“Europa: een zaak van het hart” – Toespraak van Voorzitter Juncker in het Europees Parlement over de beoordeling van de Commissie-Juncker

Source: J.C. (Jean-Claude) Juncker i, published on Tuesday, October 22 2019.

Signor Presidente,

Mijnheer de voorzitter van de Europese Raad,

Geachte dames en heren parlementsleden,

Op de dag af vijf jaar geleden sprak dit Parlement zijn vertrouwen uit in mijn Commissie en u bent daar nooit op teruggekomen. Zeker, onze verstandhouding heeft strubbelingen gekend, maar getuigde altijd van hoffelijkheid. De relatie verliep stormachtig, maar beheerst. En daarvoor wil ik u van ganser harte bedanken. Want het is een steeds een eer het vertrouwen te genieten van deze vergadering en van de Europese afgevaardigden die de Europese democratie vertegenwoordigen. Ik zie hier veel bekende gezichten. Velen onder u ben ik tot mijn vrienden gaan rekenen - niet alleen in interinstitutioneel verband - maar voor het leven, en ik wil u daarvoor van ganser harte bedanken.

Zoals ik ook voorzitter Tusk wil bedanken. Wij waren tweelingbroers. Zelfs tweelingen zijn het wel eens oneens. Maar wij zijn zo verstandig geweest om geen ruchtbaarheid te geven aan onze meningsverschillen. Voor u komt het dus waarschijnlijk als een verrassing dat we wel eens van mening verschilden. Maar ik zou Donald willen bedanken voor deze innige verstandhouding, voor deze blijvende vriendschap waar ik trots op ben. Vriendschap - we gebruiken het woord te pas en te onpas - is zeldzaam in de politiek. En binnen eenzelfde politieke familie is vriendschap nog zeldzamer. Maar zonder Donald had ik het eenvoudig niet klaargespeeld.

Nu ik mij voor het laatst tot deze vergadering richt, zou ik ook mevrouw Von der Leyen veel geluk willen toewensen. Zij is de persoon die we nodig hebben aan het hoofd van de Commissie en zij kan onze aanmoedigingen en goede wensen goed gebruiken. Veel succes, Ursula !

En ik zou ook mijn commissarissen willen bedanken. Zonder hen had ik niets gedaan gekregen. Het zijn mannen en vrouwen die zich individueel en als team bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor Europa, waarvoor dank. Muchas gracias, obrigado, merci, vielen Dank !

Toen ik aantrad in 2014, was Europa verzwakt en vertoonde de solidariteit talrijke barsten. Europa stond in 2014 in een kwade reuk, waardoor ik indertijd sprak van de Commissie “van de laatste kans”. Maar het was me daarbij niet om de Commissie op zich te doen, maar om een Commissie die zich ten dienste stelt van een Europa dat zo niet meer verder kon. In 2014 brak voor Europa immers een cruciaal moment aan. En dus was het aan ons allen om de laatste kans te grijpen en Europa nieuw leven in te blazen.

Ik besloot, samen met mijn collega's, om een politieke Commissie te vormen. Ik wilde dat de Commissie uit volksvertegenwoordigers zou bestaan, en dat is gelukt. Afgezien van de Britse commissaris - en daarvan heb ik er twee gehad, de een nog voortreffelijker dan de ander - waren alle Commissieleden verkozen, hetzij op nationaal niveau, hetzij op Europees niveau. Ik wilde bekende gezichten in mijn Commissie - bekend in eigen land en in Europa. Ik heb hen op het hart gebonden zich niet op te sluiten in Brussel, zich niet terug te trekken in het Berlaymont-gebouw, maar er op uit te gaan, tekst en uitleg te geven, in gesprek te gaan met andere politici, te reageren op de publieke opinie en van gedachten te wisselen met de burger.

De afgelopen vijf jaar hebben wij 1815 burgerdialogen georganiseerd. De commissarissen zijn 911 keer verschenen in nationale en regionale parlementen.

Aan het begin van mijn ambtsperiode heb ik u beloofd dat de Commissie zich zou toeleggen op de hoofdzaken, “to be big on the big”. En ik - of liever gezegd, wij - wij wilden een einde maken aan de wetsinflatie die tot dan toe kenmerkend was voor het optreden van de Commissie. En dat is gelukt: we hebben 83 % minder wetgevingsinitiatieven gepresenteerd dan de vorige Commissies. We hebben 142 wetgevingsvoorstellen ingetrokken en 162 bestaande wetgevingsinstrumenten gemoderniseerd. Wie doet ons dat na? Wij hebben alles in het werk gesteld om onze beloften na te komen. Evengoed gaan er nog steeds stemmen op die de Commissie verwijten dat zij haar plaats niet kent en zich met veel te veel zaken bemoeit. Vooroordelen zijn hardnekkig in Europa. Ingrijpende veranderingen ten spijt wordt er gedaan alsof alles bij het oude is gebleven.

