-weinig-tienermoeders-in-nederland .

3 In 2016 kregen 1.492 tieners in Nederland een kind. Het aantal tienermoeders per duizend 15- tot 20-jarige meisjes was in Nederland het laagst van alle EU-landen. Sinds 2000 is het aantal tienermoeders meer dan gehalveerd. (bron: CBS, https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/50/relatief-weinig-tienermoeders-in-nederland ).

4 Het aantal afbrekingen bij tienerzwangerschappen is sinds 2002 gestaag gedaald tot 2.658 in 2017. (bron: Jaarrapportage 2017 van de Wet afbreking zwangerschap, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, januari 2019).

5 Picavet, C. (2012): Zwangerschap en anticonceptie in Nederland. Tijdschrift voor Seksuologie. 36(2), 121-128. & https://fiom.nl/kenniscollectie/ongewenste-zwangerschap/cijfers-en-feiten .

6 CBS, https://www.cbs.nl/nl/nieuws/2017/50/relatief-weinig-tienermoeders-in-nederland .

7 We kiezen hier voor de term seksuele en relationele vorming. Andere termen die gebruikt worden of die een link hebben met dit thema zijn seksuele ontwikkeling en relaties, welbevinden, weerbaarheid en (ontwikkeling van) seksuele integriteit. 8 RIVM (2019): Seksuele en relationele vorming in het onderwijs – een inventarisatie van ervaringen, behoeften en aanbod. 9 Graaf, H. de & Wijsen, C. (Red.) (2017): Seksuele gezondheid in Nederland 2017. Delft: Eburon.

Doel en focus stimuleringsprogramma

Met dit stimuleringsprogramma wordt het volgende doel nagestreefd:

Meer scholen zijn structureel in staat om hun leerlingen en studenten te vormen tot burgers die verantwoordelijk en respectvol omgaan met hun eigen seksualiteit en die van de ander. De scholen dragen daarmee bij aan het voorkomen van onbedoelde (tiener)zwangerschappen.

Dit stimuleringsprogramma heeft in principe betrekking op alle scholen in het primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs. Om ervoor te zorgen dat seksuele en relationele vorming meer en structureel aandacht krijgt in deze onderwijssectoren zetten we in op maatregelen over de volle breedte: van het verbeteren van educatie en het creëren van het juiste schoolklimaat tot het organiseren van externe ondersteuning en het verankeren van seksuele en relationele vorming in het schoolbeleid.

In het programma gaat extra aandacht uit naar de eerdergenoemde hoogrisicogroepen. Leerlingen en studenten met bijvoorbeeld een lichte verstandelijke beperking of van een niet-westerse achtergrond lopen meer risico op een onbedoelde zwangerschap. Het is van groot belang dat juist op scholen met relatief veel leerlingen of studenten uit kwetsbare groepen aandacht is voor seksuele en relationele vorming. Daar kunnen we het verschil maken.

Vraaggericht, laagdrempelig en maatwerk

De meeste scholen besteden al aandacht aan seksuele en relationele vorming, maar vaak alleen incidenteel 10 en de manier waarop ze aandacht aan het thema besteden verschilt. 11 Belangrijke ingrediënten om op structurele wijze invulling te geven aan het thema zijn voorhanden. Lessen en lespakketten zijn al ontwikkeld en beschikbaar. Scholen kunnen die gebruiken om hun eigen leerplan op te baseren. Daarnaast is de ondersteuningsstructuur van Gezonde School landelijk dekkend. Wat vooral nodig is, is dat scholen worden verleid en geholpen om de slag naar hun eigen schoolpraktijk te maken. 12 Daarbij hebben ze behoefte aan advies op maat, praktische ondersteuning en extra middelen. Hierop ligt in dit stimuleringsprogramma de focus. We gaan uit van de vraag van scholen en bouwen voort op de bestaande infrastructuur. Zo zorgen we ervoor dat de beschikbare middelen zo effectief mogelijk worden ingezet.

Inventarisatie

Aan dit stimuleringsprogramma zijn twee inventarisaties voorafgegaan: een onder vo-, vso- en mboscholen 13 en een onder po-scholen 14 . Deze inventarisaties zijn uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) op verzoek van het ministerie van VWS. Het RIVM heeft geïnventariseerd wat de ervaringen en behoeften van scholen zijn op het gebied van seksuele en relationele vorming en hoe het landelijk aanbod daarop aansluit. Ook is geïnventariseerd waar groepen met een verhoogd risico op onbedoelde (tiener)zwangerschappen zich bevinden. Bij het opstellen van dit stimuleringsprogramma is gebruik gemaakt van de resultaten van de inventarisaties.

10 Inspectie van het Onderwijs (2016): Omgaan met seksualiteit en seksuele diversiteit door scholen.

11 RIVM (2019): Seksuele en relationele vorming in het primair onderwijs; Aanvulling op de factsheet ‘Seksuele en relationele vorming in het onderwijs. Een inventarisatie van ervaringen, behoeften en aanbod’.

12 Blijkt o.a. uit: RIVM (2019): Seksuele en relationele vorming in het onderwijs – een inventarisatie van ervaringen, behoeften en aanbod.

13 RIVM (2019): Seksuele en relationele vorming in het onderwijs – een inventarisatie van ervaringen, behoeften en aanbod. 14 RIVM (2019): Seksuele en relationele vorming in het primair onderwijs; Aanvulling op de factsheet ‘Seksuele en relationele vorming in het onderwijs. Een inventarisatie van ervaringen, behoeften en aanbod’.

Zevenpuntenplan

Met het zevenpuntenplan wil het kabinet de komende jaren investeren in de preventie van en ondersteuning bij onbedoelde (tiener)zwangerschappen. 15 Dit stimuleringsprogramma vormt een uitwerking van het onderdeel ‘collectieve preventie via het onderwijs’ uit het zevenpuntenplan. Voor dit onderdeel is in totaal €16,6 miljoen beschikbaar in de periode 2019 – 2022. 16 Het betreft een tijdelijke impuls met als doel om collectieve preventie via het onderwijs structureel te verbeteren. Ook na 2022 blijven er structureel middelen beschikbaar voor dit doel.

Dit stimuleringsprogramma is een voorstel van onderwijs- en veldpartijen aan de staatssecretaris van VWS. Acht partijen zijn betrokken geweest bij het opstellen van dit programma: GGD GHOR Nederland, MBO Raad, VO-raad, PO-Raad, Rutgers, Siriz, Stichting School & Veiligheid en Gezonde School. Daarnaast heeft afstemming plaatsgevonden met het ministerie van VWS, het ministerie van OCW en het RIVM, en is een achterbanconsultatie uitgevoerd onder GGD’en.

15 Ministerie van VWS (september 2018): Onbedoelde (tiener)zwangerschappen. Een zevenpuntenplan.

16 Kamerstukken II 2018/19, 32279, 125 (Kamerbrief).

  • 2. 
    De uitdaging: de aandacht voor seksuele en relationele vorming in

    het onderwijs vergroten

2.1. Hoe is seksuele en relationele vorming in het onderwijs georganiseerd?

Landelijke kennis- ondersteuningsinfrastructuur

Er is een landelijke infrastructuur rondom seksuele gezondheid, waarin het ministerie van VWS investeert. Via het RIVM, landelijke thema-instituten en GGD’en wordt preventie en publieke zorg rondom seksuele gezondheid georganiseerd, onder meer via Sense en de GGD-afdelingen Gezondheidsbevordering en Jeugdgezondheidszorg. Het ‘Nationaal Actieplan soa, hiv en seksuele gezondheid’ 17 gaat in op het grote belang van collectieve preventie en seksuele en relationele vorming.

Collectieve preventie via het onderwijs

Seksuele en relationele vorming en meer specifiek collectieve preventie van onbedoelde

(tiener)zwangerschappen is in Nederland voor een groot deel belegd in het onderwijs. Sinds 2012 is het primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs via de kerndoelen verplicht om tot aan de onderbouw voorgezet onderwijs aandacht te besteden aan seksuele en relationele vorming. In het mbo maken de lessen rondom seksuele en relationele vorming onderdeel uit van het burgerschapsonderwijs, binnen de dimensie ‘vitaal burgerschap’. Mbo-instellingen zijn vrij in de invulling van het burgerschapsonderwijs en in de nadruk die zij willen leggen op voor de school en de studenten maatschappelijk relevante thema’s.

Scholen kunnen voor seksuele en relationele vorming gebruik maken van kennis en methoden van landelijke thema-instituten en overige aanbieders van lessen, lespakketten en gastdocenten (zie paragraaf 2.2). Daarnaast kunnen ze voor advies en ondersteuning terecht bij de GGD in hun regio en bij Gezonde School. Het programma stimuleert scholen om structureel en planmatig te werken aan verschillende gezondheidsbevorderende onderwerpen (waaronder relaties en seksualiteit) en biedt een overzicht van erkende interventies.

2.2. Van welke lessen en lespakketten kunnen scholen gebruik maken?

Erkende lessen en lespakketten

Er is een breed aanbod van lessen en lespakketten beschikbaar waar scholen gebruik van kunnen maken. Bovendien is er het afgelopen jaar al een impuls gegeven aan het bestaande aanbod door veelgebruikte lessen en lespakketten die nog niet zijn erkend te laten erkennen. In oktober 2019 waren er 37 erkende interventies op het thema seksualiteit en relaties in het onderwijs beschikbaar, waarvan 7 voor het primair onderwijs, 27 voor het voortgezet onderwijs en 14 voor het mbo (voor sommige interventies geldt dat ze voor meerdere onderwijstypen zijn in te zetten). Dit is een momentopname, er worden nog steeds nieuwe interventies ontwikkeld en ingediend voor erkenning.

