Inbreukenpakket voor oktober: voornaamste beslissingen

Source: European Commission (EC) i, published on Thursday, October 10 2019.

Overzicht per beleidsterrein

Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie i tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De voornaamste beslissingen van de Commissie worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook sluit de Commissie 120 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn aangepakt en de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.

Zie voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedure MEMO/12/12. Zie voor meer details over alle beslissingen het register van inbreukbeslissingen.

  • 1. 
    Milieu

(meer informatie: Enrico Brivio — tel. + 32 229-56172, Ana Crespo Parrondo - tel. + 32 229-81325)

Met redenen omklede adviezen

Aansprakelijkheid voor schade aan het milieu: Commissie verzoekt DENEMARKEN nationale wetgeving aan te passen teneinde milieuaansprakelijkheidsrichtlijn volledig om te zetten

De Commissie dringt er bij Denemarken op aan de regels betreffende milieuaansprakelijkheid op correcte wijze om te zetten met het oog op een toereikende bescherming van de burgers. De milieuaansprakelijkheidsrichtlijn (Richtlijn 2004/35/EG) stelt een juridisch kader voor milieuaansprakelijkheid vast op basis van het beginsel “de vervuiler betaalt”, en is gericht op het voorkomen en herstellen van milieuschade. Die schade omvat schade aan water, aan beschermde soorten en natuurlijke habitats en aan de bodem. Natuurlijke personen of rechtspersonen, waaronder milieu-ngo's, die van de milieuschade ongunstige gevolgen ondervinden of dreigen te ondervinden, hebben uit hoofde van de richtlijn het recht om de bevoegde instantie om herstelmaatregelen te verzoeken. In Denemarken geldt een beperkende definitie van de beschermde soorten en de natuurlijke habitats die milieuschade in de zin van de richtlijn kunnen lijden en dit betekent dat niet alle beschermde soorten en natuurlijke habitats binnen de werkingssfeer van de wetgeving vallen. Bovendien waarborgt het Deense systeem niet dat de vervuiler onmiddellijk herstelmaatregelen moet nemen wanneer zich milieuschade voordoet. De Commissie heeft daarom besloten Denemarken een met redenen omkleed advies te sturen. Denemarken heeft nu twee maanden de tijd om daaraan te voldoen. Anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Milieueffectbeoordeling: Commissie verzoekt LITOUWEN nationale regels te verbeteren

De Commissie verzoekt Litouwen de aanpassing van zijn nationale wetgeving in verband met wijzigingen van de milieueffectbeoordelingsrichtlijn (Richtlijn 2014/52/EU) te voltooien. Die richtlijn moet ervoor zorgen dat projecten die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor het milieu onderworpen worden aan een effectbeoordeling. De Europese Commissie heeft in juli 2017 een inbreukprocedure tegen Litouwen ingeleid. De nieuwe bepalingen inzake effectbeoordeling zijn nog niet volledig opgenomen in de nationale wetgeving betreffende de winningsindustrie, omdat die wetgeving momenteel wordt herzien. De Commissie brengt nu een met redenen omkleed advies uit. Als Litouwen zijn verplichtingen niet binnen twee maanden na ontvangst van het met redenen omklede advies nakomt, kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Dierenwelzijn: Commissie verzoekt SLOVENIË maatregelen ter bescherming van laboratoriumdieren correct om te zetten

De Commissie heeft vandaag besloten Slovenië een met redenen omkleed advies te sturen omdat het meerdere bepalingen van de laboratoriumdierenrichtlijn niet juist in nationaal recht heeft omgezet; veel nationale bepalingen zijn onduidelijk, onvolledig of ambigu. Ondanks de aanmaningsbrief van juli 2017 is er nog steeds sprake van aanzienlijke vertraging bij de wijziging van de wetgeving. De EU-regels inzake de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (Richtlijn 2010/63/EU) zijn in september 2010 vastgesteld en er was overeengekomen die regels uiterlijk op 10 november 2012 in nationaal recht om te zetten. De richtlijn waarborgt een hoog niveau van dierenwelzijn met behoud van de goede werking van de interne markt. Tevens beoogt de richtlijn het aantal voor experimentele doeleinden gebruikte dieren tot een minimum te beperken en schrijft zij waar mogelijk alternatieven voor. Als Slovenië zijn verplichtingen niet binnen twee maanden na ontvangst van het met redenen omklede advies nakomt, kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Luchtkwaliteit: Commissie verzoekt FINLAND nationale regels te verbeteren

Volgens de Commissie heeft Finland de richtlijn inzake nationale emissieplafonds (2016/2284/EU) niet op zijn hele grondgebied omgezet, aangezien er in Åland geen wetgeving bestaat die de richtlijn omzet en de voorschriften ervan in de regio van toepassing maakt. De richtlijn betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, die op 31 december 2016 in werking is getreden, is het belangrijkste wetgevingsinstrument waarmee de doelstellingen van het programma Schone lucht voor 2030 kunnen worden verwezenlijkt. Deze richtlijn stelt nationale emissiereductieverbintenissen voor de jaren 2020 tot en met 2029 en vanaf 2030 vast voor de vijf verontreinigende stoffen (zwaveldioxide, stikstofoxiden, vluchtige organische stoffen, ammoniak en fijnstof) die verantwoordelijk zijn voor verzuring, eutrofiëring en ozonverontreiniging op leefniveau. Die stoffen hebben aanzienlijke negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu. Beoogd wordt de gevolgen van luchtverontreiniging voor de gezondheid met de helft terug te dringen ten opzichte van 2005. De Commissie heeft dan ook besloten een met redenen omkleed advies te sturen. Finland heeft nu twee maanden de tijd om actie te ondernemen. Anders kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Marien milieu: Commissie verzoekt BULGARIJE, CYPRUS, IERLAND, LITOUWEN en MALTA te voldoen aan verslagleggingsverplichtingen inzake bescherming van hun mariene wateren

De Commissie dringt er bij Bulgarije, Cyprus, Ierland, Litouwen en Malta op aan te voldoen aan de verslagleggingsverplichtingen inzake de milieutoestand van de mariene wateren in het kader van de kaderrichtlijn mariene strategie (Richtlijn 2008/56/EG). De richtlijn voorziet in een uitgebreid kader ter bescherming van de zeeën en oceanen van de EU, en zorgt ervoor dat de hulpbronnen duurzaam worden beheerd. In juni 2008 zijn de lidstaten overeengekomen hun beoordeling van de milieutoestand van de betrokken wateren, de milieueffecten van menselijke activiteiten, hun omschrijving van de goede milieutoestand en hun milieudoelen uiterlijk op 15 oktober 2018 te herzien en te actualiseren. De betrokken lidstaten hebben voor het verstrijken van die termijn geen verslagen ingediend bij de Commissie. Daarom heeft de Commissie de inbreukprocedure ingeleid door deze lidstaten een aanmaningsbrief te sturen. In antwoord op de aanmaningsbrief heeft Ierland toegezegd eind 2019 een ontwerp van herziening klaar te hebben; verwacht werd dat de definitieve tekst van de herziening eind maart 2020 bij de Commissie zou worden ingediend. Bulgarije heeft zich ertoe verbonden de herziening uiterlijk op 30 juni 2020 aan de Commissie voor te leggen, terwijl Malta verwachtte dat de officiële kennisgeving uiterlijk op 31 december 2019 zou worden ingediend. De Cypriotische autoriteiten erkenden dat er vertraging is opgetreden bij de beoordeling en indiening van de vereiste documenten, en verklaarden dat zij alles in het werk stelden om de verslagen zo spoedig mogelijk in te dienen. Litouwen verwacht de door de richtlijn voorgeschreven bijwerkingen uiterlijk eind januari 2020 af te ronden. Aangezien de Commissie sinds het verstrijken van de termijn geen verslagen heeft ontvangen, heeft zij besloten een met redenen omkleed advies te sturen. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om maatregelen te nemen. Doen zij dat niet, dan kan de Commissie de zaak/zaken aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrieven

Milieueffectbeoordeling: Commissie verzoekt DENEMARKEN, ZWEDEN, GRIEKENLAND, OOSTENRIJK, LUXEMBURG, PORTUGAL, SLOVENIË, SLOWAKIJE en KROATIË nationale regels te verbeteren

De Commissie dringt er bij Denemarken, Zweden, Griekenland, Oostenrijk, Luxemburg, Portugal, Slovenië, Slowakije en Kroatië op aan hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de milieueffectbeoordelingsrichtlijn (MEB-richtlijn; Richtlijn 2011/92/EU). De richtlijn zorgt ervoor dat bij openbare en particuliere projecten de gevolgen voor het milieu worden beoordeeld voordat de projecten worden goedgekeurd. In april 2014 hebben de lidstaten nieuwe EU-wetgeving vastgesteld (Richtlijn 2014/52/EU) waarbij de administratieve lasten worden verminderd en het niveau van milieubescherming wordt verhoogd, en tegelijkertijd zakelijke beslissingen inzake publieke en particuliere investeringen beter, voorspelbaarder en duurzamer worden gemaakt. Wat Denemarken betreft, omvatten de tekortkomingen onduidelijke nationale regels voor de vaststelling van projecten bij wetgevingshandelingen, de onjuiste omzetting van bepalingen inzake de raadpleging van het publiek en van autoriteiten, en onjuiste nationale bepalingen inzake de vereiste inhoud van vergunningsbesluiten. Voor Zweden omvatten de tekortkomingen onjuiste nationale eisen met betrekking tot de screening en toelating van een aantal in de richtlijn genoemde projectcategorieën, de onjuiste omzetting van bepalingen inzake de raadpleging van het publiek en van autoriteiten, en onjuiste nationale bepalingen inzake de vereiste inhoud van vergunningsbesluiten. Ook Griekenland heeft verschillende bepalingen van de MEB-richtlijn niet of onjuist omgezet. Volgens de Griekse wetgeving is de MEB-richtlijn automatisch niet van toepassing op alle nationale defensieprojecten. Volgens de MEB-richtlijn is een dergelijke uitsluiting echter alleen per geval mogelijk na een individueel onderzoek van het project, en alleen indien een lidstaat van oordeel is dat de toepassing van de MEB-procedure nadelige gevolgen zou hebben voor doeleinden op het vlak van defensie of civiele noodsituaties. Het land heeft evenmin een wettelijke bepaling ingevoerd op grond waarvan de Griekse autoriteiten, wanneer de Helleense Republiek de lidstaat is die wordt getroffen door een project op het grondgebied van een andere lidstaat, het publiek moeten informeren over de beslissing van een andere lidstaat. Voor Oostenrijk betreft deze zaak een aantal problematische aspecten van de Oostenrijkse wet tot omzetting van de gewijzigde MEB-richtlijn. Zij vloeit voort uit de rechtspraak van het Hof inzake drempels voor de beoordeling van specifieke projecten. Het gaat met name over ongeschikte drempels waardoor projecten betreffende de winning van aardolie en aardgas (C-531/13), ontbossing (C-329/17) en stedenbouw van de werkingssfeer van de richtlijn worden uitgesloten. De zaak heeft ook betrekking op de nieuwe Oostenrijkse wet van 2019 inzake infrastructuurprojecten van “bijzonder openbaar belang” (Standortentwicklungsgesetz). In het geval van Luxemburg bestaat er bezorgdheid over de inspraakprocedures. De zaak strekt tot verduidelijking van de mogelijkheid om het publiek te raadplegen in het kader van de Plattelandswet van 1964, die niet voorziet in een elektronische raadpleging of langs elektronische weg ingediende bijdragen van het publiek en niet bepaalt dat het MEB-rapport deel uitmaakt van de verspreide documentatie. Wat Portugal betreft, heeft de Commissie een aantal tekortkomingen vastgesteld in de wetgeving tot omzetting van de gewijzigde MEB-richtlijn. De belangrijkste kwesties zijn onder meer de werkingssfeer van de richtlijn, de regels voor raadpleging van het publiek, de voorschriften inzake grensoverschrijdende milieueffectbeoordelingsprocedures en de omschrijving van sommige van de in de bijlagen genoemde projecten. In Slovenië betreffen de belangrijkste tekortkomingen de tijdsbestekken voor grensoverschrijdende procedures, het ontbreken van een verplichting voor de bevoegde autoriteiten om rekening te houden met de resultaten van de voorafgaande controles of de beoordeling van de gevolgen voor het milieu, en de onjuiste omzetting van de vereisten voor de aanpassing van de monitoringparameters aan de aard, de locatie en de omvang van het project en het belang van de gevolgen ervan voor het milieu. De Sloveense wetgeving voorziet evenmin in afdoende sancties voor inbreuken op nationale bepalingen die krachtens de MEB-richtlijn zijn vastgesteld. Voor Slowakije betreffen de tekortkomingen voornamelijk de tijdigheid van de besluiten, mogelijke belangenconflicten en het gebrek aan doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. In het geval van Kroatië voert nieuwe Kroatische wetgeving een specifieke procedure in voor de goedkeuring van projecten voor de winning van grind en zand uit hernieuwbare bronnen in waterlopen en andere oppervlaktewateren. Volgens de Commissie levert die wetgeving een flagrante schending op van de bepalingen inzake milieueffectbeoordeling in de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad), de kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG) en de milieueffectbeoordelingsrichtlijn, aangezien de wetgeving bepaalde projecten voor de winning van grind en zand uitsluit van vereisten inzake de beoordeling van de watertoestand en de milieueffecten van die winning. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten de betrokken lidstaten een aanmaningsbrief te sturen, waarin zij twee maanden de tijd krijgen om op de argumenten van de Commissie te reageren. Doen zij dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Marien milieu: Commissie verzoekt FINLAND zijn mariene wateren te beschermen

De Commissie dringt er bij Finland op aan de voorschriften van de kaderrichtlijn mariene strategie (Richtlijn 2008/56) juist om te zetten. De richtlijn voorziet in een uitgebreid kader ter bescherming van de zeeën en oceanen van de EU, en zorgt ervoor dat de hulpbronnen duurzaam worden beheerd. Volgens de Commissie heeft Finland de voorschriften van de richtlijn niet juist in nationaal recht omgezet, met name wat de elementen betreft waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de toestand van de mariene wateren, het vaststellen van milieudoelstellingen en het opstellen van mariene strategieën voor dergelijke wateren. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten Finland een aanmaningsbrief te sturen, waarin het land twee maanden de tijd krijgt om te reageren. Doet het dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Afval: Commissie dringt er bij 15 lidstaten op aan verslagleggingsverplichtingen uit hoofde van EU-afvalwetgeving na te komen