Toen ik me aan u kwam voorstellen, wilde ik dat de Commissie bij haar optreden drie sleutelwoorden voor ogen zouden staan: groei, werkgelegenheid en investeringen.

We registreren inmiddels het 25e kwartaal op rij groei. We kennen al zeven jaar groei in de Europese Unie. We hebben 14 miljoen banen gecreëerd. De werkloosheid is het laagst sinds 2000. 241 miljoen Europeanen hebben werk, wat neerkomt op een arbeidsparticipatiegraad van 73,9 %.

Het plan-Juncker heeft 439 miljard euro aan investeringen opgeleverd. Aanvankelijk, toen het voor een onzinnig initiatief werd gehouden, dat gedoemd was te mislukken, werd het aangeduid als het “plan-Juncker”. Nu het een succes is gebleken, heeft men het over het Europees Fonds voor strategische investeringen. Zo gaan die dingen. Meer dan een miljoen banen heeft dat plan opgeleverd.

Ook hebben wij het Stabiliteits- en Groeipact op een aantal punten versoepeld. Veel lidstaten waren het met die aanpassing niet eens en zij hebben de flexibiliteitsbepalingen waarmee wij het Stabiliteits- en Groeipact hebben verrijkt, nooit formeel goedgekeurd. Maar het resultaat mag er zijn: de tekorten zijn van 6,6 % teruggelopen tot 0,7 %.

Dankzij die slimme, weldoordachte en verstandige versoepeling van het Stabiliteits- en Groeipact konden we in actie komen toen Spanje, Portugal, Italië en Griekenland ons om bijstand vroegen.

Ik heb, waarde vrienden, tijdens mijn ambtsperiode teleurstellingen te verwerken gekregen en resultaten geboekt. Zo is het teleurstellend dat we er ondanks onze inspanningen niet in zijn geslaagd om de hereniging van Cyprus dichterbij te brengen. Ook daar verliezen we tijd.

We zijn niet in staat gebleken om een verdrag te sluiten met Zwitserland, hoezeer we ons daar ook voor hebben ingespannen.

Het is ons niet gelukt de bankenunie te voltooien. Niet omdat het ontbrak aan voorstellen van de Commissie, maar doordat de lidstaten het lieten afweten. Als we de bankenunie echter niet naar behoren voltooien door van de economisch en monetaire unie een bankenunie te maken - zoals alle monetaire unies ter wereld dat zijn - dan zullen we niet in staat zijn om te reageren op de volgende schok, of die nu van binnen of buiten komt.

Daarom rust op ons onder meer de dure plicht een depositogarantiestelsel tot stand te brengen. Zonder depositogarantie geen bankenunie en zonder volmaakte bankenunie geen economische en monetaire unie. Aan deze uitdagingen moeten wij het hoofd weten te bieden.

Maar we hebben ook resultaten geboekt, ondanks de meervoudige crisis die we de afgelopen vijf jaar hebben meegemaakt. Ik zou het geen successen willen noemen, want dat zou van zelfgenoegzaamheid getuigen, maar ik verkeer wel in de verleiding. Want we hebben wel degelijk resultaten geboekt.

Daarbij denk ik in de eerste plaats aan de sociale dimensie van de Europese Unie. Aan de stiefmoederlijke behandeling die dit beleidsterrein decennialang ten deel is gevallen, hebben we een einde gemaakt door de Europese pijler van sociale rechten vast te stellen. Ik herinner me dat ik daarvoor al pleitte toen ik voor het eerst voor dit Parlement verscheen, als jonge minister van Werkgelegenheid, tijdens een Luxemburgs voorzitterschap van de Raad van de EU.

Nog voordat we de pijler van de sociale rechten hadden goedgekeurd, hebben wij opnieuw werk gemaakt van de detacheringsrichtlijn. En anders dan verwacht, zijn we erin geslaagd het Parlement en de Raad tot overeenstemming te brengen. Me dunkt dat het toch wel op het conto van deze Commissie mag worden geschreven dat zij het tot vast beginsel heeft verheven dat gelijk werk gelijk moet worden betaald. De waardigheid van de werknemers stond op het spel.

Wie denkt dat het mogelijk is om Europa uit te bouwen en tot bloei te brengen zonder de instemming van de werknemers, vergist zich overigens danig. Europa is ook het Europa van de werknemers.