(Door)ontwikkeling van interventies

Vanuit het programma ‘Onbedoelde zwangerschap en kwetsbaar (jong) ouderschap’ van ZonMw, dat net als dit programma wordt gefinancierd vanuit het zevenpuntenplan, wordt de doorontwikkeling van bestaande interventies en de ontwikkeling van nieuwe interventies gericht op onbedoelde zwangerschap (en kwetsbaar (jong) ouderschap) gestimuleerd. Het programma bestaat uit twee subsidieoproepen, een voor praktijkverbetering en een voor onderzoek, die allebei in het najaar van

17 RIVM (2018): Nationaal Actieplan soa, hiv en seksuele gezondheid 2017-2022.

2019 worden opengesteld. Binnen de subsidieoproep praktijkverbetering gaat het om het doorontwikkelen van bestaande interventies (voor bijvoorbeeld een specifieke hoogrisicogroep) en deze in de lokale praktijk toepassen en toetsen op effectiviteit. Binnen de subsidieoproep onderzoek is de insteek onderzoek naar nieuwe interventies.

2.3. Wat doen scholen al aan seksuele en relationele vorming?

Alle scholen vinden seksuele en relationele vorming belangrijk en de meeste scholen besteden er ook aandacht aan. Die aandacht is echter vaak nog beperkt en niet structureel. 18 De invulling verschilt sterk per school of docent. Wel vinden zowel docenten als leerlingen en studenten seksuele en relationele vorming een belangrijk thema. Scholen zijn zoekende hoe ze meer structureel vorm kunnen geven aan seksuele en relationele vorming.

PO, VO en (V)SO

Scholen hebben de vrijheid om zelf invulling te geven aan seksuele en relationele vorming. Het primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs pakt zijn wettelijke taak op, maar onderwijs over seksuele en relationele vorming is op deze scholen vaak nog incidenteel en leraar afhankelijk. Het is niet of beperkt verankerd in het schoolbeleid en de doorlopende leerlijn. Ook hebben scholen beperkt inzicht in het resultaat van het onderwijs over seksuele en relationele vorming, en zijn daar ook niet zozeer op gericht. 19 Terwijl onderzoek juist laat zien dat de kennis van jongeren te wensen over laat. 20

MBO

Ook voor het mbo geldt dat seksuele en relationele vorming, en daarbinnen het thema

(tiener)zwangerschap en anticonceptie, meer aandacht kan krijgen. In het mbo vallen de lessen rondom seksuele en relationele vorming onder het burgerschapsonderwijs, als onderdeel van de dimensie ‘vitaal burgerschap’. Mbo-instellingen zijn vrij in de invulling van het burgerschapsonderwijs en in de nadruk die zij willen leggen op voor de school en de studenten maatschappelijk relevante thema’s. Sommige mbo-instellingen rekenen het onderwerp seksuele en relationele vorming dan ook niet tot hun kerntaak. Andere mbo-instellingen zetten wel in op gezonde leefstijl, maar geven hierbinnen nog weinig aandacht aan het thema seksuele en relationele vorming. Ze gaan er bijvoorbeeld van uit dat in het primair en voorgezet onderwijs al voldoende aandacht is besteed aan dit thema.

Themacertificaat Gezonde School

Scholen kunnen een vignet aanvragen op het thema ‘Relaties en seksualiteit’ bij Gezonde School.

Vergeleken met het aantal vignetten dat scholen aanvragen voor andere thema’s, zoals ’Voeding’ en ‘Bewegen & sport’, is dit aantal relatief laag: 67 in het primair onderwijs (waarvan 9 sbo), 29 in het

voortgezet onderwijs (waarvan 10 vso) en 4 in het middelbaar beroepsonderwijs. 21 Een belangrijke

kanttekening bij deze cijfers is dat er ook scholen zijn die veel aandacht besteden aan seksuele en relationele vorming, maar hiervoor geen themacertificaat bij Gezonde School hebben aangevraagd.

2.4. Hoe kan seksuele en relationele vorming in het onderwijs worden versterkt?

Ondanks de beschikbaarheid van aanbod aan erkende interventies en een landelijke kennis- en ondersteuningsinfrastructuur, besteden dus nog weinig scholen structureel aandacht aan seksuele en

18 RIVM (2019): Seksuele en relationele vorming in het onderwijs – een inventarisatie van ervaringen, behoeften en aanbod. 19 Inspectie van het Onderwijs (2016): Omgaan met seksualiteit en seksuele diversiteit door scholen.

20 Graaf, H. de, Nikkelen, S., Van den Borne, M., Twisk, D., & Meijer, S. (2012): Seks onder je 25e: Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2017. Delft: Eburon.

21 www.gezondeschool.nl (geraadpleegd op 15 november 2019).

relationele vorming. Daarvoor zijn verschillende verklaringen. Hierna noemen we de belangrijkste bevorderende factoren voor seksuele en relationele vorming op scholen. 22

Competenties en opvattingen docenten en team

Lesgeven over seksualiteit en relaties vraagt bepaalde competenties van een docent. Leerkrachten hebben te maken met grote individuele verschillen tussen leerlingen in hun kennis over en ervaring met relaties en seksualiteit. Docenten die beschikken over de benodigde inhoudelijke, didactische en pedagogische vaardigheden zijn bovendien sneller geneigd om seksuele en relationele vorming aan bod te laten komen in de klas. Daarnaast is het belangrijk dat docenten betrokkenheid en vertrouwen uitstralen en een open, niet veroordelende houding hebben tegenover seksuele diversiteit of onbedoelde (tiener)zwangerschappen. Verder is het van belang dat niet alleen bepaalde vakdocenten die seksuele en relationele vorming geven handelingsbekwaam zijn, maar ook de andere docenten en medewerkers op de school. Zo hebben mentoren de primaire taak om problemen te signaleren. Dat vraagt eveneens om goede (gespreks)vaardigheden en voldoende kennis op het terrein van seksualiteit en relaties. Hetzelfde geldt voor de functionarissen in de zorgstructuur, bijvoorbeeld aandachtsfunctionarissen en vertrouwenspersonen.

Veilig schoolklimaat

Een veilig schoolklimaat vormt een belangrijke basis voor het onderwijs en bevordert seksuele en relationele vorming. Op een school met goede onderlinge relaties durven leerlingen en studenten eerder lastige onderwerpen bespreekbaar te maken en pikken docenten sneller signalen op. Het is niet toevallig dat op scholen voor speciaal onderwijs vaker meer structureel aandacht wordt gegeven aan seksuele en relationele vorming. 23 Er is in het speciaal onderwijs van nature meer focus op het pedagogisch klimaat in vergelijking met de andere onderwijssectoren. Het onderwijsteam voelt zich daardoor meer vertrouwd met het onderwerp. Het creëren van het juiste schoolklimaat vergroot de kans dat, zowel in de klas als binnen de school, op een goede manier aandacht wordt gegeven aan seksuele en relationele vorming. Extra aandacht is vooral nodig voor online weerbaarheid; scholen zijn zoekende hoe zij hierop in kunnen spelen.

Bekendheid aanbod interventies

De afgelopen jaren is geïnvesteerd in de ontwikkeling van effectieve en goed onderbouwde lessen en lespakketten op het gebied van seksuele en relationele vorming. Voor zowel het primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs als het mbo zijn diverse lespakketten beschikbaar (zie paragraaf 2.2). Deze zijn te vinden op het Loket Gezond Leven van het RIVM en gezondeschool.nl. Toch weten scholen de weg naar erkende lespakketten nog lang niet altijd goed te vinden. 24 Of weten ze niet wanneer ze welk lespakket het best kunnen inzetten. Scholen die aangeven dat ze aanbod missen, blijken niet altijd te weten wat het beschikbare landelijke aanbod is. Het gebruik van erkende interventies kan worden gestimuleerd door meer bekendheid te geven aan het bestaande aanbod.

Maatwerk en de belevingswereld van leerlingen en studenten

Scholen hebben behoefte aan meer maatwerk voor bepaalde doelgroepen. Ze willen weten wat ze deze leerlingen of studenten kunnen aanbieden, en hoe ze dat kunnen doen. Dit maatwerk verschilt sterk per onderwijstype, school of type leerling. Het inzetten van een gastdocent kan bijvoorbeeld goed werken, maar is niet voor alle scholen een geschikt middel. Denk aan vso cluster 4, waar leerlingen onrustig kunnen worden als zij onbekende gezichten in de school zien. Ook kan de situatie

22 Mede gebaseerd op: RIVM (2019): Seksuele en relationele vorming in het onderwijs – een inventarisatie van ervaringen, behoeften en aanbod.

23 Inspectie van het Onderwijs (2016): Omgaan met seksualiteit en seksuele diversiteit door scholen.

24 Mede gebaseerd op: RIVM (2019): Seksuele en relationele vorming in het primair onderwijs; Aanvulling op de factsheet ‘Seksuele en relationele vorming in het onderwijs. Een inventarisatie van ervaringen, behoeften en aanbod’.

van een leerling of student zo specifiek zijn, bijvoorbeeld door een combinatie van een lage intelligentie, de thuissituatie en een bepaalde culturele en geloofsachtergrond, dat het generieke aanbod onvoldoende aansluit. Sommige docenten geven aan dat ze daarom nu zelf lespakketten ontwikkelen. Het ontwikkelen van meer generiek aanbod is hiervoor geen oplossing. In plaats daarvan moeten docenten meer ondersteuning krijgen bij het toepassen van generiek, erkend aanbod op de specifieke situatie op hun school en in hun klas. Daarbij is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld en behoeften van leerlingen en studenten. Creatieve en participatieve werkvormen zijn dan behulpzaam, zoals theater, spelvormen en rollenspelen.