Krachtens de afvalwetgeving van de EU moeten de lidstaten gegevens aan de Commissie rapporteren. Tot dusver hebben in totaal 15 lidstaten niet voldaan aan hun verplichtingen uit hoofde van diverse wetten, waaronder de richtlijnen betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, batterijen en accu's alsook afgedankte batterijen en accu's, autowrakken en verpakking en verpakkingsafval, alsook de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen. Krachtens Richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moeten de lidstaten binnen een aantal maanden na het einde van de betrokken periode en op basis van een door de Commissie vastgestelde structuur bij de Commissie verslag uitbrengen over de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van de doelstellingen. De lidstaten moeten de Commissie ook een gedetailleerde beschrijving verstrekken van de wijze waarop de gegevens zijn verzameld. Tot op heden hebben Roemenië, Malta en Zweden niet aan hun verplichtingen voldaan, aangezien zij geen verslagen over 2015 hebben ingediend. Krachtens Richtlijn 2006/66/EG inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's, moeten de lidstaten binnen een aantal maanden na het einde van het bestreken jaar bij de Commissie verslag uitbrengen over de bij de richtlijn vastgestelde inzamelingspercentages en in het verslag aangeven hoe de voor de berekening van het inzamelingspercentage benodigde gegevens zijn verkregen. Zij moeten ook verslag uitbrengen over het recyclingniveau dat in elk betrokken kalenderjaar is bereikt en over de vraag of de in de richtlijn vereiste recyclingefficiëntie is bereikt. Tot dusver hebben Roemenië, Bulgarije, Frankrijk, Italië, Malta, Griekenland, Zweden, Slovenië, Litouwen, Nederland, Spanje, Hongarije, Ierland en Portugal niet aan die verplichtingen voldaan voor 2016 en/of 2017. Krachtens Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken moeten de lidstaten bij de Commissie verslag uitbrengen over de in de richtlijn vastgestelde streefcijfers, vergezeld van een passende beschrijving van de gebruikte gegevens. Roemenië, Denemarken en Slovenië zijn hun verplichtingen tot dusver niet nagekomen, aangezien zij over 2015 of 2016 geen verslagen hebben ingediend. Krachtens Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen moeten de lidstaten bij de Commissie verslagen indienen over de toepassing van die verordening. Tot op heden heeft Roemenië geen verslag over 2017 ingediend. Ten slotte moeten de lidstaten de Commissie op grond van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval gegevens verstrekken over de tenuitvoerlegging van de terugwinnings- en recyclingdoelstellingen voor verpakkingsafval, binnen 18 maanden na het einde van het desbetreffende jaar en door middel van de door de Commissie vastgestelde modellen, en de Commissie een passende beschrijving sturen van de wijze waarop de gegevens zijn verzameld (een zogenoemd “kwaliteitscontroleverslag”). Tot dusver heeft Litouwen het kwaliteitscontroleverslag voor 2016 nog niet ingediend. De Commissie heeft daarom besloten alle vijftien lidstaten een aanmaningsbrief te sturen. Indien binnen twee maanden geen maatregelen worden genomen, kan een met redenen omkleed advies worden uitgebracht.

Dierenwelzijn: Commissie verzoekt vier lidstaten maatregelen betreffende bescherming van proefdieren juist om te zetten

De Commissie heeft besloten Denemarken, Finland, Oostenrijk en Letland een aanmaningsbrief te sturen in verband met tekortkomingen in de manier waarop zij de EU-voorschriften inzake de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (Richtlijn 2010/63/EU) in nationaal recht hebben omgezet. De richtlijn is in september 2010 aangenomen en er is overeengekomen om de EU-voorschriften uiterlijk op 10 november 2012 in nationaal recht om te zetten. De richtlijn waarborgt een hoog niveau van dierenwelzijn met behoud van de goede werking van de interne markt. Tevens beoogt de richtlijn het aantal voor experimentele doeleinden gebruikte dieren tot een minimum te beperken en schrijft zij waar mogelijk alternatieven voor. Wat Denemarken betreft, omvatten de tekortkomingen in de nationale wetgeving de onjuiste vaststelling van de vereisten voor vergunningen waaraan zowel de exploitanten als de individuele projecten moeten voldoen, onjuiste regels inzake de administratieve procedures voor het goedkeuren van projectaanvragen en ontoereikende voorschriften voor het personeel dat de dieren behandelt en dierproeven verricht. In het geval van Finland omvatten de tekortkomingen onjuiste regels voor de administratieve procedures voor het goedkeuren van projectaanvragen, de onjuiste vaststelling van regels betreffende de informatie die voor de gebruikte dieren moet worden geregistreerd en onjuiste voorschriften inzake de huisvesting en verzorging van de dieren. Wat Oostenrijk betreft, is de omzetting van de richtlijn niet geheel bevredigend. Belangrijke kwesties zijn onder meer de verplichtingen inzake de bekwaamheid van het personeel en de aanwijzing van een dierenarts, en de regels voor de evaluatie van projecten. Voor Letland omvatten de tekortkomingen in de nationale wetgeving onder meer de onjuiste omzetting van de bepalingen inzake het onderwerp en de werkingssfeer, het gebruik van bepaalde dieren in procedures en een aantal bepalingen inzake goedkeuring. De betrokken lidstaten hebben twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren. Doen zij dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Sluiting

Afval: Commissie sluit zaak tegen SLOWAKIJE na uitvoering arrest Hof

Op 4 juli 2018 heeft het Hof van Justitie van de EU arrest gewezen in zaak C-626/16 (Commissie/Slowakije), betreffende de niet-uitvoering van het arrest van het Hof in zaak C-331/11 (Commissie/Slowakije van 25 april 2013) over het verzuim van de Slowaakse Republiek om aan haar verplichtingen uit hoofde van artikel 14, onder a) en c), van Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen te voldoen. Bij beschikking van het Hof had Slowakije het forfaitaire bedrag van 1 000 000 EUR betaald — een bedrag dat was vastgesteld om ervoor te zorgen dat toekomstige herhaling van soortgelijke inbreuken op het EU-recht daadwerkelijk wordt voorkomen. Volgens het bewijsmateriaal dat de Slowaakse autoriteiten hebben verstrekt, zijn de delen 2a en 2b van de stortplaats van Považský Chlmec op 31 juli 2018 gesloten overeenkomstig artikel 13 van de richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen, en is deel 2c van dezelfde stortplaats op 28 december 2018 gesloten. Artikel 13 van de richtlijn bevat voorschriften voor de sluiting van stortplaatsen en de nazorgprocedures. Aangezien Slowakije tot en met 27 december 2018 niet aan de richtlijn voldeed, moest het ook een dwangsom per dag betalen van in totaal 885 000 EUR. Aangezien alle delen van de stortplaats van Považský Chlmec nu gesloten zijn, is het arrest in zaak C-331/11 nageleefd en kan de Commissie de zaak sluiten.

  • 2. 
    Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie

(meer informatie: Vanessa Mock - tel. +32 229-56194, Guillaume Mercier - tel. + 32 229-80564)

Met redenen omklede adviezen

Financiële diensten: Commissie verzoekt acht lidstaten nieuwe EU-regels betreffende instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's) toe te passen.

De Commissie heeft vandaag besloten om Cyprus, Griekenland, Luxemburg, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje en Zweden een met redenen omkleed advies te sturen wegens niet-naleving van hun verplichting tot omzetting van de EU-voorschriften betreffende instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (Richtlijn (EU) 2016/2341 - IBPV II). De richtlijn voorziet in een alomvattend regelgevingskader voor de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening. De lidstaten moesten de EU-voorschriften uiterlijk op 13 januari 2019 in nationaal recht omzetten. Cyprus, Griekenland, Luxemburg, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje en Zweden hebben de Commissie echter nog niet de vereiste nationale maatregelen meegedeeld. Indien de maatregelen tot omzetting van deze richtlijn niet binnen twee maanden na het met redenen omkleed advies worden meegedeeld, kan de Commissie besluiten de betrokken lidstaten voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.

Financiële diensten: Commissie verzoekt SPANJE nieuwe EU-regels betreffende verzekeringsdistributie volledig toe te passen

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Spanje een met redenen omkleed advies te sturen omdat het land niet voldoet aan de verplichting om alle bepalingen van de richtlijn verzekeringsdistributie toe te passen. De Commissie roept Spanje met name op om bepalingen in te voeren om uitvoering te geven aan zowel de nieuwe vereisten voor informatie die aan consumenten moet worden verstrekt voordat zij verzekeringscontracten afsluiten, als aan de nieuwe normen voor de bescherming van de consument bij de verkoop van beleggingsproducten met verzekeringselementen. In het algemeen heeft de richtlijn verzekeringsdistributie tot doel de wijze waarop verzekeringsproducten in de EU worden verkocht, te verbeteren. De nieuwe regels gelden voor alle verkopers van verzekeringsproducten, met inbegrip van de verkoop via websites of als bijproduct bij goederen of diensten. Zij zorgen voor meer transparantie over de prijs en kosten van verzekeringsproducten en bieden hogere beschermingsnormen om ervoor te zorgen dat consumenten producten krijgen aangeboden die aan hun behoeften voldoen. Het verzoek van de Commissie aan Spanje neemt de vorm aan van een aanvullend met redenen omkleed advies, nadat op 8 maart 2019 een eerste met redenen omkleed advies was gestuurd. Indien binnen twee maanden geen kennisgeving wordt gedaan van de maatregelen tot omzetting van de richtlijn, kan de Commissie besluiten Spanje voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.