Een ander succes dan: Griekenland. Ik noem Griekenland omdat het land me bijzonder heeft beziggehouden en veel zorgen heeft gebaard. We hebben Griekenland weer de waardigheid bezorgd die het toekomt. De waardigheid van het Griekse volk is te vaak en te lang geschonden en ik heb daarin verandering willen brengen door dit volk de vooraanstaande plaats terug te geven die het toekomt.

Men heeft willen verhinderen dat de Commissie Griekenland te hulp kwam. Ik herinner mij de lange nachten waarin wij met de regeringen Samaras en Tsipras en de huidige regering van eerste minister Mitsotakis - pas onlangs aangetreden - hebben geprobeerd een oplossing voor het Griekse probleem te vinden. Er waren heel wat regeringen die niet wilden dat de Commissie zich daarmee bezig hield. Het zal mij altijd bijblijven dat verschillende premiers mij opbelden om te zeggen: “Houd je met je eigen zaken bezig. Het is aan de staten om het Griekse probleem aan te pakken.” Terwijl ik er, naïef maar terecht, van uitging dat wij het Verdrag dienden te eerbiedigen. En het Verdrag zegt nu eenmaal dat de Commissie het algemeen belang van Europa dient te behartigen. Het was in dat algemeen belang te voorkomen dat de eurozone uiteen zou vallen en onze handelwijze was dus de juiste.

Afrika - ja! Onze meest nabije buren zijn de mensen in Afrika en wij als Europeanen mogen hen niet aan hun lot overlaten. Het Afrikaanse continent heeft behoefte aan onze solidariteit. Alleen liefdadigheid volstaat niet. Liefdadigheid is een oude reflex van Europeanen, terwijl het tegenwoordig juist belangrijk is om een echt, gelijkwaardig partnerschap tussen Afrika en Europa tot stand te brengen. We moeten ons beeld van Afrika niet alleen door de vluchtelingencrisis laten bepalen, maar ons optreden in het teken stellen van investeringen en het scheppen van werkgelegenheid in Afrika. Het is kwetsend voor Afrikanen wanneer wij bij onze betrekkingen met Afrika alleen aan de vluchtelingen denken. Maar laten we ter plaatse wél doen wat nodig is om te voorkomen dat mensen de zee als uitweg zien om aan hun ellende te ontsnappen.

Vluchtelingen - hebben onze inspanningen iets uitgehaald of niet? De balans is positiever dan men zou denken, maar zij zou nog positiever kunnen zijn als de Raad, net als het Parlement, alle voorstellen had gevolgd die de Commissie aan de medewetgever ter overweging had gegeven. Er was een eerste pakket maatregelen inzake herplaatsing in maart 2015 en vervolgens nog een pakket inzake de hervorming van het Dublin-stelsel in maart 2016. Maar laten we niet vergeten dat er dankzij Europa 760 000 mensenlevens in de Middellandse Zee konden worden gered. 760 000 doden minder dankzij Europees optreden.

In maart 2015 heb ik onze plannen ten behoeve van vluchtelingen aangekondigd. En het Parlement gaf mij daarvoor een staande ovatie. Ik heb toen als volgt gereageerd: vandaag geeft u mij applaus, maar bent u er wel zeker van dat u over twee jaar nog steeds voor mij zult klappen? Het applaus nam in de daarop volgende jaren af, want in veel landen legde de elementaire solidariteit waarvan blijk had moeten worden gegeven, het af tegen de binnenlandse politiek.

Anders dan ik had verwacht toen ik aantrad als voorzitter van de Commissie, heb ik veel aandacht besteed aan de internationale handel. Het gaat om een moeilijk onderwerp, dat in de lidstaten uiterst omstreden is en er worden dikwijls goede argumenten aangevoerd tegen het haastig sluiten van handelsakkoorden.

Maar wij hebben voor een kentering gezorgd. Wij hebben 15 internationale handelsakkoorden gesloten. Er zijn thans handelsakkoorden van kracht met 72 landen, die samen goed zijn voor 40% van de wereldrijkdom. Deze handelsakkoorden doen ons sterker staan op het internationale toneel, nu de Verenigde Staten breken met het multilateralisme en daarmee de georganiseerde solidariteit met anderen opgeven.

We moeten ook stilstaan bij de rol van Europa in de wereld. Het grootste Europese succes, onze grootste prestatie, blijft het feit dat wij in Europa duurzaam voor vrede hebben kunnen zorgen.

Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is dat geenszins. Thans woeden er wereldwijd 60 oorlogen. Op het grondgebied van de Europese Unie wordt geen enkel conflict gewapenderhand uitgevochten, ofschoon Europa in de afgelopen eeuwen, en zelfs nog in de vorige eeuw, het toneel van de meest bloedige oorlogshandelingen was.