Pedagogisch partnerschap

Seksuele en relationele vorming is een taak van ouders en de school samen. School en ouders kunnen elkaar versterken op dit punt. 25 Het gevaar bestaat echter dat ouders denken dat de school het wel doet en de school denkt dat ouders het doen. Op scholen waar het zogeheten pedagogische partnerschap tussen de ouders en de school goed is georganiseerd, verloopt seksuele en relationele vorming over het algemeen gemakkelijker. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een ouderavond over het thema relaties en seksualiteit. Hiervoor zijn handreikingen beschikbaar. Idealiter is ouderbetrokkenheid een vast element bij seksuele en relationele vorming, in het bijzonder in po en vso.

Coördinatie van het thema binnen de school

Seksuele en relationele vorming is een veelomvattend thema, zoals wel blijkt uit alles dat hiervoor is genoemd. Het gaat onder meer over de inzet van erkende lespakketten, de deskundigheid van de (vak)docenten 26 en het onderwijsteam, het creëren van een veilig schoolklimaat en een goede samenwerking met ouders. Maar bijvoorbeeld ook over een goede inbedding van het onderwerp in de signalerings- en zorgstructuur van de school of onderwijsinstelling. Dit alles vereist coördinatie. In scholen met een coördinator op het gebied van seksualiteit en relaties is het thema beter geborgd. Er is dan een ‘trekker’ op het thema die erop stuurt dat het thema wordt opgepakt en dat de inzet van de school op het thema onderling wordt afgestemd. Hierbij kan het helpen om aansluiting te zoeken bij andere thema’s, zoals welbevinden, mentale weerbaarheid of media wijsheid.

Schoolbrede aanpak

Om te bereiken dat de aandacht van scholen voor seksuele en relationele vorming structureel geborgd is, is een integrale aanpak nodig. Binnen een dergelijke aanpak is aandacht voor elk van de volgende vier pijlers: educatie, signalering, (veilig) schoolklimaat en schoolbeleid. Draagvlak bij de directie en/of het schoolbestuur is een belangrijke randvoorwaarde voor een integrale aanpak. Scholen ervaren veel druk op hun lesprogramma’s. De ervaring leert dat het thema seksualiteit en relaties vaak concurreert met andere maatschappelijke thema’s waar de school (ook) aandacht aan wil besteden. Sturing door de schoolleiding en/of het schoolbestuur om aandacht te besteden aan het thema seksualiteit en relaties werkt dan bevorderend. Daarnaast is de doorlopende leerlijn belangrijk. Voor de vertaling van kerndoelen naar schoolbeleid is al een generieke doorlopende leerlijn beschikbaar. In het Leerplankader ‘Sport, bewegen en gezonde leefstijl’ staat beschreven wat kinderen en jongeren van 0 tot 24 jaar op school en in de kinderopvang op dit gebied kunnen

25 Mede gebaseerd op: RIVM (2019): Seksuele en relationele vorming in het primair onderwijs; Aanvulling op de factsheet ‘Seksuele en relationele vorming in het onderwijs. Een inventarisatie van ervaringen, behoeften en aanbod’.

26 Bijvoorbeeld de docenten biologie, maatschappijleer en burgerschap.

leren. 27,28 Tot slot gaat het ook over praktische zaken als tijd, geld en beschikbare ruimtes. Om goed aan de slag te kunnen gaan met seksuele en relationele vorming helpt het als is voldaan aan een aantal organisatorische randvoorwaarden. Scholen hebben bijvoorbeeld behoefte aan goede gespreksruimtes in de school, tijd en geld voor bijvoorbeeld deskundigheidsbevordering van leerkrachten, lessen en lespakketten en coördinatie van het thema seksuele en relationele vorming binnen de school.

27 Het leerplankader is beschikbaar via www.gezondeleefstijl.slo.nl.

28 Het leerplankader bevat een doorlopende leerlijn voor het thema relaties en seksualiteit, waarbinnen aandacht is voor zwangerschap en anticonceptie. Scholen kunnen het leerplankader benutten om hun eigen leerplan of curriculum samen te stellen. Bij de uitvoering daarvan kunnen docenten gebruik maken van lessen en lesmateriaal die aansluiten op de doorlopende leerlijn.

  • 3. 
    Het doel: meer scholen doen structureel aan seksuele en

    relationele vorming

3.1. Hoofddoel

Met dit stimuleringsprogramma wordt het volgende doel nagestreefd:

Meer scholen zijn structureel in staat om hun leerlingen en studenten te vormen tot burgers die verantwoordelijk en respectvol omgaan met hun eigen seksualiteit en die van de ander. De scholen dragen daarmee bij aan het voorkomen van onbedoelde (tiener)zwangerschappen.

3.2. Subdoelen

Dit doel vraagt om een structurele en integrale aanpak. We hebben het doel daarom vertaald naar vier subdoelen voor educatie, schoolklimaat, schoolbeleid en externe ondersteuning.

Educatie

Subdoel 1. Meer scholen geven tijdens lessen en themaweken aandacht aan seksuele en relationele vorming, waaronder preventie van onbedoelde (tiener)zwangerschap, met behulp van onderbouwde lessen en lespakketten.

Het ontwikkelen van nieuw aanbod heeft binnen dit stimuleringsprogramma geen prioriteit. 29 Er ligt wel een kans om het beschikbare (erkende) aanbod beter te benutten. Dat begint met het onder de aandacht brengen van het aanbod bij scholen via bestaande kanalen en campagnes. Daarnaast kunnen scholen hulp gebruiken bij het op maat maken van het aanbod, zodat de lessen en lespakketten aansluiten bij de specifieke kenmerken van de school, de behoeften van docenten en de belevingswereld van (kwetsbare) leerlingen en studenten. Ook ligt er een kans bij het stimuleren van de deskundigheid van docenten en het wegnemen van handelingsverlegenheid. Docenten moeten beschikken over de benodigde inhoudelijke, didactische en pedagogische vaardigheden; dan gaat het naast de ‘technische kant’ van het verhaal bijvoorbeeld ook over het bespreekbaar kunnen maken van lastige onderwerpen. Deskundigheidsbevordering van docenten kan via training en bijscholing. Ook kan seksuele en relationele vorming steviger worden ingebed in de lerarenopleidingen.

Schoolklimaat

Subdoel 2. Meer scholen beschikken over een veilig schoolklimaat.

Een veilig schoolklimaat vormt een belangrijke basis voor seksuele en relationele vorming. Op een school met goede onderlinge relaties durven leerlingen en studenten eerder lastige onderwerpen bespreekbaar te maken en pikken docenten sneller signalen op. Het creëren van het juiste schoolklimaat vergroot de kans dat, zowel in de klas als binnen de school, op een goede manier aandacht wordt gegeven aan seksuele en relationele vorming. Om seksuele en relationele vorming beter in te bedden in het schoolklimaat is het van belang dat niet alleen de vakdocenten handelingsbekwaam zijn, maar ook de andere docenten en medewerkers op de school zoals mentoren en de functionarissen in de zorgstructuur. Met training en bijscholing kan de handelingsbekwaamheid van het hele team op de school worden vergroot. Ook kunnen scholen best practices met elkaar delen.

29 Er is een breed aanbod van lessen en lespakketten beschikbaar. Bovendien wordt vanuit ZonMw binnen het programma Onbedoelde zwangerschap en kwetsbaar (jong) ouderschap al geïnvesteerd in de (door)ontwikkeling van interventies. Zie hoofdstuk 2.

Schoolbeleid

Subdoel 3. Meer scholen hebben het onderwerp seksuele en relationele vorming verankerd in hun schoolbeleid, curriculum en organisatie.

Om te bereiken dat in het onderwijs meer structureel aandacht is voor seksuele en relationele vorming, is nodig dat scholen het onderwerp verankeren in hun schoolbeleid, curriculum en organisatie. Het begint ermee dat scholen zelf gemotiveerd zijn om structureel aandacht te besteden aan het onderwerp. Ze moeten het belang van seksuele en relationele vorming inzien, zowel op directieniveau als binnen het onderwijsteam. Hierbij helpt het om gebruik te maken van de positieve ervaringen van andere scholen die het onderwerp al hebben verankerd binnen hun school. Vervolgens is nodig dat scholen een schoolbrede visie formuleren en het thema opnemen in schoolbeleid. Seksuele vorming hoort een plek te krijgen in hun curriculum binnen een doorlopende leerlijn. Waar nodig kunnen ze hierbij gebruik maken van externe ondersteuning. Tot slot is een goede inbedding van het thema in de schoolorganisatie cruciaal. Dat wil zeggen dat coördinatie van het thema seksuele en relationele vorming binnen de school is belegd en het thema is ingebed in de signalerings- en zorgstructuur van de school. Hierbij dient in het bijzonder aandacht te zijn voor de samenwerking met ouders/verzorgers.

Externe ondersteuning

Subdoel 4. Meer scholen werken op het gebied van seksuele en relationele vorming samen met lokale zorg- en welzijnsorganisaties, zodat de school of onderwijsinstelling zich waar nodig kan laten ondersteunen bij preventie en kan doorverwijzen als leerlingen of studenten vragen of problemen hebben.