Solvabiliteit II: Commissie verzoekt ROEMENIË gewijzigde regels inzake bankafwikkeling toe te passen

De Commissie heeft vandaag besloten Roemenië een met redenen omkleed advies te sturen wegens het niet omzetten in nationaal recht van de richtlijn inzake de rangorde van bankcrediteuren (Richtlijn (EU) 2017/2399), waarbij de richtlijn herstel en afwikkeling van banken (Richtlijn 2014/59/EU) is gewijzigd. De richtlijn inzake de rangorde van bankcrediteuren verplicht de lidstaten ertoe de rangorde bij insolventie van ongedekte schuldinstrumenten te wijzigen. Dit zal de bail-in van schuldinstrumenten door afwikkelingsautoriteiten tijdens een crisis vergemakkelijken en tegelijkertijd een minimaal effect op de financiële stabiliteit en op de belastingbetaler waarborgen. De lidstaten werden verplicht om die richtlijn uiterlijk op 29 december 2018 in nationale wetgeving om te zetten en de Commissie in kennis stellen van de tekst van die maatregelen. Tot op heden heeft Roemenië de richtlijn niet in nationale wetgeving omgezet. Indien er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt van de Roemeense autoriteiten, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Financiële diensten: Commissie roept SPANJE op regels voor betalingsdiensten toe te passen

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Spanje een met redenen omkleed advies te sturen omdat het land niet voldoet aan de verplichting om alle bepalingen van de tweede richtlijn betalingsdiensten (Richtlijn (EU) 2015/2366) toe te passen. De richtlijn moderniseert het wetgevingskader voor betalingen in de EU, door bijvoorbeeld strenge veiligheidseisen in te voeren voor elektronische betalingen en de bescherming van de financiële gegevens van consumenten, en door de EU-betaalmarkt open te stellen voor ondernemingen die nieuwe betalingsdiensten aanbieden. Verder verbiedt de richtlijn toeslagen (extra kosten voor betalingen met krediet- of debetkaarten van consumenten), zowel in winkels als online. De Europese Commissie heeft Spanje in maart 2018 een schriftelijke aanmaning gestuurd. Tot dusver heeft Spanje deze richtlijn nog niet volledig in nationaal recht omgezet, hoewel de lidstaten zijn overeengekomen dat uiterlijk op 13 januari 2018 te doen. Daarom stuurt de Commissie Spanje een met redenen omkleed advies met het verzoek zijn nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met het EU-recht. Als Spanje niet binnen twee maanden reageert, kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrieven:

Financiële diensten: Commissie verzoekt ROEMENIË te voldoen aan EU-voorschriften inzake verkoop van verzekeringsproducten door distributeurs uit andere lidstaten

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Roemenië een aanmaningsbrief te sturen met betrekking tot de voorwaarden voor de verkoop van verzekeringsproducten door verzekeringsdistributeurs uit andere lidstaten. De Commissie dringt bij Roemenië aan op de aanpassing van nationale regels die restrictieve voorwaarden opleggen aan verzekeringsdistributeurs uit het buitenland die producten aan Roemenen willen verkopen. Volgens de Roemeense regels moeten buitenlandse verzekeringsdistributeurs altijd samenwerken met een Roemeense distributeur en mogen zij louter incidenteel en op specifiek verzoek van een Roemeense klant producten verkopen. Deze voorwaarden beletten de verzekeringsdistributeurs daadwerkelijk gebruik te maken van hun fundamentele vrijheid van dienstverrichting op de interne markt. Als er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt van de Roemeense autoriteiten, kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

  • 3. 
    Interne markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf

(meer informatie: Lucia Caudet - tel. +32 229-56182, Sophie Dupin de Saint Cyr - tel. + 32 229-87278)

Met redenen omklede adviezen

Handelsmerken: Commissie verzoekt zeven lidstaten om omzetting van de merkenrichtlijn

De Commissie heeft vandaag besloten om Bulgarije, Cyprus, Frankrijk, Griekenland, Letland, Roemenië en Slovenië, na de in maart 2019 verzonden aanmaningsbrieven, een met redenen omkleed advies te sturen met het verzoek de nodige maatregelen te nemen om de merkenrichtlijn (Richtlijn (EU) 2015/2436) volledig om te zetten. De richtlijn vormt een belangrijke stap in de modernisering en verdere harmonisatie van het merkenrecht van de EU. Zij brengt een aantal belangrijke veranderingen met zich mee, waaronder een herziene definitie van het begrip “merk” die is aangepast aan het digitale tijdperk, nieuwe gronden op basis waarvan de inschrijving van merken wordt uitgesloten, nieuwe regels inzake namaakgoederen in doorvoer en nieuwe bepalingen om merkenprocedures in alle lidstaten van de EU te harmoniseren. De lidstaten moesten de richtlijn vóór 14 januari 2019 in nationale wetgeving omzetten. De betrokken lidstaten hebben nagelaten de maatregelen ter omzetting van de richtlijn aan de Commissie mee te delen of de richtlijn volledig om te zetten. Zij hebben nu twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen om aan het met redenen omklede advies te voldoen. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Europese Commissie hen voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Drukapparatuur: Commissie verzoekt NEDERLAND te voldoen aan EU-voorschriften ter waarborging veiligheid drukapparatuur

De Commissie heeft vandaag besloten Nederland, na een in maart 2018 verzonden aanmaningsbrief, een met redenen omkleed advies te sturen met het verzoek de richtlijn drukapparatuur (Richtlijn 2014/68/EU) correct om te zetten. De richtlijn heeft betrekking op een breed scala van drukapparatuur, zowel voor industrieel gebruik, zoals compressoren en warmtewisselaars, als voor particulier gebruik, zoals brandblussers en snelkookpannen. De richtlijn waarborgt de veiligheid van drukapparatuur, verduidelijkt de verantwoordelijkheden van fabrikanten, importeurs en distributeurs, en stelt voorschriften vast voor het toezicht op dergelijke producten door conformiteitsbeoordelingsinstanties. De Commissie is van mening dat de Nederlandse nationale maatregel die ter omzetting van de richtlijn is vastgesteld, de werkingssfeer van de richtlijn uitbreidt tot bepaalde installaties waarop zij niet van toepassing hoort te zijn. Dit heeft tot gevolg dat de correcte, uniforme en efficiënte uitvoering van de richtlijn in alle lidstaten wordt ondermijnd. Nederland heeft nu twee maanden de tijd om op de opmerkingen van de Commissie in te gaan. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Europese Commissie besluiten Nederland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.

Aanmaningsbrieven

Beroepskwalificaties: Commissie verzoekt BELGIË en SPANJE te voldoen aan EU-voorschriften inzake erkenning beroepskwalificaties

De Commissie heeft vandaag besloten België en Spanje aanvullende aanmaningsbrieven te sturen met betrekking tot de conformiteit van hun nationale wetgeving en praktijk met de EU-regels inzake de erkenning van beroepskwalificaties (Richtlijn 2005/36/EG als gewijzigd bij Richtlijn 2013/55/EU). De EU heeft een modern systeem opgezet om de arbeidsmarkten flexibeler te maken en het verrichten van diensten tussen lidstaten verder te vergemakkelijken. Het is van essentieel belang dat de lidstaten dit systeem correct ten uitvoer leggen en toepassen, zodat beroepsbeoefenaren ten volle van de voordelen ervan kunnen profiteren. Meer in het bijzonder richt de Commissie zich tot België met betrekking tot de overeenstemming van hun opleidingsprogramma's voor algemeen verpleegkundigen met de EU-regels, en tot Spanje met betrekking tot de overeenstemming van hun wetgeving betreffende beëdigde vertalers en tolken. De lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten die de Commissie heeft aangevoerd; anders kan de Commissie besluiten er gevolg aan te geven door een met redenen omkleed advies te sturen.