Vrede is niet vanzelfsprekend. Er is dus alle reden om ons trots te voelen.

Uiteraard weet ik dat jongeren niet warmlopen voor dit onderwerp, voor het feit dat Europa de vrede waarborgt, althans, dat denken wij. Maar wanneer we met jongeren in gesprek zijn, moeten wij ook dit eeuwige Europese continentale vraagstuk van oorlog en vrede aan de orde stellen. Het volstaat om naar de meest directe buurlanden van de Europese Unie te kijken, om te zien hoe gevaarlijk de internationale situatie en hoe kwetsbaar daardoor ook de positie van de Europese Unie is.

Het verhaal van oorlog en vrede moet jongeren worden verteld. Over twintig jaar zal er geen Europese groot- of overgrootouder meer in leven zijn die de oorlog zelf heeft meegemaakt. En dus moeten we het over de oorlog hebben, om niet te vergeten wat oorlog inhoudt. En daarom breng ik ook bij jonge mensen steeds weer het thema van oorlog en vrede ter sprake.

Maar als verklaring volstaat dat niet. Jongeren moet ook in breder perspectief, met de blik op de toekomst, worden uitgelegd wat de betekenis van Europa is.

Want welke toekomst heeft Europa? Wij zijn het kleinste continent. De meeste Europeanen beseffen dat niet eens. Als Europees continent stellen wij niet veel voor. Politiek is de materie waarmee demografie en geografie tot een geheel moeten worden gesmeed. Politiek die geen rekening houdt met geografie en demografie bestaat niet.

We sterven langzaam uit. We zullen niet verdwijnen, maar ons aantal neemt wel steeds meer af. Aan het begin van de 20ste eeuw was 20% van de wereldbevolking Europeaan. Aan het eind van deze eeuw zal van de 10 miljard aardbewoners slechts 4 % Europeaan zijn.

Economisch gezien zullen wij aan kracht inboeten. Binnen enkele jaren zal geen enkele Europese lidstaat nog lid van de G7 zijn.

Wie ten overstaan van deze onomkeerbare ontwikkelingen nog kan menen dat dit het moment is om “minder Europa” op de agenda te zetten, om ons weer in nationale hokjes terug te trekken, maakt een fundamentele vergissing.

Europa is synoniem aan vrede. Maar gelet op onze tanende invloed op het wereldtoneel betekent Europa ook kracht.

Daarom moeten wij ook in kwesties van buitenlands beleid tot krachtigere regelingen en wijzen van besluitvorming zien te komen. Ik pleit er nog één keer voor om ook over kwesties van buitenlands beleid in de Raad met gekwalificeerde meerderheid te beslissen. Niet over alle kwesties, maar wel over kwesties waarbij het van doorslaggevend belang is dat Europa kleur bekent.

In Washington heb ik iets bijzonders meegemaakt. Op 25 juli vorig jaar was ik op bezoek bij president Trump om te praten over het voorkomen van de beginnende handelsoorlog, iets wat ons ook daadwerkelijk is gelukt. Hoezo is ons dat gelukt? Trump heeft mij in een lange inleiding - daarvoor heeft hij een voorkeur - duidelijk gemaakt wie hij zoal in zijn kantoor had ontvangen en wat hij deze gesprekspartners, waaronder kanseliers - waarvan er meerdere zijn - premiers en presidenten, allemaal had verteld:

En hij zei: “Ik heb hun toch alles al uitgelegd.”

Waarop ik zei: “Dat is niet genoeg. Je moet het ook aan Europa uitleggen.”

“Waarom?” vroeg hij daarop.

En ik gaf hem deze verklaring: “Omdat de Commissie als enige bevoegd is inzake handelskwesties. Alles wat de anderen zeggen - hoe competent ze ook mogen zijn - is niet relevant. Relevant is hier wat de voorzitter van de Commissie namens de Europese Unie te berde brengt.”

Daarvan was hij zeer onder de indruk, en ik nog meer. Dat je als Luxemburger in Washington zit en zegt: “I am the man!" - dat is nog nooit vertoond.

Conclusie

Tijd nu voor de slotsom.

Ik leg mijn ambt neer - iets wat mij niet droevig, maar ook niet al te blij stemt - met het gevoel toch behoorlijk mijn best te hebben gedaan.

En wanneer iedereen behoorlijk zijn best zou doen, zou dat toch wel een verschil maken.

Het vervult mij met trots dat ik - vooral de afgelopen vijf jaar - een klein onderdeel heb mogen zijn van een groter geheel dat belangrijker is dan wij allen.

Bekommer u om Europa. En bestrijd uit alle macht de stompzinnige en geborneerde nationalistische krachten!

Leve Europa!

SPEECH/19/6145