Scholen kunnen voor advies en ondersteuning terecht bij de GGD in hun regio. Ook kunnen ze zich laten ondersteunen door Stichting School & Veiligheid bij het bevorderen van een sociaal veilig klimaat in relatie tot seksuele integriteit. Daarnaast werken scholen samen met (lokale) zorg- en welzijnsorganisaties (bijvoorbeeld Centrum Seksuele Gezondheid, Centrum Seksueel Geweld en Sense) voor een goede verbinding tussen preventie en zorg. Op het gebied van seksuele en relationele vorming is nog meer te halen uit de samenwerking tussen de school of onderwijsinstelling en de GGD en lokale zorg- en welzijnsorganisaties. Dan gaat het over signalering en het vormgeven van collectieve preventie, maar ook over verwijzing naar goede zorg. Hiervoor is nodig dat zowel op scholen als bij de verschillende samenwerkingspartners voldoende capaciteit en middelen beschikbaar zijn.

  • 4. 
    De aanpak: hoe gaan we ons doel bereiken?

4.1. De aanpak in één oogopslag

Het onderwijs, veldpartijen op het terrein van seksuele en relationele vorming en het Rijk gaan samen aan de slag. Doel van dit programma is om een impuls te geven aan seksuele en relationele vorming in het onderwijs, vanuit de overtuiging dat hiermee een bijdrage wordt geleverd aan het voorkomen van onbedoelde (tiener)zwangerschappen.

  • A. 
    Stimuleringsregeling Relaties en Seksualiteit
  • • 
    Scholen kunnen stimuleringsbudget aanvragen voor

B1. het inkopen van ondersteuning.

Stimuleren van • Bijvoorbeeld: docenten(teams) trainen, lessen en B8. scholen om aandacht

Inbedden thema te besteden aan het lespakketten aanschaffen, ouderbetrokkenheid

in lerarenthema stimuleren of advies inwinnen over schoolbeleid opleidingen B2. Stimuleren van • Drie schooljaren: 2019/2020, 2020/2021 &

gemeenten om 2021/2022

B7. aandacht te

Vergroten besteden aan • Uitvoering door Gezonde School

capaciteit GGD’en A. het thema (paragraaf 4.2)

voor advies en Stimuleringsondersteuning

aan scholen regeling

Relaties en B3. Vergroten

B6. Seksualiteit vindbaarheid B. Acht randvoorwaardelijke maatregelen

Kennisvoor scholen aanbod voor

uitwisseling GS- scholen • Bedoeld om het bereik van de stimuleringsregeling

adviseurs, - onder scholen te vergroten… coördinatoren, B4.

trainers en Deskundig• …om de werking van de stimuleringsregeling te gastdocenten B5. heidsbevordering bevorderen…

Opzetten van adviseurs,

landelijke pool • coördinatoren en …en om meer in het algemeen de aandacht voor

van trainers en trainers het thema seksuele en relationele vorming te

gastdocenten versterken.

(paragraaf 4.3)

De totale duur van de impuls is 3,5 jaar (2019 – medio 2022), waarin drie volledige schooljaren worden benut voor implementatie en borging op scholen. Het eerste jaar is gebruikt om beter zicht te krijgen op het vraagstuk. Hiervoor heeft het RIVM twee inventarisaties onder scholen uitgevoerd. De inzichten uit deze inventarisaties zijn gebruikt om het stimuleringsprogramma verder in te vullen. Om zo min mogelijk tijd te verliezen, zijn – vooruitlopend op de uitkomsten van de inventarisaties – twee maatregelen al in gang gezet. Er is budget beschikbaar gesteld voor de ondersteuning van interventie-eigenaren om het erkenningsproces van het RIVM te doorlopen. Als gevolg hiervan zijn zeven nieuwe interventies ingediend die alle zeven inmiddels erkend zijn op het niveau ‘goed beschreven’. Daarnaast is de inzet via Gezonde School op het thema Relaties en Seksualiteit alvast geïntensiveerd, zodat scholen ook al in het lopende schooljaar 2019/2020 een extra impuls kunnen geven aan dit onderwerp. Het bestaande ondersteuningsbudget van Gezonde School op het thema Relaties en Seksualiteit voor het schooljaar 2019/2020 is uitgebreid.

In dit programma is de ondersteuning van scholen via Gezonde School in de schooljaren 2020/2021 en 2021/2022 uitgewerkt (zie paragraaf 4.2). Daarnaast treffen we een aantal randvoorwaardelijke maatregelen waar scholen profijt van hebben (zie paragraaf 4.3).

De resultaten en voortgang van het programma worden gemonitord en periodiek geëvalueerd (zie hoofdstuk 6). Aan de hand van de uitkomsten van de monitoring en evaluatie kan besloten worden om de stimuleringsregeling of de randvoorwaardelijke maatregelen aan te passen of verder in te vullen.

4.2. Stimuleringsregeling Relaties en Seksualiteit

Scholen weten zelf het beste waar zij behoefte aan hebben. Daarom kiezen we ervoor om een substantieel deel van de beschikbare middelen direct beschikbaar te stellen aan scholen in de vorm van een stimuleringsbudget. Met het stimuleringsbudget kunnen scholen bijvoorbeeld advies inwinnen om schoolbeleid te formuleren, docenten(teams) trainen, lessen en lespakketten kopen, ouderbetrokkenheid stimuleren of gastdocenten inhuren. Uiteraard is hieraan een aantal criteria verbonden.

De stimuleringsbudgetten wordt via de bestaande (kennis)infrastructuur van het programma

Gezonde School beschikbaar gesteld aan scholen. Belangrijke principes van de Gezonde Schoolaanpak, zoals integraliteit en structurele borging, zijn ook van toepassing op deze extra impuls. Zo kunnen we echt het verschil maken op scholen, en houden we de uitvoeringslasten, voor zowel de scholen als het veld, beperkt.

Voor het schooljaar 2019/2020 is al de toezegging gedaan dat de bestaande stimuleringsregeling

Relaties en Seksualiteit van Gezonde School financieel wordt uitgebreid. 30 Voor de schooljaren

2020/2021 en 2021/2022 wordt de stimuleringsregeling ook inhoudelijk verder ingevuld. We hebben hierna eerst de keuzes die al vastliggen voor het schooljaar 2019/2020 geschetst. Vervolgens beschrijven we de keuzes voor de schooljaren 2020/2021 en 2021/2022, waarbij sommige keuzes al gemaakt zijn en sommige keuzes nog ingevuld moeten worden.

Schooljaar 2019/2020

Hoogte stimuleringsbudget

Door extra publiciteit vanuit Gezonde School richting scholen hadden zich voor het schooljaar

2019/2020 al 103 extra scholen aangemeld voor ondersteuning op het thema Relaties & Seksualiteit. Daarnaast is voor het schooljaar 2019/2020 het stimuleringsbudget van Gezonde School op het thema Relaties en Seksualiteit verhoogd van € 3.000 naar € 8.000 per schoollocatie.

Toewijzing

Bij de toekenning van het (extra) budget wordt een aantal toewijzingscriteria gehanteerd:

  • 1. 
    Scholen die voor het schooljaar 2019/2020 al een regulier ondersteuningsaanbod toegekend hebben gekregen van €3.000 krijgen voorrang om hun budget uit te breiden naar €8.000.
  • 2. 
    Scholen met kwetsbare doelgroepen 31 die nog niet eerder (2017 – 2019) een ondersteuningsaanbod van Gezonde School hebben toegekend gekregen, krijgen voorrang.
  • 3. 
    Scholen die nog niet eerder (in 2017 - 2019) een ondersteuningsaanbod van Gezonde School hebben toegekend gekregen, krijgen voorrang.
  • 4. 
    Scholen met kwetsbare doelgroepen die eerder (in 2017 -2019) een ondersteuningsaanbod van Gezonde School hebben toegekend gekregen, krijgen voorrang.

Invulling

Gezonde School maakt bij de invulling van de stimuleringsregeling onderscheid tussen verplichte en facultatieve onderdelen. Voor het schooljaar 2019/2020 zijn drie onderdelen verplicht gesteld: advies en begeleiding door een Gezonde School-adviseur, deskundigheidsbevordering van een

30 Kamerstukken II 2018/19, 32793, 402 (Kamerbrief).

31 Dit is als volgt geoperationaliseerd:

  • • 
    Basisscholen die zich bevinden in aandachtswijken (lage sociaaleconomische status, waarbij we de

    gewichtenregeling hanteren) en basisscholen voor speciaal onderwijs;

  • • 
    Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs;
  • • 
    Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) scholen basis- en kaderberoepsgericht;
  • • 
    Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) scholen met aanvragen voor entree- en niveau 2 opleidingen.

door de school aangewezen Gezonde School-coördinator (werkzaam binnen de school) en de afname van ten minste één erkende interventie op het gebied van Relaties en Seksualiteit. De facultatieve ruimte wordt vanaf het schooljaar 2020/2021 nader ingevuld.

Schooljaren 2020/2021 en 2021/2022

Hoogte stimuleringsbudget

Ook voor de schooljaren 2020/2021 en 2021/2022 wordt het reguliere stimuleringsbudget van

Gezonde School van €3.000 per schoollocatie verhoogd. Voorgesteld wordt om het budget vast te stellen op €5.000. Dit bedrag is voldoende om een impuls te geven aan het thema op een school en tegelijkertijd een groot aantal scholen te bereiken met de stimuleringsregeling. Siriz, één van de organisaties die betrokken is geweest bij het opstellen van dit stimuleringsprogramma, heeft op dit punt een afwijkende opvatting. Siriz pleit ervoor om het bedrag niet te maximeren op €5.000, maar een hoger maximumbedrag per schoollocatie te hanteren.