Overheidsopdrachten: Commissie verzoekt vier lidstaten informatie te verstrekken over hun nationale regels inzake overheidsopdrachten en concessies

De Commissie heeft vandaag besloten Estland, Letland, Litouwen en Portugal aanmaningsbrieven te sturen met betrekking tot de overeenstemming van hun nationale wetgeving met de EU-regels inzake overheidsopdrachten en concessies. De nieuwe regels (Richtlijn 2014/24/EU, Richtlijn 2014/25/EU en Richtlijn 2014/23/EU) hadden uiterlijk 18 april 2016 in nationale wetgeving moeten zijn omgezet. Deze brieven zijn het resultaat van de nalevingscontroles die de Commissie heeft verricht om na te gaan of de nationale wetgeving in overeenstemming is met de EU-richtlijnen. Zij volgen op de aanmaningsbrieven over dezelfde kwestie die in januari 2019 aan 15 lidstaten zijn verstuurd. De besluiten van vandaag richten zich tot de lidstaten waarin de omzetting met aanzienlijke vertraging werd afgerond en daardoor een latere beoordeling vereiste, en vormen daarmee het sluitstuk van de eerste ronde van de controles voor alle lidstaten. Zij laten eventuele vervolgactiviteiten van het eerste pakket van januari 2019 onverlet. De lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten die de Commissie heeft aangevoerd; anders kan de Commissie besluiten er gevolg aan te geven middels een met redenen omkleed advies.

  • 4. 
    Justitie, Consumentenzaken en Gendergelijkheid

(meer informatie: Christian Wigand - tel. +32 229-62253, Sara Soumillion - tel. + 32 229-67094)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Rechtsstaat: Europese Commissie daagt Polen voor Hof van Justitie om rechters te beschermen tegen politieke controle

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Polen voor het Hof van Justitie van de EU te dagen met betrekking tot de nieuwe tuchtregeling voor Poolse rechters, met het verzoek om een versnelde procedure. Op 3 april 2019 heeft de Commissie deze inbreukprocedure ingeleid omdat de nieuwe tuchtregeling de onafhankelijkheid van de Poolse rechters ondermijnt en niet voor de nodige garanties zorgt om rechters te beschermen tegen politieke controle, zoals vereist door het Hof van Justitie van de EU. Meer in het bijzonder laat de Poolse wet toe dat rechters van gewone rechtbanken aan disciplinaire onderzoeken, procedures en sancties worden onderworpen op basis van de inhoud van hun rechterlijke beslissingen, met inbegrip van de uitoefening van hun recht uit hoofde van artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) om het Hof van Justitie van de EU om prejudiciële beslissingen te verzoeken. Bovendien voorziet de nieuwe tuchtregeling niet in een waarborg voor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de tuchtkamer van het Hooggerechtshof, die uitsluitend is samengesteld uit rechters die zijn geselecteerd door de nationale raad voor de rechterlijke macht, die zelf politiek wordt benoemd door het Poolse parlement (Sejm). Voorts biedt de nieuwe tuchtregeling geen garantie dat een “bij wet opgerichte” rechtbank in eerste aanleg zal beslissen over tuchtprocedures tegen rechters van gewone rechtbanken. In plaats daarvan verleent de regeling de voorzitter van de tuchtkamer de bevoegdheid om ad hoc en met een nagenoeg onbeperkte vrijheid te bepalen of de tuchtrechter in eerste aanleg zich over een zaak tegen een rechter van een gewone rechtbank zal buigen. De nieuwe regeling garandeert niet langer dat de zaken binnen een redelijke termijn worden behandeld, waardoor de minister van Justitie via door de minister aangewezen tuchtfunctionarissen de vervolging van rechters van gewone rechtbanken kan laten voortduren. De nieuwe regeling heeft ook gevolgen voor het recht van verdediging van de rechters van gewone rechtbanken. Kortom: rechters worden niet afgeschermd van politieke controle, dus de rechterlijke onafhankelijkheid wordt geschonden. Op 3 april 2019 heeft de Commissie Polen een aanmaningsbrief gestuurd. Na een grondige analyse van het antwoord heeft de Commissie geconcludeerd dat het antwoord de juridische bezwaren niet heeft weggenomen en heeft zij, door op 17 juli 2019 een met redenen omkleed advies te sturen, de volgende stap in het proces gezet. In zijn laatste antwoord heeft Polen opnieuw geen afdoende antwoord gegeven op de bezwaren van de Commissie. De Commissie heeft derhalve besloten Polen voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Gelet op de mogelijke gevolgen van de tuchtregeling voor de rechterlijke onafhankelijkheid is een verzoek om een versnelde procedure gerechtvaardigd, zodat zo spoedig mogelijk een definitieve uitspraak kan worden gedaan. Dit zou ook in overeenstemming zijn met de mededeling van de Commissie van 17 juli 2019 met als titel “Versterking van de rechtsstaat in de Unie - Een blauwdruk voor actie”, waarin wordt benadrukt dat de Commissie, voortbouwend op haar huidige benadering van handhaving en op de ontwikkeling van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, bij inbreukprocedures met betrekking tot de rechtsstaat een strategische benadering zal volgen en waar nodig om versnelde procedures en voorlopige maatregelen zal verzoeken. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omkleed advies

Antidiscriminatie: Commissie stuurt SLOWAKIJE met redenen omkleed advies met verzoek te voldoen aan EU-regels inzake gelijke behandeling van Romakinderen

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Slowakije een met redenen omkleed advies te sturen, waarin het land wordt verzocht de EU-regels inzake gelijkheid na te leven. De EU-richtlijn rassengelijkheid verbiedt discriminatie op grond van ras of etnische afstamming op een aantal belangrijke gebieden, waaronder onderwijs. In Slowakije wordt een onevenredig aandeel van de Romakinderen echter in speciale scholen of klassen voor kinderen met een mentale beperking geplaatst en is er in het reguliere onderwijs op verschillende manieren sprake van marginalisering doordat Roma-kinderen in afzonderlijke Roma-klassen of Roma-scholen worden ondergebracht. Naar aanleiding van de aanmaningsbrief van april 2015 heeft Slowakije verschillende maatregelen genomen om dit probleem aan te pakken. Na een zorgvuldige beoordeling van de maatregelen en monitoring van de situatie ter plaatse is de Commissie echter tot de conclusie gekomen dat deze nog niet voldoende zijn om het probleem op te lossen. Discriminatie op school op grond van etnische afstamming blijft een ernstig probleem. Slowakije heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden en passende maatregelen te nemen; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrieven

Civiel recht: Commissie verzoekt ROEMENIË kennis te geven van maatregelen om te voldoen aan EU-regels inzake inning van schuldvorderingen

De Commissie heeft vandaag besloten Roemenië een aanmaningsbrief te sturen wegens het niet meedelen van de maatregelen die zijn genomen om te voldoen aan de EU-regels inzake de invordering van de schuld van debiteuren in andere lidstaten (de verordening betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen, Verordening 2014/655/EU). De inning van schuldvorderingen is met name een uitdaging voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's). Ongeveer een miljoen kmo's in de EU ondervinden elk jaar problemen met grensoverschrijdende schulden. In de verordening, die in januari 2017 in werking is getreden, is het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen (EAPO) ingevoerd als eenvoudige en kosteneffectieve manier om de tegoeden op de bankrekening van de schuldenaar te blokkeren, met als doel een deel terug te vorderen van de 600 miljoen EUR die jaarlijks verloren gaat wegens lange en dure wettelijke procedures die verhinderen dat ondernemingen aan hen verschuldigd geld van buiten hun thuisland terugkrijgen. Krachtens de verordening zijn de lidstaten verplicht aan de Commissie mee te delen hoe zij de regels in hun nationale wetgeving hebben omgezet, zoals de methoden voor het verkrijgen van rekeninginformatie, de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het verkrijgen van deze informatie en de rechtbanken die bevoegd zijn om juridische aanvechtingen van een EAPO te behandelen. Roemenië heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren. Als Roemenië binnen twee maanden geen bevredigend antwoord stuurt, kan de Commissie een met redenen omkleed advies uitbrengen.