In de loop van 2020 wordt nog besloten of het budget getrapt afloopt voor scholen die meer dan een jaar deelnemen aan de stimuleringsregeling. Gezonde School en de meeste veldpartijen vinden dit een reële optie, omdat structurele borging van seksuele en relationele vorming op scholen hiermee wordt gestimuleerd. Door de hoogte van het budget te verlagen, kunnen bovendien meer scholen gebruik maken van de stimuleringsregeling en gaat het bereik van de regeling dus omhoog.

Anderzijds brengt het getrapt aflopen van het budget extra administratieve lasten met zich mee.

Invulling

In de regeling voor de schooljaren 2020/2021 en 2021/2022 zijn advies en begeleiding door een

Gezonde School-adviseur en deskundigheidsbevordering van een door de school aangewezen

Gezonde School-coördinator wederom verplichte onderdelen. Het afnemen van ten minste één erkende interventie op het gebied van Relaties en Seksualiteit is niet langer verplicht. Verder is het aanbod van Gezonde School uitgebreid met een aantal andere facultatieve onderdelen (de onderdelen 4 tot en met 9 in de tabel hieronder). Aan het vergoed krijgen van deze onderdelen uit het stimuleringsbudget is wel de voorwaarde verbonden dat de school ten minste één erkende

interventie Relaties en Seksualiteit afneemt. 32 De onderstaande lijst met verplichte en facultatieve

onderdelen is limitatief. Dat wil zeggen dat het stimuleringsbudget alleen kan worden besteed aan activiteiten die op deze lijst staan.

Verplichte onderdelen Facultatieve onderdelen 1. Advies en begeleiding door Gezonde 3. Erkende interventies Relaties en School-adviseur Seksualiteit* 2. Aanwijzen en deskundigheidsbevordering 4. Scholing (vak)docenten Gezonde School-coördinator 5. Teamtraining 6. Training functionarissen in zorgstructuur (vertrouwenspersonen, aandachtsfunctionarissen, zorgcoördinator, etc.) 7. Gastdocenten 8. Ouderaanbod 9. Theaterproducties Relaties en Seksualiteit

  • Aan het vergoed krijgen van de onderdelen 4 t/m 9 uit het stimuleringsbudget is de voorwaarde verbonden dat de school ten minste één erkende interventie Relaties en Seksualiteit afneemt (onderdeel 3).

32 Deze voorwaarde wordt niet onderschreven door alle tien organisaties die betrokken zijn bij het opstellen van dit stimuleringsprogramma. Een deel van de organisaties is voorstander van het loslaten van de voorwaarde dat (andere) facultatieve onderdelen pas in aanmerking komen voor vergoeding uit het stimuleringsbudget als ten minste één erkende interventie Relaties en Seksualiteit wordt afgenomen.

Menukaart stimuleringsregeling

Verplichte onderdelen

Advies en begeleiding door een Gezonde School-adviseur van de GGD. Scholen die stimuleringsbudget ontvangen krijgen een Gezonde School adviseur ‘toegewezen’. De Gezonde

School-adviseur helpt de school bij het opzetten van een integrale aanpak op het terrein van seksuele en relationele vorming, die geborgd is in het schoolbeleid, de organisatie en het klimaat binnen de school. De Gezonde School-adviseur werkt aan de hand van de vier pijlers van Gezonde School: educatie, signalering, schoolomgeving en beleid. Concreet gaat het dan bijvoorbeeld om het creëren van draagvlak bij de directie, het inrichten van een doorlopende leerlijn voor seksuele en relationele vorming en het verankeren van het onderwerp in het schoolbeleid. Gezonde Schooladviseurs worden getraind en periodiek bijgeschoold op integrale aanpak van seksuele en relationele vorming. Hierin wordt specifiek aandacht gegeven aan kwetsbare groepen en (online) omgaan met elkaar. Om ervoor te zorgen dat de laatste inzichten op het terrein van seksuele en relationele vorming goed aan bod komen in training en bijscholing, wordt hierin extra geïnvesteerd vanuit dit stimuleringsprogramma (zie paragraaf 4.3).

Aanwijzen en deskundigheidsbevordering Gezonde School-coördinator. Het aanwijzen van een

Gezonde School-coördinator is verplicht. Scholen krijgen de mogelijkheid om (een deel van) de taakuren van de Gezonde School-coördinator te vergoeden vanuit het stimuleringsbudget. De coördinator volgt verplicht deskundigheidsbevordering op het thema Relaties en Seksualiteit en op de werkwijze van Gezonde School. Evenals bij de Gezonde School-adviseurs is er specifiek aandacht voor kwetsbare groepen en online omgaan met elkaar (bijvoorbeeld aandacht voor sexting). En ook hier geldt dat vanuit dit stimuleringsprogramma extra wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van training en bijscholing (zie paragraaf 4.3).

Facultatieve onderdelen

Erkende interventies Relaties & Seksualiteit. Scholen kunnen het stimuleringsbudget gebruiken om erkende interventies Relaties en Seksualiteit af te nemen. Ze zijn vrij om die erkende interventie te kiezen die het beste aansluit bij de behoefte van de school en de problematiek en ontwikkelingsfase van leerlingen, zolang de interventie maar minimaal het niveau ‘goed beschreven’ heeft. Het beschikbare aanbod zal zo toegankelijk mogelijk worden gemaakt, zodat scholen goed zicht hebben uit welke interventies ze kunnen kiezen en voor welke doelgroep.

Scholing (vak)docenten. Relaties en seksualiteit is niet voor iedere docent een gemakkelijk onderwerp om in de klas aandacht aan te besteden. Scholen kunnen het stimuleringsbudget gebruiken om hun (vak)docenten bij te laten scholen op dit onderwerp door hiertoe opgeleide experts. Naast het inhoudelijke verhaal is er ook aandacht voor (online) omgaan met elkaar, het creëren van een veilig schoolklimaat en het creëren van een open sfeer in de klas. Specifieke aandacht gaat uit naar kwetsbare groepen.

Teamtraining. Naast de vakdocenten spelen ook alle andere docenten een belangrijke rol bij het creëren van een veilig schoolklimaat, waarin leerlingen of studenten gevoelige onderwerpen bespreekbaar durven te maken en signalen worden herkend. Scholen kunnen het stimuleringsbudget daarom gebruiken om het docententeam te laten trainen op dit onderwerp. Daarbij zal in het bijzonder aandacht zijn voor kwetsbare groepen en online omgaan met elkaar.

Training functionarissen in zorgstructuur. Bij een goede inbedding van seksuele en relationele vorming en specifiek de preventie van onbedoelde (tiener)zwangerschappen op scholen spelen functionarissen in de zorgstructuur (zoals vertrouwenspersonen, aandachtsfunctionarissen en zorgcoördinatoren) een belangrijke rol. We willen de functionarissen toerusten in het actief oppakken van vroegtijdige signalen en het adviseren van de rest van het team. Scholen kunnen het stimuleringsbudget gebruiken om functionarissen te trainen op dit onderwerp, met ook hierin weer specifiek aandacht voor kwetsbare groepen en online omgaan met elkaar.

Gastdocenten. Scholen kunnen de voorkeur geven aan het inzetten van een gastdocent. De stimuleringsregeling biedt de ruimte voor scholen om het stimuleringsbudget hiervoor in te zetten.

Ouderaanbod. Voor de ontwikkeling van kinderen is het belangrijk dat scholen en ouders als partners samenwerken bij hun pedagogische taken, waaronder seksuele en relationele vorming. Scholen kunnen het stimuleringsbudget daarom gebruiken voor het versterken van het zogeheten pedagogisch partnerschap, bijvoorbeeld met behulp van oudertrainingen en ouderavonden over seksuele en relationele vorming.

Theaterproducties Relaties en Seksualiteit. Theaterproducties zijn een goede en laagdrempelige manier om het thema Relaties en Seksualiteit, of een onderdeel daarvan zoals onbedoelde tienerzwangerschappen, bespreekbaar te maken op scholen. Scholen kunnen de opvoering van een theaterproductie betalen vanuit het stimuleringsbudget. De stimuleringsregeling is niet bedoeld om nieuwe theaterproducties te ontwikkelen.

Waarborgen voor kwaliteit aanbod

Uit de inventarisaties van het RIVM blijkt dat vooral voor lessen en lespakketten (pijler educatie) erkende interventies beschikbaar zijn. 33,34 Voor de facultatieve onderdelen van de stimuleringsregeling is er geen of veel minder erkend aanbod beschikbaar. Scholen verplichten om voor de facultatieve onderdelen gebruik te maken van erkend aanbod is (vooralsnog) niet wenselijk. Niet alleen is het erkende aanbod daarvoor nu nog te gering, maar het beschikbare erkende aanbod sluit mogelijk ook niet aan bij de specifieke behoeften van een school (bijvoorbeeld voor wat betreft schooltype en kwetsbare groepen). Scholen maken bovendien voor bijvoorbeeld training en scholing vaak gebruik van lokale aanbieders. Dat moet binnen deze stimuleringsregeling ook mogelijk zijn.

Tegelijkertijd willen we bewaken dat het stimuleringsbudget wordt besteed aan kwalitatief goed aanbod. Als er voor de facultatieve onderdelen erkende interventies beschikbaar zijn die aansluiten bij de behoefte van de betreffende school dan hebben die de voorkeur. Dit is een afweging die de Gezonde School-coördinator en de Gezonde School-adviseur samen bespreken. Verder zal Gezonde School met de hulp van de veldpartijen een handreiking opstellen voor de Gezonde School-adviseurs en coördinatoren, die hen helpt bij het vinden van goed aanbod op de facultatieve onderdelen van de stimuleringsregeling.

Gezonde School en de veldpartijen gebruiken de periodieke evaluatiemomenten (zie hoofdstuk 6) om de invulling van de stimuleringsregeling tegen het licht te houden. Dan kan worden besloten om voor het vervolg van de regeling (de schooljaren 2020/2021 en 2021/2022) andere eisen te stellen, bijvoorbeeld door facultatieve onderdelen verplicht te stellen of door meer eisen te stellen aan de kwaliteit van de facultatieve onderdelen.

Planning

De belangstellingsregistratie voor de stimuleringsregeling, de toekenning, de uitvoering en de verantwoording verloopt in 3 rondes:

33 RIVM (2019): Seksuele en relationele vorming in het onderwijs – een inventarisatie van ervaringen, behoeften en aanbod. 34 RIVM (2019): Seksuele en relationele vorming in het primair onderwijs; Aanvulling op de factsheet ‘Seksuele en relationele vorming in het onderwijs. Een inventarisatie van ervaringen, behoeften en aanbod’.

Rondes Belangstellingsregistratie Toekenning Aan de slag Verantwoorden Ronde Oktober 2019 – November 2019 December 2019 Januari 2020 – Juli 2021 Jan. 2020 – 2019 (verlengde ronde) Sept. 2021 Ronde Januari 2020 – April 2020 Mei 2020 September 2020 – Juli Jan. 2021 – 2020 2021 (schooljaar) Sept. 2021 Ronde Januari 2021 – April 2021 Mei 2021 September 2021 – Juli Jan. 2022 – 2021 2022 (schooljaar) Sept. 2022

4.3. Randvoorwaardelijke maatregelen

Naast de stimuleringsregeling treffen we een aantal randvoorwaardelijke maatregelen waar scholen profijt van hebben. Enerzijds zijn die erop gericht om uitvoering van de stimuleringsregeling te bevorderen. Anderzijds gaat het over maatregelen om de aandacht voor het thema seksuele en relationele in meer algemene zin te versterken. Per maatregel zal een van de tien organisaties die betrokken zijn bij het opstellen van het stimuleringsprogramma optreden als ‘trekker’. Deze organisatie is ervoor verantwoordelijk dat de maatregel wordt uitgevoerd (maar voert de maatregel in samenwerking met andere betrokken partijen uit).

  • 1. 
    Stimuleren van scholen om aandacht te besteden aan het thema

    Betrokken organisaties

    Trekker: Gezonde School

    Andere betrokken organisaties: Gezonde School, PO-Raad, VO-raad, MBO Raad, SSV, Rutgers,

    Siriz, GGD GHOR Nederland

    Maatregel

    We willen scholen stimuleren aandacht te besteden aan het thema. Daarom geven we een

    impuls aan de bekendheid van de stimuleringsregeling bij scholen. Het stimuleringsbudget wordt

    bij scholen onder de aandacht gebracht via bestaande kanalen (zoals Gezonde School, Stichting

    School en Veiligheid, seksuelevorming.nl, burgerschapmbo.nl en de GGD’en) en bestaande

    implementatiecampagnes (zoals de Week van de Lentekriebels en Week van de Liefde). We

    zetten in de communicatie in het bijzonder in op scholen met hoogrisicogroepen. Om de kans te

    vergroten dat scholen gestimuleerd raken, benadrukken we daarbij de belangrijke rol van

    scholen maar ook de potentiële opbrengsten voor scholen, docenten, ouders, leerlingen en

    studenten.

    De communicatie-inspanningen zijn primair gericht op het onderwijs, maar moeten aansluiten bij

    de bredere publiekscampagne van het zevenpuntenplan. De betrokken organisaties ontwikkelen

    een gemeenschappelijke boodschap en stellen een communicatiestrategie op, ondersteund met

    aansprekende communicatiematerialen (bijvoorbeeld webteksten en filmpjes) die aansluiten bij

    de verschillende schooltypen.

    Planning

    Q1 – Q2 2020 Extra impuls geven aan de bekendheid van de stimuleringsregeling;

    Q3 2020 – Q2 2022 Doorlopende communicatie over de stimuleringsregeling.

  • 2. 
    Stimuleren van gemeenten om aandacht te besteden aan het thema

    Betrokken organisaties

    Trekker: GGD GHOR Nederland

    Andere betrokken organisaties: RIVM

    Maatregel

    De gemeente heeft een belangrijke rol bij het stimuleren van scholen om structureel aandacht te

    besteden aan seksuele en relationele vorming. We stimuleren daarom gemeenten om het thema

    op te nemen in hun eigen gezondheidsbeleid en om vervolgens scholen te stimuleren ook

    aandacht te besteden aan het thema. Eerst wordt geïnventariseerd welke gemeenten nog weinig

    aandacht besteden aan het thema. Vervolgens worden die gemeenten gericht benaderd. Om

    gemeenten te bereiken zoeken we onder andere samenwerking met de VNG. Verder wordt

    gebruik gemaakt van de kennis en ervaring bij het RIVM met het ondersteunen van gemeenten

    bij het ontwikkelen van gezondheidsbeleid.

    Planning

    Q1 2020 – Q2 2022 (doorlopend)

  • 3. 
    Vergroten van de vindbaarheid van het aanbod voor scholen (via bestaande kanalen en campagnes)

    Betrokken organisaties

    Trekker: Gezonde School

    Andere betrokken organisaties: Interventie-eigenaren

    Maatregel

    Docenten die lesgeven over seksuele en relationele vorming vinden op verschillende manieren

    informatie, bijvoorbeeld door ervaringen bij collega’s op te halen, door eerder gebruikte

    methodes te combineren of door lesmateriaal van internet te halen. We vinden het belangrijk

    dat scholen weten welke erkende lessen en lespakketten op het gebied van seksuele en

    relationele vorming beschikbaar zijn, en hoe deze passen binnen een doorlopende leerlijn. Ook

    willen we scholen een zo volledig mogelijk inzicht geven in het beschikbare (landelijke en lokale)

    aanbod op het gebied van advies en (team)trainingen. We zorgen dat scholen en docenten het

    aanbod van lessen en lespakketten, advies en (team)trainingen goed kunnen vinden door het te

    ontsluiten via bestaande kanalen, zoals Gezonde School, Stichting School en Veiligheid,

    seksuelevorming.nl en burgerschapmbo.nl.

    Planning

    Q1 2020 Opstellen van een zo volledig mogelijk overzicht van aanbod voor scholen;

    Q2 2020 – Q2 2022 Scholen informeren over het aanbod via bestaande kanalen en bestaande

    campagnes.

  • 4. 
    Deskundigheidsbevordering van adviseurs, coördinatoren en trainers op het thema

    Relaties & Seksualiteit

    Betrokken organisaties

    Trekker: Gezonde School

    Andere betrokken organisaties: Rutgers, Siriz, Stichting School & Veiligheid

    Maatregel

    Wanneer een school zich toelegt op seksuele en relationele vorming dan kan ze gebruik maken

    van gerichte ondersteuning, training of advies van een Gezonde School-adviseur (bij deelname

    aan de stimuleringsregeling), een gezondheidsbevorderaars van de GGD of hiertoe opgeleide

    experts/trainers. Van een school die deelneemt aan de stimuleringsregeling van Gezonde School

    wordt daarnaast verwacht dat ze zelf een Gezonde School-coördinator aanwijst. Vanuit dit

    stimuleringsprogramma wordt extra ingezet op de deskundigheidsbevordering van al deze

    verschillende type professionals.

    Gezonde School-adviseurs en gezondheidsbevorderaars worden getraind en periodiek

    bijgeschoold om effectief te kunnen adviseren binnen de school. Het uitgangspunt is het

    toewerken naar structurele aandacht voor seksuele en relationele vorming aan de hand van de

    Gezonde School-pijlers. Hierbij wordt ook gekeken welke expertise al in huis is bij verschillende

    GGD-regio’s en wat nog extra nodig is. Gezonde School-coördinatoren krijgen een basale training

    op thema Relaties en Seksualiteit en hoe dit thema te beleggen en te organiseren in de school.

    Daarnaast zetten we ook in op de deskundigheidsbevordering van experts en trainers die

    adviseren en ondersteunen op specifieke onderdelen. In de trainingen van (vak-)docenten en

    teams is een brede insteek van belang, waarbij zowel aandacht is voor seksualiteit en seksuele

    gezondheid in brede zin, als voor relatievorming en respectvolle en veilige (online) omgaan met

    elkaar. Omgaan met elkaar gaat bijvoorbeeld over grenzen aangeven en respecteren, groepsdruk

    en gevaren van sociale media (sexting). Ook is het belangrijk dat er in de trainingen aandacht is

    voor hoogrisicogroepen en hoe scholen aanbod op maat kunnen maken voor hoogrisicogroepen.

    Het is wenselijk om de laatste inzichten op het terrein van seksuele en relationele vorming goed

    aan bod te laten komen in training en bijscholing. Gezonde School zal hierbij gebruik maken van

    de kennis en expertise van landelijke kennispartners op het gebied van seksuele en relationele

    vorming en seksuele integriteit.

    Vanwege de inhoudelijke samenhang wordt deze maatregel samen met maatregel 5 uitgevoerd.