  • 5. 
    Migratie, Binnenlandse Zaken en Burgerschap

(meer informatie: Tove Ernst - tel. +32 229-86764, Katarzyna Kolanko - tel. +32 229-63444, Ciara Bottomley - tel. +32 229-69971)

Met redenen omkleed advies

HONGARIJE: Commissie neemt volgende stap in inbreukprocedure voor niet-levering van levensmiddelen in transitzones

De Europese Commissie heeft vandaag besloten om Hongarije een met redenen omkleed advies te sturen over het niet verstrekken van levensmiddelen aan personen in de Hongaarse transitzones aan de grens met Servië. Dit betreft personen van wie het verzoek om internationale bescherming is afgewezen en die wachten op hun terugkeer naar een derde land. Als personen die terugkeren worden verplicht om in de Hongaarse transitzones te blijven, komt dit volgens de Commissie op grond van de terugkeerrichtlijn van de EU in feite neer op inbewaringstelling. De Commissie is van oordeel dat het niet verstrekken van levensmiddelen in deze omstandigheden neerkomt op het niet naleven van de verplichtingen uit hoofde van artikel 16 van de terugkeerrichtlijn en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De Commissie heeft Hongarije op 26 juli 2019 een aanmaningsbrief gestuurd. Aangezien de Hongaarse regering in haar antwoord niet is ingegaan op de bezwaren van de Commissie, en gezien de hoogdringendheid van de situatie, heeft de Commissie besloten een met redenen omkleed advies te sturen met een termijn van 1 maand waarbinnen Hongarije moet antwoorden. De Commissie verzoekt de Hongaarse autoriteiten binnen deze termijn aan de desbetreffende EU-voorschriften te voldoen; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft in verschillende gevallen reeds geoordeeld dat voorlopige maatregelen moeten worden genomen, waardoor Hongarije verplicht werd voedsel te verstrekken aan personen die in de transitzones in bewaring waren gesteld. In juli 2018 heeft de Commissie Hongarije voor het Hof van Justitie gedaagd in een zaak betreffende de bewaring van asielzoekers in de Hongaarse transitzones. De zaak is momenteel hangende voor het Hof. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen en sluitingen

Gemeenschappelijk Europees asielstelsel: Commissie versterkt toezicht op uitvoering EU-regels

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Slovenië een met redenen omkleed advies te sturen wegens niet-mededeling van de nationale wetgeving tot omzetting van de EU-regels inzake opvangvoorzieningen voor asielzoekers (Richtlijn 2013/33/EU). De richtlijn opvangvoorzieningen heeft tot doel de opvangvoorzieningen in de hele EU te harmoniseren en asielzoekers een waardige levensstandaard te bieden, met volledige eerbiediging van hun mensenrechten. De richtlijn opvangvoorzieningen is op 19 juli 2013 in werking getreden en de lidstaten hadden tot 20 juli 2015 de tijd om de nationale omzettingsmaatregelen aan de Commissie mee te delen. De Sloveense autoriteiten hebben de oorspronkelijke termijn niet gehaald en hebben tot dusver niet alle omzettingsmaatregelen meegedeeld. De Commissie heeft Slovenië in september 2015 een aanmaningsbrief gestuurd en onderneemt nu verdere actie middels een met redenen omkleed advies, de tweede stap in een inbreukprocedure. De Commissie verzoekt de Sloveense autoriteiten binnen twee maanden aan de desbetreffende EU-voorschriften te voldoen; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU. De Commissie heeft besloten de inbreukprocedures tegen Duitsland, Malta, Spanje en Tsjechië te sluiten aangezien zij de richtlijn opvangvoorzieningen (Richtlijn 2013/33/EU) inmiddels in nationaal recht hebben omgezet. Ten slotte heeft de Commissie eveneens besloten de inbreukprocedures tegen België, Duitsland, Slovenië en Tsjechië te sluiten aangezien zij de richtlijn asielprocedures (Richtlijn 2013/32/EU) inmiddels in nationaal recht hebben omgezet. De richtlijn asielprocedures maakt deel uit van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en stelt gemeenschappelijke procedures vast voor de toekenning en intrekking van internationale bescherming.

Aanmaningsbrieven

Veiligheidsunie: Commissie verzoekt BULGARIJE en PORTUGAL te voldoen aan EU-richtlijn cybercriminaliteit

De Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te leiden door Bulgarije en Portugal een aanmaningsbrief te sturen wegens de onjuiste uitvoering van enkele bepalingen van de richtlijn over aanvallen op informatiesystemen (Richtlijn 2013/40/EU). De richtlijn vormt een essentieel onderdeel van het rechtskader van de EU in de strijd tegen cybercriminaliteit en verplicht de lidstaten hun nationale wettelijke voorschriften inzake cybercriminaliteit aan te scherpen en strengere strafrechtelijke sancties in te voeren, onder meer voor grootschalige cyberaanvallen. De lidstaten zijn ook verplicht de samenwerking tussen hun autoriteiten te verbeteren door middel van operationele contactpunten, die 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar zijn. De Commissie heeft de nationale wettelijke voorschriften ter uitvoering van de richtlijn beoordeeld en heeft een aantal problemen in de Portugese en Bulgaarse wetgeving vastgesteld, met name wat bepaalde strafbare feiten en de desbetreffende sancties betreft. Bulgarije en Portugal hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Gebeurt dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Veiligheidsunie: Commissie verzoekt GRIEKENLAND om volledige uitvoering van EU-regels over aanbieders van forensische diensten

De Commissie heeft Griekenland vandaag een aanmaningsbrief gestuurd wegens niet-mededeling van nationale maatregelen tot uitvoering van het kaderbesluit over de accreditatie van aanbieders van forensische diensten die laboratoriumactiviteiten verrichten (Kaderbesluit 2009/905/JBZ van de Raad). Die EU-regels maken een intensievere uitwisseling van forensische informatie mogelijk en zorgen ervoor dat de resultaten van laboratoriumactiviteiten die door geaccrediteerde aanbieders van forensische diensten in een lidstaat worden verricht, door de rechtshandhavingsautoriteiten van alle andere lidstaten worden erkend. Het kaderbesluit is door de Raad op 30 november 2009 vastgesteld en moest door de lidstaten uiterlijk op 30 mei 2016 in nationaal recht zijn omgezet. Griekenland heeft geen nationale uitvoeringsmaatregelen aan de Commissie meegedeeld, zodat deze heeft besloten met een aanmaningsbrief een inbreukprocedure in te leiden. Griekenland heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die het heeft genomen om te zorgen voor de volledige uitvoering van het kaderbesluit; gebeurt dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Veiligheidsunie: Commissie verzoekt 4 lidstaten om eerbiediging van exclusieve bevoegdheid van EU op gebied van geautomatiseerde uitwisseling van DNA-gegevens, vingerafdrukgegevens en gegevens uit kentekenregisters (Prüm-besluiten)

De Commissie heeft vandaag besloten met een aanmaningsbrief een inbreukprocedure in te leiden tegen Bulgarije, Hongarije, Oostenrijk en Roemenië, omdat deze landen op 13 september 2018 met vijf landen van de Westelijke Balkan een overeenkomst hebben gesloten over de geautomatiseerde uitwisseling van DNA-gegevens, dactyloscopische gegevens en gegevens uit de kentekenregisters. De Commissie is van mening dat de overeenkomst in strijd is met de exclusieve bevoegdheid van de EU op dit gebied, temeer nu de uitwisseling van dergelijke gegevens tussen de lidstaten wordt geregeld door de Prüm-besluiten van de Raad (Besluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ van de Raad). De betrokken lidstaten hebben twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren. Doen zij dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Kinderbescherming: Commissie roept 13 lidstaten op tot handhaving EU-regels inzake bestrijding seksueel misbruik van kinderen

De Commissie heeft vandaag besloten om 13 lidstaten (België, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Kroatië, Letland, Luxemburg, Oostenrijk, Polen, Slovenië en Tsjechië) een aanmaningsbrief te sturen omdat deze landen de EU-regels ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie (Richtlijn 2011/93/EU) niet in nationaal recht hebben omgezet. De EU heeft strikte regels om seksueel misbruik van kinderen in heel Europa strafbaar te stellen; hierbij valt onder meer te denken aan straffen voor daders, bescherming van minderjarige slachtoffers en maatregelen om te helpen voorkomen dat dergelijke misdrijven überhaupt plaatsvinden. De richtlijn voorziet ook in speciale maatregelen om seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen via internet te bestrijden. Omdat het een alomvattende richtlijn betreft, hebben veel lidstaten vertraging opgelopen bij de uitvoering van de nieuwe maatregelen. Om er echter voor te zorgen dat kinderen doeltreffend tegen seksueel misbruik en seksuele uitbuiting worden beschermd, moeten alle lidstaten de bepalingen van de richtlijn volledig naleven. De Commissie heeft daarom besloten tegen 13 lidstaten inbreukprocedures in te leiden wegens de onjuiste omzetting van de richtlijn in nationaal recht. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie te antwoorden; doen zij dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Visumbeleid: Commissie verzoekt TSJECHIË te voldoen aan EU-regels inzake visumweigering

De Commissie heeft vandaag besloten Tsjechië een aanvullende aanmaningsbrief te sturen in verband met de onjuiste invulling van het in de EU-visumcode (Verordening (EG) nr. 810/2009) voorziene recht om beroep in te stellen tegen de weigering van een visum. De lidstaten zijn op grond van de visumcode met name verplicht te garanderen dat beroep kan worden ingesteld tegen het weigeren, nietig verklaren of intrekken van een visum. Daarnaast moeten de lidstaten voldoende rechtsmiddelen ter beschikking stellen, in overeenstemming met de EU-Verdragen en het Handvest van de grondrechten van de EU. De Commissie heeft Tsjechië in februari 2013 een eerste aanmaningsbrief gestuurd en in februari 2014 een met redenen omkleed advies. Hoewel de Tsjechische autoriteiten in eerste instantie hebben toegezegd de resterende zorgpunten aan te pakken, is de Commissie van mening dat de Tsjechische wettelijke voorschriften nog steeds niet volledig voldoen aan de vereisten van de Visumcode en de verplichtingen uit hoofde van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Tsjechië heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Gebeurt dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

  • 6. 
    Mobiliteit en vervoer

(meer informatie: Enrico Brivio — tel. +32 229-56172, Stephan Meder - tel. +32 229-13917)

Met redenen omklede adviezen

Verkeersveiligheid: Commissie dringt er bij SPANJE op aan infrastructuur voor eCall-alarmcentrales volledig uit te rollen

De Commissie heeft vandaag besloten Spanje een met redenen omkleed advies te sturen omdat het land de op grond van de EU-regels (Richtlijn 2010/40/EU) vereiste alarmcentrale-infrastructuur voor het aannemen en afhandelen van 112-eCalls niet volledig heeft uitgerold. Het eCall-systeem belt bij een ernstig verkeersongeval automatisch het algemene Europese alarmnummer 112 en geeft met behulp van het Europese satellietnavigatiesysteem Galileo de locatie van het voertuig aan de noodhulpdiensten door. Naar schatting zal eCall de responstijd met 40-50 % inkorten, wat honderden levens per jaar zal redden. De Spaanse autoriteiten hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie; gebeurt dat niet, dan kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Vervoer per spoor: Commissie verzoekt SPANJE om correcte omzetting van EU-voorschriften tot instelling van één spoorwegruimte

De Commissie heeft vandaag besloten Spanje een met redenen omkleed advies te sturen omdat het land de EU-wetgeving tot instelling van één Europese spoorwegruimte (Richtlijn 2012/34/EU) niet correct heeft omgezet en toegepast. De Commissie stelt zich op het standpunt dat het spoorwegregelgevingskader in Spanje in strijd is met verschillende bepalingen van de richtlijn, onder meer wat betreft de taken en de middelen van de toezichthoudende instantie, de bestuurlijke onafhankelijkheid van de infrastructuurbeheerder - met name wat de infrastructuurrechten en de financieringsregelingen van de lidstaten betreft - en het beheer van spoorwegondernemingen volgens commerciële beginselen. Spanje heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie; gebeurt dat niet, dan kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Luchtvaartveiligheid: Commissie verzoekt HONGARIJE EU-regels betreffende technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering na te leven

De Commissie heeft vandaag besloten Hongarije een aanmaningsbrief te sturen omdat het land nalaat bepaalde Europese technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering in de burgerluchtvaart na te leven (Verordening (EU) nr. 965/2012). In deze verordening worden gedetailleerde regels vastgesteld voor vluchtuitvoeringen met vliegtuigen, helikopters, luchtballonnen en zweefvliegtuigen, inclusief platforminspecties van luchtvaartuigen van exploitanten. Wegens een gebrek aan personeel heeft Hongarije echter geen controle verricht op de naleving van de veiligheidseisen die van toepassing zijn op organisaties of het soort vluchtuitvoeringen. Hongarije heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie; gebeurt dat niet, dan kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrieven

Zeevervoer: Commissie dringt bij BULGARIJE aan op naleving EU-regels inzake uitrusting van zeeschepen

De Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van de EU-wetgeving inzake de uitrusting van zeeschepen (Richtlijn 2014/90/EU). De gemeenschappelijke EU-veiligheids- en milieuregels hebben betrekking op de uitrusting aan boord van schepen onder EU-vlag, zoals reddingsvesten, zuiveringssystemen voor afvalwater en radars. Bulgarije biedt geen garanties dat de uitrusting van zeeschepen (aan boord van schepen onder Bulgaarse vlag) altijd voldoet aan de eisen van de richtlijn en houdt niet in toereikende mate toezicht op de markt. Bulgarije heeft twee maanden de tijd om te reageren op de bezwaren van de Commissie; gebeurt dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Vervoer: Commissie verzoekt BELGIË EU-regels inzake rijbewijzen correct toe te passen

De Europese Commissie heeft besloten België een aanmaningsbrief te sturen met het oog op de correcte uitvoering van de EU-richtlijn betreffende het rijbewijs (Richtlijn 2006/126/EG). Bij deze bijgewerkte regels inzake rijbewijzen zijn onder meer nieuwe rijbewijscategorieën en een geharmoniseerde geldigheidsduur van het rijbewijs ingevoerd, en is een netwerk voor de uitwisseling van rijbewijsinformatie (Resper) opgericht. Mede dankzij de nieuwe regels zal de kans op fraude kunnen worden beperkt, het vrij verkeer voor bestuurders in de Unie kunnen worden gewaarborgd en de verkeersveiligheid op de Europese wegen kunnen worden verbeterd. De Commissie is in het bijzonder van oordeel dat België zijn verplichtingen niet is nagekomen doordat het de houder van het rijbewijs onevenredige verplichtingen oplegt voor de vervanging van zijn Europees rijbewijs in geval van verlies of diefstal. België heeft twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren; gebeurt dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Eén Europese spoorwegruimte: Commissie verzoekt DUITSLAND EU-wetgeving volledig om te zetten