    Planning

    Q1 2020 (Her)ontwerpen van training en bijscholing;

    Q2 2020 – Q2 2022 Waar nodig updaten van training en bijscholing.

  • 5. 
    Opzetten van een landelijke pool van trainers en gastdocenten

    Betrokken organisaties

    Trekker: Gezonde School

    Andere betrokken organisaties: Rutgers, Siriz, Stichting School & Veiligheid

    Maatregel

    Training van docenten en schoolmedewerkers is een belangrijk middel bij het bevorderen van

    structurele aandacht voor seksuele en relationele vorming op scholen. Niet voor niets zijn dit

    belangrijke onderdelen binnen de stimuleringsregeling. Om ervoor te zorgen dat scholen toegang

    hebben tot voldoende adequate trainers en ook gastdocenten, zetten we een landelijke pool op

    van trainers en gastdocenten.

    De trainers en gastdocenten zijn ten minste in te zetten voor de volgende doeleinden:

    • 1. 
      Het trainen van docenten die lesgeven over seksuele en relationele vorming op inhoudelijk, didactisch en pedagogisch vlak. Zodat deze docenten kwalitatief goede lessen over seksuele en relationele vorming kunnen geven en gesprekken met leerlingen en studenten kunnen voeren over seksualiteit. Deels zal het gaan over bepaalde competenties en vaardigheden die relevant zijn voor het thema relaties en seksualiteit, zoals het hebben van een open houding en het bespreekbaar kunnen maken van lastige onderwerpen. Daarnaast is het belangrijk dat docenten beschikken over ten minste de basiskennis van seksuele en relationele vorming en weten hoe ze leerlingen en studenten kunnen ondersteunen bij een gezonde seksuele ontwikkeling.
    • 2. 
      Het geven van teamtrainingen aan docenten en medewerkers. De trainingen kunnen

    bijvoorbeeld gaan over het ontwikkelen van een schoolbrede visie op seksuele en

    relationele vorming of het werken aan een veilig schoolklimaat. Maar bijvoorbeeld ook

    over het herkennen en bespreekbaar maken van signalen van factoren die kunnen leiden

    tot onbedoelde (tiener)zwangerschappen, en het zo nodig doorverwijzen van leerlingen

    en studenten naar specialistische zorg.

    • 3. 
      Het geven van gastlessen. Hierbij stimuleren we dat docenten leren van de gastdocenten,

    zodat ze de lessen – waar mogelijk – zelf kunnen gaan geven (train-de-trainer). We

    hebben hierbij oog voor het risico dat scholen een gastdocent inzetten uit gemak, en niet

    met als doel om structureel aandacht te besteden aan seksuele en relationele vorming

    en de preventie van onbedoelde (tiener)zwangerschappen.

    Vooraf wordt geïnventariseerd welke expertise en ervaring landelijk en lokaal al aanwezig is in

    het opleiden van (vak-)docenten in seksuele en relationele vorming, welke trainers en

    gastdocenten zouden willen deelnemen aan de pool en hoe de pool kan worden vormgegeven.

    Ook worden competenties opgesteld voor het trainen van docenten en worden aankomende

    trainers gefaciliteerd bij het ontwikkelen van deze competenties. Trainers en gastdocenten in de

    pool kunnen bestaande GGD-adviseurs, gezondheidsbevorderaars, Sense-medewerkers of

    JGZ’ers zijn die extra getraind worden. Daarnaast kunnen extra trainers en gastdocenten van

    andere partijen in de pool opgenomen worden.

    De landelijke pool wordt zowel toegankelijk voor scholen die deelnemen aan de

    stimuleringsregeling als scholen die geen gebruik maken van de regeling (op eigen kosten). De

    Gezonde School- of GGD-adviseur kan scholen adviseren en ondersteunen bij het kiezen van

    passende ondersteuning vanuit de landelijke pool.

    Vanwege de inhoudelijke samenhang wordt deze maatregel samen met maatregel 4 uitgevoerd.

    Planning

    Q4 2019 – Q1 2020 Opzetten van de pool;

    Q2 2020 – Q2 2022 Geven van trainingen en gastlessen.

  • 6. 
    Kennisuitwisseling tussen Gezonde School-adviseurs en -coördinatoren, trainers en gastdocenten

    Betrokken organisaties

    Trekker: Gezonde School

    Andere betrokken organisaties: Rutgers, Siriz, Stichting School & Veiligheid

    Maatregel

    We zetten in op het uitwisselen van ervaringen en het delen van inzichten tussen professionals

    op het terrein van seksuele en relationele vorming. Dan denken we in ieder geval aan Gezonde

    School-adviseurs, (andere) gezondheidsbevorderaars bij GGD’en, Gezonde School-coördinatoren,

    trainers en gastdocenten. We zijn ons er bewust van dat betrokkenen vaak beperkte tijd hebben.

    Daarom streven we ernaar kennisuitwisseling op het terrein van seksuele en relationele bij

    voorkeur op de agenda te zetten of aan te laten sluiten bij al bestaande bijeenkomsten,

    bijvoorbeeld regionale bijeenkomsten van Gezonde School en GGD’en.

    Planning

    Q1 2020 – Q2 2022 (doorlopend)

  • 7. 
    Vergroten capaciteit bij GGD’en voor het bieden van advies en ondersteuning aan scholen Betrokken organisaties

    Trekker: GGD GHOR Nederland

    Maatregel

    Om scholen te kunnen voorzien van advies en ondersteuning op het vlak van seksuele en

    relationele vorming moet hiervoor voldoende capaciteit beschikbaar zijn bij GGD’en. Voor een

    deel wordt de benodigde capaciteit gefinancierd vanuit de stimuleringsregeling. Het

    stimuleringsbudget wordt immers gebruikt voor de inzet van een Gezonde School-adviseur die

    werkzaam is bij de GGD. Er is echter meer nodig. We willen de capaciteit voor seksuele en

    relationele vorming bij GGD’en in algemene zin versterken. Hiervoor stellen we geld beschikbaar

    vanuit dit stimuleringsprogramma. Op die manier krijgen GGD’en meer tijd om met gemeenten

    en scholen in gesprek te gaan die nog geen of weinig aandacht besteden aan het thema. Ook

    beschikken ze dan over capaciteit om scholen te ondersteunen die wel aan de slag willen met het

    thema seksuele en relationele vorming, maar geen gebruik willen maken van de

    stimuleringsregeling. Om ervoor te zorgen dat we met deze impuls een structurele versterking

    van het onderwerp bij GGD’en realiseren, onderzoeken we de mogelijkheden van cofinanciering

    door gemeenten.

    Termijn

    Q1 – Q2 2020 Extra capaciteit organiseren.

  • 8. 
    Inbedden van het thema in lerarenopleidingen

    Betrokken organisaties

    Trekker: Rutgers en Stichting School & Veiligheid

    Maatregel

    We streven ernaar om het thema seksuele en relationele vorming (beter) in te bedden in de

    Pedagogische Opleidingen (Pabo) en Tweedegraads lerarenopleidingen binnen het vakgebied

    gezondheid of burgerschap. We sluiten aan bij afgeronde en lopende initiatieven op dit vlak,

    waaronder het afgeronde traject met ADEF/Lobo ‘Richtlijn competenties sociale veiligheid’, het

    lopende traject met lerarenopleiders en curriculumontwikkelaars ‘Pedagogisch vakmanschap bij

    het werken aan seksuele integriteit’ en de module ‘Sportieve Gezonde School’ (met module

    Relaties & Seksualiteit) bij zes Pabo’s. Daarnaast is in het verleden lesmateriaal ontwikkeld

    rondom seksuele en relationele vorming, het werken vanuit een veilig leerklimaat en het werken

    aan draagvlak en inbedding in de school. Dit lesmateriaal is inmiddels verouderd en vraagt een

    update waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de nieuwe kennisbases van de opleidingen

    (zowel bij gezondheidszorg en welzijn, bij burgerschap, als bij de generieke kennisbasis), huidige

    praktijkervaringen in po en v(s)o en mbo en de Gezonde School-aanpak. Tot slot kunnen

    opleiders geschoold worden in het bespreekbaar maken van deze thema’s en het opleiden van

    aankomende docenten op deze onderwerpen. Met landelijke koepelorganisaties voor Pabo en

    lerarenopleidingen zal een gewenste aanpak worden afgestemd.

    Planning

    Q1 2020 – Q2 2022

  • 5. 
    Organisatie

Dit stimuleringsprogramma is opgesteld door acht partijen: GGD GHOR Nederland, MBO Raad, VO- raad, PO-Raad, Rutgers, Siriz, Stichting School & Veiligheid en Gezonde School. Daarnaast heeft afstemming plaatsgevonden met het ministerie van VWS, het ministerie van OCW en het RIVM, en is een achterbanconsultatie uitgevoerd onder GGD’en.

5.1. Uitvoering

De organisaties die samen het stimuleringsprogramma hebben opgesteld blijven betrokken bij de uitvoering van het programma. De stimuleringsregeling wordt onderdeel van Gezonde School.

Gezonde School zal over de invulling van de regeling afstemmen met de andere organisaties. De randvoorwaardelijke maatregelen worden eveneens uitgevoerd door de opstellers van dit stimuleringsprogramma. In hoofdstuk 4 is vermeld welke organisatie daarbij als trekker optreedt.

In de uitvoering wordt afstemming gezocht met de andere onderdelen van het zevenpuntenplan

Onbedoelde (tiener)zwangerschappen. Dan gaat het in het bijzonder om ZonMw, die onderzoek doet naar de preventie van onbedoelde zwangerschappen (met name ten aanzien van hoogrisicogroepen), en het RIVM, dat de monitoring van het zevenpuntenplan uitvoert (zie hoofdstuk 6).

5.2. Governance

Voor de besluitvorming over het zevenpuntenplan, waaronder dit stimuleringsprogramma, is een stuurgroep ingesteld onder voorzitterschap van het ministerie van VWS (directie Publieke

Gezondheid). Vaste leden van de stuurgroep zijn Fiom, Rutgers, Siriz en GGD GHOR Nederland.

Incidentele leden zijn ZonMw, Gezonde School, Stichting School & Veiligheid, de onderwijsraden, het RIVM, het ministerie van OCW of andere partijen indien nodig. De staatssecretaris van VWS is bestuurlijk opdrachtgever van het zevenpuntenplan.

  • 6. 
    Voortgang en resultaten

De voortgang en resultaten van dit stimuleringsprogramma worden gemonitord. Dit zal gebeuren als onderdeel van de monitoring van het gehele zevenpuntenplan. 35 Deze monitoring zal naar verwachting worden uitgevoerd door het RIVM. Het RIVM zal de inrichting van de monitoring gaan vormgeven in afstemming met veldpartijen.

6.1. Monitoring op drie niveaus

De monitoring van dit stimuleringsprogramma wordt ingericht op drie niveaus: impact, doelen en maatregelen.

Impact

De ontwikkeling van het aantal onbedoelde (tiener)zwangerschappen, het aantal tienermoeders en het abortuscijfer in Nederland worden gemonitord. Dit is immers waar we met de maatregelen uit dit stimuleringsprogramma een positieve impact op willen hebben. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van beschikbare cijfers van organisaties als het CBS (bijvoorbeeld de Jeugdmonitor) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en reeds uitgevoerde onderzoeken, zoals Seks onder je 25 e . Het oorzakelijk verband tussen deze cijfers en de maatregelen uit het stimuleringsprogramma zal niet onomstotelijk bewezen kunnen worden, maar de cijfers zijn wel belangrijk.

Doelen in het onderwijs

De voortgang op de doelen van dit stimuleringsprogramma in het onderwijs wordt gemonitord. Denk bijvoorbeeld aan het aantal scholen dat tijdens lessen en themaweken aandacht besteedt aan seksuele en relationele vorming. GGD-adviseurs kunnen een rol spelen in het verzamelen van deze monitoringsinformatie, zodat de uitvoeringslast voor de monitoring bij scholen beperkt blijft. Ook hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande onderzoeken en bronnen.

Maatregelen

Tot slot worden de voortgang en resultaten van de maatregelen uit dit stimuleringsprogramma gemonitord. In hoeverre zijn maatregelen uitgevoerd, wat zijn de directe resultaten van deze maatregelen (output) en wat zijn de ervaringen van de betrokkenen? Bijvoorbeeld: het aantal scholen dat gebruik heeft gemaakt van het stimuleringsbudget, het soort scholen dat stimuleringsbudget heeft aangevraagd en het aanbod dat de scholen met het stimuleringsbudget hebben ingekocht. Ook besteden we aandacht aan de ervaringen van scholen en (veld)partijen zoals Gezonde School en GGD’en met het inzetten van het stimuleringsbudget en de keuzes die ze daarbinnen maken.

6.2. Gebruik van uitkomsten monitor

De uitkomsten van de monitoring worden gebruikt voor kennisuitwisseling, bijsturing en verantwoording.

Kennisuitwisseling

De monitoring levert input voor kennisuitwisseling. Er wordt inzichtelijk gemaakt welke aanpak scholen kiezen en wat hun ervaringen en die van leerlingen en studenten en hun ouders daarmee zijn. Dit resulteert in een overzicht van best practices. Dit overzicht kan gebruikt worden om de implementatie van dit stimuleringsprogramma binnen de verschillende onderwijssectoren zo goed mogelijk te bevorderen. De best practices kunnen benut worden door scholen zelf. Uit de inventarisaties van het RIVM blijkt al dat diverse schooltypen van elkaar kunnen leren. Zo hebben

35 Monitoring is een van de zeven onderdelen uit het zevenpuntenplan Onbedoelde (tiener)zwangerschappen.

vso-scholen al veel ervaring met hoe je een veilig schoolklimaat kan creëren en mbo-scholen met het signaleren van problemen. Andere groepen die de best practices kunnen benutten zijn bijvoorbeeld aanbieders van lessen en lespakketten, de GGD/Gezonde School en beleidsmakers. De periodieke regionale bijeenkomsten die Gezonde School organiseert voor Gezonde School-adviseurs en - coördinatoren zijn hiervan een concreet voorbeeld.

Bijsturing

De partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van het stimuleringsprogramma gaan de uitkomsten van de monitoring gebruiken om zo nodig bij te sturen. Hiervoor worden periodieke evaluatiemomenten ingepland (zie hoofdstuk 4).

De volgende vragen zijn in ieder geval onderdeel van periodieke evaluatie:

  • • 
    Zijn de criteria die worden gebruikt voor het toewijzen van het stimuleringsbudget aan

    scholen en de verdeling van budget over schooltypen passend?

  • • 
    Wat is een passende hoogte van het stimuleringsbudget per school? En is het wenselijk om

    het budget jaarlijks getrapt af te laten lopen als scholen langer dan een jaar deelnemen aan de stimuleringsregeling?

  • • 
    Is het wenselijk om de lijst met verplichte en facultatieve onderdelen van de

    stimuleringsregeling aan te vullen of onderdelen weg te laten?

  • • 
    Is het wenselijk om verplichte onderdelen facultatief te maken en vice versa?
  • • 
    Is er voldoende aanbod van interventies voor verschillende (hoogrisico)groepen?
  • • 
    Zijn kwaliteitswaarborgen nodig voor het inkopen van niet-erkende interventies op de

    facultatieve onderdelen van de stimuleringsregeling? Bijvoorbeeld in de vorm van een lijst met criteria waar de niet-erkende interventies idealiter aan voldoen?

  • • 
    Dient het beschikbare budget voor onderdelen van de stimuleringsregeling gemaximeerd te

    worden?

Verantwoording

De uitkomsten van de monitoring geven op een geaggregeerd niveau inzicht in hoe de uitgaven in het kader van het stimuleringsprogramma zijn besteed en wat deze hebben opgeleverd.

  • 7. 
    Financiën

Hieronder is een globale begroting opgenomen voor dit stimuleringsprogramma. Er is uitgegaan van een budgetruimte van €14,2 miljoen voor de periode 2020 – medio 2022. Van de €16,6 miljoen die in totaal voor het stimuleringsprogramma is toegezegd, is een deel al besteed of toegezegd voor 2018 en 2019. 36

(x €1.000) 2020 2021 2022* Totaal Stimuleringsregeling Relaties en Seksualiteit voor scholen** 3.813 3.813 - 7.627 Randvoorwaardelijke maatregelen 2.805 2.530 1.239 6.574 1. Stimuleren van scholen om aandacht te besteden aan het thema 125 75 - 200 2. Stimuleren van gemeenten om aandacht te besteden aan het thema 175 175 - 350 3. Vergroten van de vindbaarheid van het aanbod voor scholen 67 17 17 101 4. Deskundigheidsbevordering van adviseurs, coördinatoren en trainers en 5. Opzetten van een landelijke pool van trainers en gastdocenten*** 500 475 238 1.213 6. Kennisuitwisseling tussen GS-adviseurs en -coördinatoren, trainers en gastdocenten 30 30 30 90 7. Vergroten capaciteit bij GGD'en voor het bieden van advies en ondersteuning aan scholen 1.500 1.500 750 3.750 8. Inbedden van het thema in de lerarenopleiding 300 150 150 600 Coördinatie 108 108 54 270 Totaal stimuleringsprogramma 2020 - 2022* 14.200

*Het betreft alleen het eerste half jaar van 2022.

** Hier is uitgegaan van twee toekenningsrondes in respectievelijk 2020 en 2021 (zie 4.2).

*** De maatregelen 4 en 5 worden vanwege inhoudelijke samenhang samen uitgevoerd en zijn dus ook samen begroot.

Van de in totaal €14,2 miljoen is ongeveer €7,6 miljoen begroot voor de stimuleringsregeling voor scholen en €6,6 miljoen voor de randvoorwaardelijke maatregelen. 37 Bij het opstellen van de begroting is als uitgangspunt gehanteerd dat het grootste gedeelte van het beschikbare budget wordt ingezet voor de uitvoering van stimuleringsregeling op scholen en bij GGD-en. Voor de stimuleringsregeling en het vergroten van de capaciteit bij GGD’en (maatregel 7) is in totaal €11,4 miljoen begroot (80% van €14,2 miljoen).

36 Onder andere voor de verhoging van de stimuleringsbudgetten voor scholen van €3000 naar €8000 in 2019, voor de inventarisaties die het RIVM heeft uitgevoerd en voor het stimuleren van het erkenningsproces voor interventies via het RIVM.

37 Siriz, één van de organisaties die betrokken is geweest bij het opstellen van dit stimuleringsprogramma, heeft op dit punt een afwijkende opvatting. Siriz pleit ervoor dat meer budget gaat naar de stimuleringsregeling Relaties en Seksualiteit voor scholen en minder budget naar de randvoorwaardelijke maatregelen, zodat met stimuleringsregeling meer scholen kunnen worden bereikt.


3.

Main document

 
 
 

4.

More information

 

5.

EU Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.