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-omzetting van bepaalde EU-regels inzake de instelling van één Europese spoorwegruimte (Richtlijn 2012/34/EU) in nationaal recht. Met de richtlijn wordt beoogd één Europese spoorwegruimte tot stand te brengen, met name op het gebied van de bevoegdheden van de nationale regelgevende instanties, betere randvoorwaarden voor investeringen in het spoorvervoer en eerlijke en niet-discriminerende toegang tot spoorweginfrastructuur en spoorweggerelateerde diensten. De lidstaten hebben de richtlijn in november 2012 goedgekeurd en zijn overeengekomen om deze voorschriften uiterlijk op 16 juni 2015 in nationaal recht om te zetten. Duitsland heeft nu twee maanden de tijd om te reageren; gebeurt dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Wegvervoer: Commissie verzoekt DUITSLAND aansluiting van nationale elektronische register van wegvervoerders te upgraden naar nieuwe versie van ERRU (European Registers of Road Transport Undertakings)

De Commissie heeft besloten Duitsland een aanmaningsbrief te sturen omdat het land de aansluiting van zijn nationale register van wegvervoerondernemingen niet heeft geüpgraded naar de nieuwe versie van de European Registers of Road Transport Undertakings (ERRU), zoals wel is vereist op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/480 van de Commissie. Het ERRU-systeem maakt het mogelijk informatie uit te wisselen over wegvervoerondernemingen binnen de EU en tussen de lidstaten. Het is een essentieel instrument voor de handhaving van de EU-wetgeving. Voor de invoering van een nieuwe en verbeterde versie van het ERRU-systeem moeten de lidstaten hun systemen op nationaal niveau aanpassen. Uiterlijk op 30 januari 2019 moest er een upgrade zijn uitgevoerd van de aansluiting van de nationale elektronische registers. Als de Duitse autoriteiten binnen twee maanden geen bevredigend antwoord geven, kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Veiligheidseisen voor tunnels: Commissie stuurt vijf lidstaten aanmaningsbrieven

De Europese Commissie heeft België, Bulgarije, Italië, Kroatië en Spanje vandaag aanmaningsbrieven gestuurd wegens niet-naleving van Richtlijn 2004/54/EG. Deze richtlijn bevat minimumveiligheidsmaatregelen met betrekking tot de infrastructuur en de exploitatie van tunnels. De richtlijn is van toepassing op alle tunnels van het trans-Europese wegennetwerk met een lengte van meer dan 500 meter. De betrokken lidstaten hebben voor bepaalde tunnels binnen deze werkingssfeer niet de volledige reeks noodzakelijke infrastructurele maatregelen genomen om de hoogste veiligheidsnormen te garanderen. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen, anders kan de Commissie overgaan tot het sturen van een met redenen omkleed advies.

Wegvervoer: Commissie verzoekt VERENIGD KONINKRIJK richtlijn betreffende tolheffing na te leven

Na een eerste aanmaningsbrief in april 2016 heeft de Europese Commissie vandaag een aanvullende aanmaningsbrief gestuurd waarin het Verenigd Koninkrijk wordt verzocht te voldoen aan alle vereisten van de Eurovignet-richtlijn (1999/62/EG) betreffende het in rekening brengen van tolgelden en gebruiksrechten voor zware vrachtvoertuigen. In deze richtlijn worden beginselen vastgesteld voor de heffing door de lidstaten van jaartarieven voor belastingen, tolgelden of vignetten voor zware vrachtvoertuigen. De Commissie is van mening dat de door het Verenigd Koninkrijk in 2014 ingestelde heffing voor zware vrachtvoertuigen een belasting is die uitsluitend door de lidstaat van registratie kan worden geheven. De Commissie is ook van mening dat de heffing buitenlandse vervoerders discrimineert ten opzichte van vervoerders uit het Verenigd Koninkrijk, die worden gecompenseerd door een korting op de jaarlijkse belasting op in het Verenigd Koninkrijk ingeschreven voertuigen. Het Verenigd Koninkrijk heeft tot 31 oktober de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen.

  • 7. 
    Belastingen en douane-unie

(meer informatie: Vanessa Mock - tel. +32 229-56194, Patrick Mc Cullough - tel. +32 229-87183)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Belastingen: Commissie daagt HONGARIJE voor Hof wegens niet-toepassing van minimumtarief EU voor accijns op sigaretten

De Commissie heeft vandaag besloten Hongarije voor het Hof van Justitie te dagen wegens niet-toepassing van het minimumtarief van de EU voor accijns op sigaretten zoals vastgelegd in de EU-regels inzake tabaksfabrikaten. Na zijn toetreding tot de EU in 2004 heeft Hongarije een lange overgangsperiode gekregen (tot en met 31 december 2017) om de accijns op sigaretten stapsgewijs naar het vereiste minimumtarief te verhogen. Momenteel blijft de door Hongarije geheven accijns onder dit EU-tarief, wat tot concurrentievervalsing ten opzichte van andere lidstaten leidt en onverenigbaar is met het EU-gezondheidsbeschermingsbeleid. De lidstaten zijn op grond van gemeenschappelijke EU-regels (Richtlijn 2011/64/EU van de Raad), die beogen de goede werking van de interne markt en een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te waarborgen, verplicht op sigaretten een accijns te heffen van ten minste 60 % van de toepasselijke gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van sigaretten, met een minimum van 90 EUR per 1 000 sigaretten. De 60 %-regel geldt niet wanneer de accijns ten minste 115 EUR per 1 000 sigaretten bedraagt. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omkleed advies

Belastingen: Commissie verzoekt ITALIË om mededeling van nationale omzettingsmaatregelen wat betreft btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen

De Commissie heeft vandaag besloten Italië een met redenen omkleed advies te sturen wegens niet-mededeling van nationale omzettingsmaatregelen betreffende de plaats van diensten en de regels voor facturen voor btw-doeleinden, waartoe het wel verplicht is op grond van het EU-recht (artikel 1 van Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG). De regels maken deel uit van een breder pakket van maatregelen dat de EU-lidstaten in 2017 overeen zijn gekomen met het oog op een betere inning van de btw in de elektronische handel en het terugdringen van btw-fraude in die sector. De uiterste datum voor de naleving hiervan was 31 december 2018. Als Italië binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrief

Belastingen: Commissie verzoekt DUITSLAND om intrekking van recente wetswijzigingen die gevolgen hebben voor Europese bedrijven die online goederen verkopen aan Duitse consumenten

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland een aanmaningsbrief te sturen in verband met zijn nieuwe wetgeving inzake afstandsverkopen van goederen via digitale marktplaatsen. Op grond van Duitse wetgeving wordt een marktplaats vanaf 1 oktober 2019 hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de afdracht van de btw die verschuldigd is over goederen die door bedrijven in de EU via het platform van die marktplaats worden verkocht, wanneer het vervoer voor deze goederen in Duitsland begint of eindigt. Die aansprakelijkheid kan alleen worden vermeden als de marktplaatsen een schriftelijk certificaat overleggen dat door de Duitse belastingdienst wordt verstrekt aan bedrijven die via hun elektronische platform verkopen. De Commissie beschouwt deze verplichting als een inefficiënte en onevenredige maatregel die, in strijd met de EU-wetgeving, de vrije toegang van EU-bedrijven tot de Duitse markt belemmert. Bovendien komt Duitsland met deze maatregel op een tijdstip waarop de lidstaten van de EU reeds overeenstemming hebben bereikt over gemeenschappelijke en efficiëntere maatregelen ter bestrijding van btw-fraude, die op 1 januari 2021 in werking zullen treden. De verplichtingen waaraan de exploitanten van marktplaatsen moeten voldoen om hoofdelijke aansprakelijkheid te ontlopen, gaan verder dan wat er in de EU-regels is vastgelegd en zijn in strijd met de doelstellingen van de strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa. Als Duitsland binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de Duitse autoriteiten een met redenen omkleed advies sturen.

INF/19/5950

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail