Inbreukenpakket voor juli: voornaamste beslissingen

Source: European Commission (EC) i, published on Thursday, July 25 2019.

Overzicht per beleidsterrein

Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De voornaamste beslissingen van de Commissie worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook sluit de Commissie 146 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.

Zie voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedure MEMO/12/12. Zie voor meer details over alle beslissingen hetregister van inbreukbeslissingen.

  • 1. 
    Begroting en Personeelszaken

(meer informatie: Mina Andreeva - tel. +32 229-91382, Andreana Stankova - tel. +32 229-57857)

Met redenen omkleed advies

EU-begroting: Commissie dringt bij BELGIË aan op betaling van douanerechten aan EU-begroting

De Commissie heeft vandaag besloten België een met redenen omkleed advies te sturen wegens het verzuim douanerechten aan de EU-begroting te betalen, zoals is vereist op grond van het EU-recht. Deze stap van de Commissie volgt op de niet-invordering door de Belgische autoriteiten van douanerechten die verschuldigd zijn door een onderneming die haar verplichting tot betaling niet is nagekomen nadat zij failliet werd verklaard. Daardoor ging in totaal 926 000 euro voor de EU-begroting verloren. De Commissie startte de inbreukprocedure vorig jaar zomer omdat zij van mening was dat de door de Belgische autoriteiten getroffen maatregelen niet in overeenstemming met het EU-recht waren. In concreto moeten de lidstaten volgens het EU-recht nagaan of traditionele eigen middelen, zoals douanerechten, aan de EU-begroting moeten worden betaald en, zo ja, deze onverwijld invorderen. Wanneer een bedrag niet is ingevorderd, kan een lidstaat alleen van zijn betalingsverplichting worden bevrijd als hij voldoende inspanningen heeft geleverd om het bedrag in te vorderen. België is niet onmiddellijk begonnen met de invordering van de verschuldigde douanerechten en kan derhalve niet aantonen dat de bedragen niet konden worden ingevorderd. Als België het gevraagde bedrag niet aan de EU-begroting betaalt, of geen bevredigend antwoord geeft, kan de Commissie de volgende stap in de inbreukprocedure zetten en de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

  • 2. 
    Klimaatactie

(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen - tel. +32 229-56186, Lynn Rietdorf - tel. +32 229-74959)

Aanmaningsbrieven

Gefluoreerde broeikasgassen:Commissie dringt bij ITALIË en ROEMENIË aan op mededeling van nationale maatregelen inzake sancties op inbreuken

De Commissie heeft vandaag besloten Italië en Roemenië een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-mededeling van nationale maatregelen inzake sancties op inbreuken op de EU-voorschriften over gefluoreerde broeikasgassen (Verordening (EU) nr. 517/2014). Gefluoreerde broeikasgassen, ook bekend als “F-gassen”, zijn een familie van door de mens veroorzaakte gassen die in een hele reeks industriële toepassingen worden gebruikt. De verordening beoogt een bijdrage aan de strijd tegen de klimaatverandering te leveren door de uitstoot van F-gassen in de EU tegen 2030 met twee derde te verminderen. F-gassen hebben een krachtig aardopwarmingseffect (tot 23 duizend keer groter dan dat van kooldioxide, CO 2 ). Het EU-recht bevat strenge voorschriften voor het gebruik van gefluoreerde gassen en de voorwaarden in verband met het in de handel brengen van producten die deze gassen bevatten. Overeenkomstig de door de lidstaten goedgekeurde regels hadden sancties uiterlijk op 1 januari 2017 van kracht moeten zijn en hadden alle maatregelen moeten zijn getroffen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De mogelijkheid om passende sancties naar nationaal recht op te leggen, is van cruciaal belang om de naleving van de verordening te waarborgen en zo de klimaatverandering te beperken. Met de sancties moet in het bijzonder de illegale handel in fluorkoolwaterstoffen worden voorkomen. De lidstaten zijn tevens overeengekomen de Commissie uiterlijk op 1 januari 2017 de nationale maatregelen inzake sancties mee te delen Tot dusver heeft de Commissie van Italië en Roemenië geen dergelijke mededeling ontvangen. Als er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt van de betrokken lidstaten, kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

  • 3. 
    Digitale eengemaakte markt

(meer informatie: Nathalie Vandystadt - tel. +32 229-67083, Inga Höglund - tel. +32 229-50698)

Met redenen omklede adviezen en aanmaningsbrieven

Commissie start inbreukprocedures met betrekking tot alarmnummer 112, ongerechtvaardigde geoblocking en EU-brede cyberbeveiligingsregels

De Commissie heeft vandaag besloten inbreukprocedures in te leiden tegen een aantal lidstaten die hun verplichtingen met betrekking tot de digitale eengemaakte markt niet nakomen. Zij zal een met redenen omkleed advies sturen aan Bulgarije, Duitsland en Ierland aangezien deze landen nog geen melding hebben gemaakt van de volledige omzetting van de EU-wetgeving inzake de toegankelijkheid van websites en mobiele applicaties (Richtlijn (EU) 2016/2102), alsmede aan Kroatië aangezien dit land zijn plannen voor de uitrol van de 700 MHz-frequentieband voor 5G-diensten niet voldoende duidelijk heeft aangegeven (Besluit (EU) 2017/899). Daarnaast heeft de Commissie ook besloten een aantal EU-lidstaten een aanmaningsbrief te sturen. In de eerste plaats aan België, Griekenland, Hongarije, Oostenrijk, Roemenië en Slovenië aangezien deze landen geen informatie hebben verstrekt over de aanbieders van essentiële diensten die zijn geïdentificeerd in het kader van de EU-wetgeving inzake de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen (Richtlijn (EU) 2016/1148). In de tweede plaats aan Duitsland, Griekenland, Kroatië, Spanje en Tsjechië, die hebben verzuimd de voorschriften inzake het alarmnummer 112 (Richtlijn 2002/22/EG) doeltreffend in nationaal recht om te zetten, in het bijzonder door voor gebruikers met een handicap geen gelijkwaardige toegang te waarborgen. Ten slotte gaat een aanmaningsbrief naar Cyprus, Frankrijk, Polen, Roemenië, Slowakije en Spanje wegens vertraging bij de uitvoering van de EU-verordening inzake geoblocking (Verordening (EU) 2018/302). Deze heeft betrekking op de vaststelling en mededeling van maatregelen die van toepassing zijn op inbreuken op de geoblockingvoorschriften, waaronder sancties van de nationale handhavingsinstanties voor ondernemingen die in strijd met EU-voorschriften handelen. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen of de zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU, naargelang het geval.

  • 4. 
    Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie

(meer informatie: Christian Wigand - tel. +32 229-62253, Sara Soumillion - tel. +32 229-67094)

Met redenen omklede adviezen

Indexering van gezinsbijslagen: Commissie zet volgende stap in inbreukprocedure tegen OOSTENRIJK

De Commissie heeft vandaag besloten Oostenrijk een met redenen omkleed advies te sturen aangezien zijn wettelijke regeling inzake de indexering van gezinsbijslagen en belastingvermindering voor gezinnen onverenigbaar is met de EU-voorschriften. Met ingang van 1 januari 2019 worden in Oostenrijk de gezinsbijslagen die worden betaald en de belastingvermindering die wordt verleend voor kinderen die in een andere lidstaat wonen, afhankelijk gesteld van de kosten van levensonderhoud in die lidstaat. Dit betekent dat tal van EU-burgers die in Oostenrijk werken en daar op dezelfde manier als lokale werknemers socialezekerheidsbijdragen en belasting betalen, minder bijslagen ontvangen, en wel louter omdat hun kinderen in een andere lidstaat wonen. De Commissie is van oordeel dat dit indexeringsmechanisme niet verenigbaar is met het EU-recht. Oostenrijk heeft de aanmaningsbrief van de Commissie in maart 2019 beantwoord. Na de door Oostenrijk aangevoerde argumenten grondig te hebben geanalyseerd, heeft de Commissie geconcludeerd dat niet aan de bezwaren is tegemoetgekomen. Daarom heeft de Commissie de tweede stap in de inbreukprocedure gezet door als vervolg op de in januari 2019 verstuurde aanmaningsbrief een met redenen omkleed advies uit te brengen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Arbeidsomstandigheden: Commissie dringt bij HONGARIJE aan op aanpassing van regels inzake oproepkrachten aan arbeidstijdenrichtlijn

De Commissie heeft vandaag besloten Hongarije een met redenen omkleed advies te sturen wegens het verzuim oproepkrachten (bijvoorbeeld nachtwakers of beveiligers) bescherming te bieden, zoals is vereist op grond van de wettelijke voorschriften van de EU inzake arbeidsomstandigheden (arbeidstijdenrichtlijn, Richtlijn 2003/88/EG). Volgens deze richtlijn mag de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd, inclusief overwerk, niet meer dan 48 uur bedragen. In Hongarije kan van oproepkrachten worden verlangd dat zij, berekend over een referentieperiode van 6 maanden, maximaal 72 uur per week werken. Dit is meer dan de in de arbeidstijdenrichtlijn vastgelegde limiet van 48 uur. De EU-voorschriften voorzien uitsluitend onder specifieke voorwaarden in de mogelijkheid de regel inzake de maximale wekelijkse arbeidstijd niet toe te passen. In het bijzonder moeten werknemers die er vrijwillig in toestemmen langer te werken, maar vervolgens besluiten hun toestemming in te trekken, worden beschermd. In Hongarije bieden de nationale wettelijke voorschriften oproepkrachten die hun toestemming hebben ingetrokken, uitsluitend bescherming tegen ontslag. De Commissie verzoekt de Hongaarse autoriteiten binnen twee maanden aan de desbetreffende EU-voorschriften te voldoen; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrieven

Arbeidsomstandigheden: Commissie verzoekt ITALIË dringend misbruik van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd te voorkomen en discriminerende arbeidsvoorwaarden in overheidssector te vermijden

De Commissie heeft vandaag besloten Italië een aanmaningsbrief te sturen aangezien werknemers in de overheidssector er niet afdoende worden beschermd tegen misbruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en discriminatie, wat in strijd is met de EU-voorschriften (Richtlijn 1999/70/EG van de Raad). Volgens de EU-voorschriften mogen werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet onder minder gunstige arbeidsvoorwaarden werken dan vergelijkbare werknemers in vaste dienst, tenzij het verschil om objectieve redenen gerechtvaardigd is. Op grond van de Italiaanse wettelijke voorschriften worden momenteel verschillende categorieën werknemers in de overheidssector (zoals leerkrachten, gezondheidswerkers, werknemers in het hoger kunst-, muziek- en dansonderwijs, personeel van sommige stichtingen voor muziekproductie, academisch personeel, werknemers in de landbouw en vrijwilligers van de nationale brandweer) van deze bescherming uitgesloten. Voorts ontbreken er in Italië voldoende waarborgen om discriminatie op het gebied van anciënniteit te voorkomen. De Commissie verzoekt de Italiaanse autoriteiten volledig aan de desbetreffende EU-voorschriften te voldoen. Italië heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie een met redenen omkleed advies sturen.

Arbeidsomstandigheden: Commissie dringt bij SPANJE aan op herziening van nationale regels inzake jaarlijkse vakantie met behoud van loon om aan EU-recht te voldoen

De Commissie heeft vandaag besloten Spanje een aanmaningsbrief te sturen aangezien de nationale regels inzake jaarlijkse vakantie onverenigbaar zijn met de EU-arbeidstijdbepalingen (arbeidstijdenrichtlijn, Richtlijn 2003/88/EG). In Spanje gelden voor werknemers van de Guardia Civil specifieke regels, op grond waarvan zij geen financiële vergoeding ontvangen ter compensatie van jaarlijkse vakantie met behoud van loon die zij bij beëindiging van hun dienstverband niet hebben opgenomen. De EU-regels schrijven voor dat een werknemer die wegens beëindiging van zijn dienstverband geen jaarlijkse vakantie met behoud van loon meer kan opnemen, recht op een financiële vergoeding heeft. Aldus waarborgt het EU-recht dat werknemers aan het einde van hun dienstverband hun recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon, ook al is het in financiële vorm, niet kunnen verliezen. Spanje heeft nu twee maanden de tijd om aan de bezwaren van de Commissie tegemoet te komen; anders kan de Commissie een met redenen omkleed advies uitbrengen.

  • 5. 
    Energie

(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen - tel. +32 229-56186, Lynn Rietdorf - tel. +32 229-74959)

Verwijzingen naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Energie: Commissie daagt BELGIË voor Hof wegens niet-naleving van EU-regels voor elektriciteitsmarkt en gasmarkt

De Europese Commissie heeft vandaag besloten België voor het Hof van Justitie van de EU te dagen aangezien dat land de regels voor de elektriciteitsmarkt van de EU (elektriciteitsrichtlijn, Richtlijn 2009/72/EG) en de regels voor de gasmarkt van de EU (gasrichtlijn, Richtlijn 2009/73/EG) niet correct heeft uitgevoerd. Beide richtlijnen maken deel uit van het derde energiepakket en bevatten belangrijke bepalingen voor de goede werking van de energiemarkten. België heeft bepaalde regels inzake de bevoegdheden van de nationale regulerende instantie niet correct omgezet. Met name heeft de Belgische regulerende instantie niet de bevoegdheid gekregen bindende besluiten te nemen over elektriciteits- en gasondernemingen, en kan zij alleen voorstellen doen aan de regering om dergelijke besluiten te nemen. Evenzo worden de voorwaarden voor de aansluiting op de elektriciteits- en gasnetten door de regering vastgesteld, en niet door de regulerende instantie, zoals vereist op grond van het EU-recht. Tot slot garandeert het Belgische recht niet dat transmissiesysteembeheerders controle uitoefenen over het volledige elektriciteits- of gasnetwerk waarvoor zij verantwoordelijk zijn, zodat zij wellicht niet in staat zijn niet-discriminerende toegang van elektriciteits- of gasleveranciers tot het net volledig te waarborgen. De Commissie heeft in oktober 2014 besloten een inbreukprocedure tegen België in te leiden door een aanmaningsbrief te sturen, in februari 2016 gevolgd door een met redenen omkleed advies. Aangezien België niet alle aan de orde gestelde problemen heeft opgelost, heeft de Commissie besloten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de EU. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Commissie daagt ITALIË voor Hof wegens niet-omzetting van EU-voorschriften inzake stralingsbescherming

De Commissie heeft vandaag besloten Italië voor het Hof van Justitie van de EU te dagen aangezien het land de herziene basisveiligheidsnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling (Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad) niet in nationaal recht heeft omgezet. Door de richtlijn wordt de Europese wetgeving op het gebied van stralingsbescherming gemoderniseerd en geconsolideerd. De richtlijn stelt basisveiligheidsnormen vast om werknemers, de bevolking en patiënten te beschermen tegen de gevaren die zijn verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling. Daartoe behoren ook bepalingen voor paraatheid en reactie op noodsituaties, die naar aanleiding van het nucleaire ongeval in Fukushima werden verscherpt. In december 2013 zijn de lidstaten overeengekomen de richtlijn uiterlijk op 6 februari 2018 in nationaal recht om te zetten en de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen en bepalingen die zij in het nationale recht hebben vastgesteld. In mei 2018 heeft de Commissie besloten een EU-inbreukprocedure tegen Italië te starten en heeft zij een aanmaningsbrief gestuurd, in januari 2019 gevolgd door een met redenen omkleed advies. Tot op heden zijn er geen wettelijke bepalingen tot omzetting van de richtlijn in nationaal recht vastgesteld en/of door de Italiaanse autoriteiten aan de Commissie meegedeeld. Daarom heeft de Commissie besloten Italië voor het Hof van Justitie te dagen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen

Energie-efficiëntie: Commissie dringt bij 6 lidstaten aan op naleving van EU-wetgeving

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland, Oostenrijk, Slowakije, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden een met redenen omkleed advies te sturen, met het verzoek om correcte omzetting en toepassing van de energie‑efficiëntieregels van de EU (energie-efficiëntierichtlijn, Richtlijn 2012/27/EU). Bij deze richtlijn van 2012 wordt een gemeenschappelijk kader vastgesteld met maatregelen voor het bevorderen van energie-efficiëntie binnen de EU, om ervoor te zorgen dat het energie-efficiëntiestreefcijfer van de EU voor 2020 wordt gehaald. In oktober 2012 zijn de lidstaten het erover eens geworden dat alle EU-landen in alle stadia van de energieketen, van productie tot eindverbruik, efficiënter moeten gebruikmaken van energie. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Interne energiemarkt: Commissie verzoekt ROEMENIË belemmeringen voor uitvoer van aardgas weg te nemen

De Commissie heeft vandaag besloten Roemenië een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen omdat het land heeft verzuimd de beperkingen op de handel in aardgas tussen de lidstaten uit de weg te ruimen, zoals is vereist op grond van de EU-voorschriften voor de interne markt voor aardgas (artikelen 35 en 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, VWEU; Richtlijn 2009/73/EG). In juli 2014 heeft de Commissie de Roemeense autoriteiten een met redenen omkleed advies doen toekomen, omdat de nationale wettelijke voorschriften belemmeringen voor het vrij verkeer van goederen binnen de interne markt van de EU opwerpen. Na de recente wijzigingen van de energiewet door Roemenië te hebben beoordeeld, heeft de Commissie vastgesteld dat de verplichting om aardgas met voorrang op de Roemeense markt te verkopen wordt gehandhaafd en dat dit in strijd is met het EU-recht. In Roemenië worden de producenten verplicht voorrang te geven aan verkoop op de binnenlandse markt; de Commissie is van oordeel dat het huidige wettelijke kader in Roemenië daardoor tot ongerechtvaardigde belemmeringen voor de uitvoer van aardgas uit Roemenië leidt en heeft het land derhalve verzocht deze op te heffen. Roemenië heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrieven

Duurzame biobrandstoffen: Commissie verzoekt 8 lidstaten om omzetting van EU-voorschriften inzake indirecte veranderingen in landgebruik

De Commissie heeft vandaag besloten Denemarken, Estland, Griekenland, Hongarije, Italië, Malta, Polen en Slowakije een aanmaningsbrief te sturen wegens onvolledige omzetting van de EU-voorschriften ter versterking van de duurzaamheid van biobrandstoffen (Richtlijn (EU) 2015/1513). Deze richtlijn heeft als doel het risico van indirecte veranderingen in landgebruik in verband met de productie van biobrandstoffen te verminderen. Indirecte veranderingen in landgebruik doen zich voor wanneer landbouwgrond die wordt gebruikt voor de teelt van gewassen voor voedsel- of voederdoeleinden, in plaats daarvan wordt gebruikt voor de teelt van gewassen voor de productie van biobrandstoffen; hierdoor ontstaat er een grotere noodzaak om gebruik te maken van andere (niet-gebruikte) grond voor de teelt van gewassen voor voedsel- of voederdoeleinden om aan de vraag naar voedsel en veevoeder te voldoen, hetgeen weer gevolgen heeft voor de uitstoot van broeikasgassen. De richtlijn bereidt tevens de overgang voor naar geavanceerde biobrandstoffen die worden geproduceerd uit afvalstoffen en residuen. In september 2015 zijn de lidstaten overeengekomen de EU-richtlijn uiterlijk op 10 september 2017 in nationaal recht om te zetten en de nationale uitvoeringsmaatregelen aan de Commissie mee te delen. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Energieprestatie van gebouwen: Commissie verzoekt MALTA te rapporteren over energie-efficiënte gebouwen

De Commissie heeft vandaag besloten Malta een aanmaningsbrief te sturen omdat het land heeft verzuimd te rapporteren over de kostenoptimale niveaus van de minimumeisen voor energieprestaties, zoals is vereist op grond van het EU-recht (richtlijn energieprestatie van gebouwen, Richtlijn 2010/31/EU). In mei 2010 zijn de lidstaten overeengekomen minimumeisen voor de energieprestatie van gebouwen vast te stellen, met het oog op de beste combinatie van investeringen en besparingen, ook wel “kostenoptimale niveaus” genoemd. De berekening van de kostenoptimale niveaus is van cruciaal belang voor de lidstaten om ten volle gebruik te maken van het potentieel voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie van het nationale gebouwenbestand en om te vermijden dat de burgers onnodig veel geld uitgeven aan de verbetering van de energie-efficiëntie van hun woningen en kantoren. Malta heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

  • 6. 
    Milieu

(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229-56172, Ana Crespo Parrondo - tel. +32 229-81325)

Verwijzingen naar Hof van Justitie van de Europese Unie inzake luchtkwaliteit

Luchtkwaliteit: Commissie daagt BULGARIJE en SPANJE voor Hof wegens ontbreken van afdoende bescherming van bevolking tegen slechte luchtkwaliteit

De Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije en Spanje voor het Hof van Justitie van de EU te dagen in verband met de slechte luchtkwaliteit. Bulgarije houdt zich niet aan de grenswaarden voor zwaveldioxide (SO2) en Spanje niet aan de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2). De besluiten van vandaag maken deel uit van versterkte maatregelen van de Commissie om zich samen met de lidstaten in te zetten voor de bescherming van de gezondheid van de burgers tegen slechte luchtkwaliteit, zoals wordt beschreven in de mededeling van de Commissie van mei 2018 met de titel “Een Europa dat beschermt: schone lucht voor iedereen”. In het geval van Bulgarije blijkt uit de meest recente aangeleverde gegevens over zwaveldioxide (SO2) dat de uurgrenswaarden en/of dagelijkse grenswaarden voor SO2 in het zuidoosten, waar de vier grootste warmtekrachtcentrales van het land zijn gevestigd, voortdurend worden overschreden. Sinds 2005 worden bij de EU-voorschriften grenswaarden voor de SO 2 -concentratie in de lucht vastgesteld. Deze bepalingen gelden voor Bulgarije met ingang van de datum waarop het land tot de EU is toegetreden, te weten 1 januari 2007. Met het besluit van vandaag wordt het verzuim van Bulgarije om aan de EU-luchtkwaliteitsnormen te voldoen voor de tweede keer aan het Hof van Justitie van de EU voorgelegd. In zijn arrest van 5 april 2017 heeft het Hof bevestigd dat Bulgarije de grenswaarden voor PM10 niet naleeft (Commissie/Bulgarije, C-488/15). De allerlaatste luchtkwaliteitsgegevens die Spanje heeft verstrekt, bevestigen dat de EU-voorschriften inzake stikstofdioxide (NO2), die sinds 2010 juridisch bindend zijn, stelselmatig worden overtreden. Het besluit om Spanje voor het Hof te dagen, betreft de stedelijke gebieden van Madrid, Barcelona en Vallès-Baix Llobregat, waar de wettelijke grenswaarden voor NO 2 permanent werden overschreden. Volgens het Europees Milieuagentschap zijn elk jaar bijna 9 000 vroegtijdige sterfgevallen in Spanje toe te schrijven aan NO 2 . Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Aanmaningsbrieven inzake luchtkwaliteit

Luchtkwaliteit: Commissie dringt bij KROATIË en ROEMENIË aan op aanpak van systemische tekortkoming bij monitoren van verontreiniging

De Commissie heeft vandaag besloten Roemenië een aanvullende aanmaningsbrief te sturen waarin zij er bij de autoriteiten op aandringt de systemische tekortkoming bij het monitoren van luchtverontreiniging, wat vereist is op grond van de EU-voorschriften inzake de luchtkwaliteit (Richtlijn 2004/107/EG en Richtlijn 2008/50/EG), aan te pakken. Roemenië heeft zijn netwerk voor de monitoring van luchtkwaliteit weliswaar herzien, maar er blijven nog veel lacunes wat betreft het passende aantal en het passende soort bemonsteringspunten voor de luchtkwaliteit. Deze lacunes komen neer op een systemische niet-nakoming van de verplichtingen om de luchtverontreiniging te monitoren. Voorts heeft de Commissie ook besloten Kroatië een aanmaningsbrief te sturen, met het verzoek aan de autoriteiten om de nationale wettelijke regeling in overeenstemming te brengen met de EU-voorschriften inzake de luchtkwaliteit (Richtlijn 2008/50/EG). Bij de lacunes in de nationale wettelijke regeling gaat het onder meer om de onjuiste omzetting van de definities van “lucht en “bijdragen van natuurlijke bronnen”, die bepalend zijn voor het toepassingsgebied van de richtlijn. Bovendien voorziet de nationale wettelijke regeling niet in de vaststelling van gegevenskwaliteitsdoelstellingen voor metingen van fijne zwevende deeltjes (PM 2,5 ) in landelijke gebieden, en stelt zij minder strenge eisen wat betreft het aantal bemonsteringspunten voor ozon. Fijne zwevende deeltjes (PM 2,5 ) kunnen tussen enkele dagen en maximaal één week in de atmosfeer blijven hangen, en kunnen dus aanzienlijke ongunstige gevolgen voor de menselijke gezondheid hebben. De verplichting om in het geval van grensoverschrijdende luchtverontreiniging samen te werken met buurlanden die geen lid van de EU zijn, is niet volledig omgezet, en ook ontbreken enkele vereisten voor doeltreffende voorlichting van het publiek. De lidstaten in kwestie hebben twee maanden de tijd om op de brieven te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Luchtkwaliteit: Commissie verzoekt GRIEKENLAND burgers beter te beschermen tegen industriële emissies

De Commissie vreest dat Griekenland zijn burgers niet beschermt tegen schadelijke luchtverontreiniging door verschillende elektriciteitscentrales, zoals de EU-wetgeving inzake industriële emissies (Richtlijn 2010/75/EU) vereist. De richtlijn heeft tot doel de emissies van verschillende verontreinigende stoffen te beperken. Volgens het EU-recht kunnen de lidstaten toestaan dat oudere centrales onder bepaalde voorwaarden blijven functioneren, mits daarvoor een strikte, tijdelijke vrijstelling is verleend. Griekenland heeft elektriciteitscentrales in Amyntaio en Kardia toegestaan om af te wijken van de EU-wetgeving, hoewel zij niet voldoen aan de voorwaarden van de richtlijn. De Commissie is ook bezorgd over het feit dat de Griekse wetgeving is gewijzigd om dergelijke afwijkingen toe te staan, op een wijze die niet strookt met het EU-recht. Griekenland heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Luchtkwaliteit: Commissie waarschuwt POLEN te voldoen aan uitspraak van Hof

De Commissie heeft besloten Polen een aanmaningsbrief te sturen omdat het land zijn verplichtingen uit hoofde van de richtlijn inzake luchtkwaliteit (Richtlijn 2008/50/EG) niet nakomt en niet voldoet aan de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van 22 februari 2018 (Commissie/Polen, C-336/16), waarin het Hof heeft vastgesteld dat Polen ook zijn verplichtingen uit hoofde van de richtlijn inzake luchtkwaliteit heeft geschonden. De Commissie erkent dat er enige vooruitgang is geboekt, maar blijft bezorgd over het trage tempo van de veranderingen en het gebrek aan een gecoördineerde aanpak op nationaal en lokaal niveau, met name wat betreft de vervanging van verouderde verwarmingsketels voor vaste brandstoffen die worden gebruikt voor verwarming door individuele huishoudens en specifieke maatregelen voor de transportsector. Polen heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren. Anders kan de Commissie de zaak opnieuw voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU en voorstellen financiële sancties op te leggen.

Luchtkwaliteit: Commissie verzoekt ROEMENIË ervoor te zorgen dat industriële installaties passende vergunning hebben

De Commissie heeft besloten Roemenië een aanvullende aanmaningsbrief te sturen waarin zij de Roemeense autoriteiten verzoekt om de toepassing van de EU-regels inzake vergunningen voor installaties waarop de richtlijn inzake industriële emissies (Richtlijn 2010/75/EU) van toepassing is, te verbeteren. De richtlijn bevat een regeling inzake emissies (van onder meer zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof) in de lucht, teneinde deze emissies en de risico's voor de gezondheid van de mens en voor het milieu die zij veroorzaken, te verminderen. Naar aanleiding van klachten van burgers en ngo's heeft de Commissie vastgesteld dat verschillende installaties, waaronder vier grote stookinstallaties en een grote varkenshouderij, geen vergunningen hebben die functioneringsvereisten stellen die stroken met de EU-wetgeving. Bij gebrek aan een vergunning kan de naleving van de emissiegrenswaarden niet worden gecontroleerd en kunnen milieurisico's niet daadwerkelijk worden vermeden. De Commissie heeft ook vernomen dat twee grote stookinstallaties die oorspronkelijk deel uitmaakten van het Roemeense overgangsplan maar inmiddels daaruit zijn verwijderd, niet de toepasselijke emissiegrenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofoxide en stof naleven. Roemenië heeft nu twee maanden de tijd om op de brief te antwoorden. Anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omkleed advies inzake milieueffectbeoordeling

Milieueffectbeoordeling: Commissie verzoekt OOSTENRIJK wettelijke regeling in overeenstemming met EU-recht te brengen

De Commissie dringt bij Oostenrijk aan op betere uitvoering van de EU-voorschriften inzake milieueffectbeoordeling (milieueffectbeoordelingsrichtlijn, Richtlijn 2011/92/EU), aan de hand waarvan de milieueffecten van bepaalde openbare en particuliere projecten worden beoordeeld. Momenteel is uit hoofde van de Oostenrijkse wettelijke regeling slechts beperkte rechterlijke toetsing van overeenkomstig de milieueffectbeoordelingsprocedure genomen besluiten mogelijk, omdat geen argumenten worden toegelaten die niet tijdens de administratieve procedure zijn aangevoerd. Dit is in strijd met de EU-rechtspraak (arrest Commissie/Duitsland van 15 oktober 2015, C-137/14). Verder gelden in Oostenrijk buitensporig restrictieve regels voor actiegroepen die bij de rechter beroep willen instellen. De Commissie is van oordeel dat dergelijke nationale voorschriften in strijd zijn met de normen van de EU inzake de rechten van de burgers. Hoewel Oostenrijk enkele van de eerdere klachten van de EU op dit gebied heeft behandeld, is er nog steeds sprake van onregelmatigheden. Daarom heeft de Commissie besloten Oostenrijk een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen. Oostenrijk heeft twee maanden de tijd om te reageren; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrieven inzake milieueffectbeoordeling

Milieueffectbeoordeling: Commissie verzoekt OOSTENRIJK wettelijke regeling in overeenstemming met EU-normen te brengen

De Commissie verzoekt Oostenrijk zijn wettelijke regeling in overeenstemming te brengen met de Europese voorschriften inzake strategische milieueffectbeoordelingen (richtlijn strategische milieueffectbeoordeling, Richtlijn 2001/42/EG). Volgens de richtlijn moeten bepaalde plannen en programma's die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, tijdens de voorbereiding en vóór de vaststelling ervan worden beoordeeld. Momenteel kent de Oostenrijkse wettelijke regeling geen verplichting om dergelijke plannen in de energiesector te beoordelen. Om die reden zijn het Oostenrijkse netontwikkelingsplan in de elektriciteitssector, de planning op lange termijn en het gecoördineerde netontwikkelingsplan in de gassector niet naar behoren beoordeeld. De plannen hebben mogelijk aanzienlijke gevolgen voor de gas- en elektriciteitsinfrastructuur, aangezien zij ook hoogspanningsleidingen en gaspijpleidingen omvatten en het kader vormen voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor de projecten die worden vermeld in de milieueffectbeoordelingsrichtlijn (Richtlijn 2011/92/EU). De plannen moeten vóór de vaststelling ervan aan een beoordeling worden onderworpen, waardoor wordt gewaarborgd dat bij het besluitvormingsproces rekening wordt gehouden met milieuoverwegingen. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten Oostenrijk een aanmaningsbrief te sturen, waarin het land twee maanden de tijd krijgt om te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Milieueffectbeoordeling: Commissie verzoekt ESTLAND, HONGARIJE en MALTA nationale regels te verbeteren

De Commissie dringt er bij Estland, Hongarije en Malta op aan om hun nationale wettelijke regeling in overeenstemming te brengen met de nieuwe EU-voorschriften inzake effectbeoordeling (milieueffectbeoordelingsrichtlijn, Richtlijn 2011/92/EU). De richtlijn waarborgt dat de milieueffecten van openbare en particuliere projecten worden beoordeeld alvorens voor die projecten een vergunning wordt verleend. In april 2014 hebben de lidstaten de nieuwe EU-wetgeving bijgewerkt door de administratieve lasten te verminderen en het niveau van milieubescherming te verhogen, en tegelijkertijd zakelijke beslissingen inzake publieke en particuliere investeringen beter, voorspelbaarder en duurzamer te maken. De Commissie heeft in de door Estland aangenomen wettelijke regeling een tiental tekortkomingen vastgesteld, onder meer onjuiste omzetting van de algemene bepalingen betreffende de voorlichting van het publiek over de aard van mogelijke besluiten en het vaststellen van de desbetreffende tijdschema's, de modaliteiten voor het uitvoeren van grensoverschrijdende milieueffectbeoordelingsprocedures, en sancties die niet afschrikkend lijken te zijn. Voor Hongarije betreffen de tekortkomingen onder meer algemene vrijstellingen van het uitvoeren van milieueffectbeoordelingen in plaats van tot uitzonderlijke gevallen beperkte vrijstellingen, de onjuiste omzetting van de definitie van “vergunning”, onvoldoende afschrikkende boetes en de mogelijk buitensporig hoge kosten van gerechtelijke procedures voor ngo's. Wat Malta betreft, zijn de belangrijkste problemen onder meer onjuiste omzetting van de vereisten inzake publieke voorlichting en raadpleging in het kader van de milieueffectbeoordelingsprocedure alsmede nationale bepalingen houdende onjuiste omzetting van de vereisten voor de inhoud van de vergunning. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten de betrokken lidstaten een aanmaningsbrief te sturen, waarin zij twee maanden de tijd krijgen om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Milieueffectbeoordeling: Commissie verzoekt IERLAND ervoor te zorgen dat turfwinning adequaat wordt beoordeeld

De Commissie dringt er bij Ierland op aan ervoor te zorgen dat turfwinningen naar behoren worden beoordeeld alvorens daarvoor een vergunning wordt verleend. In een eerdere rechtszaak over deze kwestie (Commissie/Ierland, september 1999, C-392/96) heeft het Hof van Justitie van de EU Ierland veroordeeld wegens schending van het EU-recht. Het Hof bevestigde dat volgens de EU-regels inzake de milieueffectbeoordeling (de milieueffectbeoordelingsrichtlijn, Richtlijn 2011/92/EU) de gevolgen van turfwinning voor het milieu naar behoren moeten worden beoordeeld alvorens daarvoor een vergunning wordt verleend. De Commissie is erover bezorgd dat deze EU-regels nog steeds niet worden toegepast. Bovendien biedt een recente wijziging van de Ierse wetgeving in januari 2019, die gevolgen heeft voor grotere winningsgebieden, de exploitanten nu meer tijd voor winningsactiviteiten die in strijd zijn met het EU-recht. Daarom heeft de Commissie besloten de Ierse autoriteiten een aanmaningsbrief te sturen. Ierland heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te antwoorden. Anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen inzake natuurbescherming

Natuurbescherming: Commissie dringt bij POLEN aan op naleving van natuurbeschermingsvoorschriften

De Commissie verzoekt Polen ervoor te zorgen dat er voldoende waarborgen zijn voor de bescherming van de bossen en de daarin voorkomende plant- en diersoorten, zoals is vereist is op grond van de EU-natuurwetgeving (habitatrichtlijn, Richtlijn 92/43/EEG van de Raad; vogelrichtlijn, Richtlijn 2009/147/EG). Deze richtlijnen voorzien in de totstandbrenging van Natura 2000, een netwerk van beschermde gebieden in de hele EU, gericht op de instandhouding van habitats en soorten die voor de EU van belang zijn. Zij schrijven voor dat bosbeheerplannen - die strekken tot regulering van activiteiten zoals kappen - aan een beoordeling van de gevolgen ervan voor Natura 2000 worden onderworpen voordat een vergunning kan worden verleend. Dergelijke beoordelingen worden in Polen weliswaar uitgevoerd, maar het Poolse recht biedt geen toegang tot de rechter wat de bosbeheerplannen betreft. Omdat deze plannen aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden, blijft het openbaar belang daardoor in dit opzicht verstoken van doeltreffende rechterlijke bescherming in het kader van de habitatrichtlijn. Daarnaast heeft Polen het bosbeheer in 2016 vrijgesteld van de verplichtingen inzake de strikte bescherming van soorten waarin de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn voorzien, waardoor de vereiste beschermingsregeling in het gedrang komt. In antwoord op een aanmaningsbrief die de Commissie in juli 2018 heeft verzonden, heeft Polen ermee ingestemd een wijziging van zijn bosbouwwetgeving te overwegen wat de vrijstellingen voor het bosbeheer betreft. Tot op heden is er echter geen tastbare vooruitgang geboekt. De Commissie heeft daarom besloten een met redenen omkleed advies te sturen. Als Polen zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrieven inzake natuurbescherming

Natuurbescherming: Commissie verzoekt FRANKRIJK illegale jachtmethoden te beëindigen

De Commissie dringt er bij Frankrijk op aan op te treden tegen bepaalde jachtpraktijken die in strijd met de EU-wetgeving (vogelrichtlijn, Richtlijn 2009/147/EG) op zijn grondgebied zijn toegestaan. In Frankrijk zijn niet-selectieve jachtmethoden, zoals het gebruik van lijm en netten, toegestaan die niet aan de eisen van deze richtlijn voldoen. De lidstaten mogen weliswaar afwijken van enkele bepalingen van de richtlijn, maar alleen onder strikte voorwaarden, die in dit geval niet zijn vervuld. De Commissie is ook bezorgd over het feit dat de jacht op de grauwe gans (Anser anser), nadat die is begonnen aan de trek naar de voortplantingsgebieden, nog steeds op grote schaal wordt getolereerd en toegestaan, wat op grond van de volgelrichtlijn eveneens verboden is. De Commissie heeft besloten een aanmaningsbrief te sturen. Frankrijk heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Natuurbescherming: Commissie dringt bij FRANKRIJK en SPANJE aan op betere bescherming van tortelduif

De Commissie verzoekt Frankrijk en Spanje om betere bescherming van de tortelduif (Streptopelia turtur), zoals is vereist op grond van de EU-voorschriften ter bescherming van wilde vogels (vogelrichtlijn, Richtlijn 2009/147/EG). De tortelduif was ooit een veel voorkomende boerenlandvogel, maar wordt nu bedreigd; hieruit blijkt hoe de druk van de landbouw en de jacht tot het biodiversiteitsverlies bijdraagt. De soort wordt zowel op de wereldwijde rode lijst van vogels als op de Europese rode lijst van vogels als “kwetsbaar” aangemerkt. Op grond van de richtlijn moeten de lidstaten erop toezien dat er voldoende leefgebieden voor de tortelduif zijn, dat er passende juridische waarborgen voor de bescherming van deze leefgebieden bestaan en dat deze leefgebieden worden beheerd overeenkomstig de ecologische behoeften van de soort, en dat de jacht alleen plaatsvindt wanneer die duurzaam is. Spanje herbergt meer dan de helft van de broedpopulatie in de EU en Frankrijk nog eens 10 %. Daarom spelen Frankrijk en Spanje een uitermate belangrijke rol bij de instandhouding van deze soort. In de periode 1996-2016 is de populatie in Spanje met 40 % en in Frankrijk met 44 % afgenomen. Aangezien Frankrijk noch Spanje de maatregelen heeft genomen die nodig zijn om meer bescherming te bieden, verstuurt de Commissie aanmaningsbrieven. De betrokken lidstaten hebben twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Natuurbescherming: Commissie verzoekt DUITSLAND bescherming van bloemrijk grasland te verbeteren

De Europese Commissie verzoekt Duitsland bloemrijke graslanden beter te beschermen en zo aan zijn verplichtingen uit hoofde van de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad) te voldoen. De richtlijn is een van de belangrijkste Europese instrumenten voor de bescherming van de biodiversiteit. Sinds de vaststelling ervan door de lidstaten in mei 1992 verplicht de richtlijn de EU-landen om habitats die een vitale rol spelen voor de biodiversiteit (zoals voor bestuivende insecten, bijen en vlinders) als deel van het Natura 2000-netwerk te beschermen en in een gunstige staat van instandhouding te herstellen. Duitsland schiet tekort in zijn verplichting om de verslechtering van twee habitattypen te voorkomen. Met name laaggelegen hooiland en hooiland op bergen. Vooral ten gevolge van niet-duurzame landbouwpraktijken zijn deze habitattypen de laatste jaren op verschillende plaatsen aanzienlijk kleiner geworden of zelfs volledig verdwenen. Duitsland ziet ook niet toe op de staat van instandhouding van deze habitattypen en biedt geen adequate juridische waarborgen voor de bescherming ervan. De Commissie heeft daarom besloten Duitsland een aanmaningsbrief te sturen, waarin het land twee maanden de tijd krijgt om op de bezwaren van de Commissie te antwoorden. Anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Natuurbescherming: Commissie verzoekt POLEN, PORTUGAL en ROEMENIË Natura 2000-netwerk te voltooien

De Europese Commissie heeft besloten Polen, Portugal en Roemenië een aanmaningsbrief te sturen wegens hun verzuim om habitats en soorten die voor de EU van belang zijn op passende wijze te beschermen door beschermde natuurgebieden aan te wijzen. Op grond van de EU-natuurwetgeving (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad inzake habitats en Richtlijn 2009/147/EG inzake vogels) hebben de lidstaten ermee ingestemd een coherent Europees Natura 2000-netwerk te ontwikkelen door aan de Commissie passende gebieden van communautair belang voor te stellen. Deze landen hebben niet alle locaties voorgesteld die zij hadden moeten voorstellen, en de voorgestelde gebieden dekken onvoldoende de verschillende habitattypen en soorten die bescherming behoeven. De betrokken lidstaten hebben twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen en aanmaningsbrieven inzake natuurbescherming

Natuurbescherming: Commissie verzoekt SLOWAKIJE Natura 2000-netwerk te voltooien

De Commissie verzoekt Slowakije zijn Natura 2000-netwerk uit te breiden en zo aan zijn verplichtingen uit hoofde van de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad) te voldoen. De richtlijn is een van de belangrijkste Europese instrumenten voor de bescherming van de biodiversiteit. Sinds de vaststelling ervan door de lidstaten in mei 1992 verplicht de richtlijn de EU-landen om habitats die een vitale rol spelen voor de biodiversiteit (zoals voor bestuivende insecten, bijen en vlinders) als deel van het Natura 2000-netwerk te beschermen en in een gunstige staat van instandhouding te herstellen. Slowakije heeft zijn lijst van voorgestelde gebieden in oktober 2017 bijgewerkt, maar uit de beoordeling van de Commissie blijkt dat er tekortkomingen blijven bestaan. Slowakije moet voor twee habitattypen en vijf soorten extra gebieden aanwijzen, en sommige aangewezen gebieden moeten worden verfijnd. Er moet verder wetenschappelijk onderzoek worden verricht om de kennis over de in het land aanwezige habitats en soorten te vergroten. Dit kan in de toekomst op zijn beurt tot de aanwijzing van meer gebieden leiden. De Commissie heeft daarom besloten Slowakije een met redenen omkleed advies te sturen, waarin het land twee maanden de tijd krijgt om op deze bezwaren te antwoorden. Anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU. In een andere zaak dringt de Commissie er bovendien bij Slowakije op aan de Europese natuurwetgeving sneller om te zetten. Krachtens de habitatrichtlijn wijzen de lidstaten om te beginnen gebieden van communautair belang (GCB's) voor de EU-lijst aan en stellen zij vervolgens binnen zes jaar instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen vast om de beschermde soorten en habitats in stand te houden of in een betere toestand te brengen, waardoor deze gebieden als speciale beschermingszones (SBZ's) worden aangemerkt. Dit zijn essentiële vereisten voor de bescherming van de biodiversiteit in de EU. Slowakije heeft binnen de gestelde termijn slechts één van zijn 473 GCB's aangewezen als speciale beschermingszone. Slowakije heeft dus in het algemeen en voortdurend nagelaten voor die gebieden gedetailleerde instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen vast te stellen. De Commissie heeft daarom besloten Slowakije een aanmaningsbrief te sturen, waarin het land twee maanden de tijd krijgt om te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Natuurbescherming: Commissie dringt bij SLOVENIË aan op betere omzetting van natuurwetgeving en snellere uitvoering ervan

De Commissie verzoekt Slovenië de omzetting van de EU-natuurwetgeving (habitatrichtlijn, Richtlijn 92/43/EEG van de Raad; vogelrichtlijn, Richtlijn 2009/147/EG) in nationaal recht te herzien. De Commissie heeft hierover eerder, in oktober 2017, een aanmaningsbrief gestuurd. Hoewel sommige kwesties zijn opgelost, blijven er nog andere problemen. De belangrijkste problemen betreffen de omzetting van de bepalingen van de habitatrichtlijn met betrekking tot maatregelen ter beperking van de gevolgen voor beschermde gebieden en compenserende maatregelen om ervoor te zorgen dat alle schade aan beschermde gebieden op soortgelijke sites elders wordt gecompenseerd. De Sloveense wettelijke regeling voorziet, anders dan de habitatrichtlijn, ook in een ruime vrijstelling van de bepalingen daarvan in geval van noodsituaties. Voorts kent de nationale wettelijke regeling vrijstellingen voor de bescherming van soorten in strijd met de vogelrichtlijn. De Commissie heeft daarom besloten een met redenen omkleed advies te sturen. Slovenië heeft nu twee maanden de tijd om de situatie te verhelpen; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU. In een andere zaak dringt de Commissie er bovendien bij Slovenië op aan de bescherming van graslanden te verbeteren, waartoe het land uit hoofde van de habitatrichtlijn is verplicht. De lidstaten kwamen overeen om habitats die een vitale rol spelen voor de biodiversiteit, als deel van het Natura 2000-netwerk te beschermen en in een gunstige staat van instandhouding te herstellen. Vooral ten gevolge van niet-duurzame landbouwpraktijken nemen de populaties van weidevogels en van het goudooghooibeestje in Slovenië sterk af doordat hun habitats achteruitgaan. De Commissie is erover bezorgd dat Slovenië niet de nodige instandhoudingsmaatregelen heeft vastgesteld en uitgevoerd om deze habitats te beschermen en dat Slovenië geen doeltreffend systeem heeft om de achteruitgang daarvan een halt toe te roepen. Daarom stuurt de Commissie nu een aanmaningsbrief. Slovenië heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te antwoorden. anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Biodiversiteit: Commissie daagt GRIEKENLAND voor Hof wegens ontoereikende bescherming van natuurlijke habitats en soorten

De Commissie heeft besloten Griekenland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens ontoereikende bescherming van de biodiversiteit. Griekenland heeft weliswaar speciale beschermingszones aangewezen met het oog op de bescherming van natuurlijke habitats en soorten die zijn opgenomen in het Natura 2000-netwerk, maar heeft niet de noodzakelijke instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen vastgesteld die beantwoorden aan de ecologische vereisten van de typen natuurlijke habitats en de soorten die in al deze gebieden voorkomen. De lidstaten stellen op grond van de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad) gebieden van communautair belang (GCB's) voor waarin de in de richtlijn vermelde typen natuurlijke habitats en habitats van soorten voorkomen. De lijst van gebieden wordt vervolgens door de Commissie vastgesteld, als een eerste stap in de richting van consolidatie van Natura 2000, het EU-brede netwerk van beschermde natuurgebieden. Op 19 juli 2006 heeft de Commissie een lijst met 239 dergelijke gebieden voor Griekenland vastgesteld. De Commissie heeft er bij Griekenland herhaaldelijk op aangedrongen deze verplichtingen na te komen. In februari 2015 heeft zij een aanmaningsbrief gestuurd, in februari 2016 gevolgd door een met redenen omkleed advies en in maart 2018 door een aanvullend met redenen omkleed advies. Tot dusver heeft Griekenland nog geen tijdschema voor de voltooiing van het proces voorgelegd. De Commissie heeft derhalve besloten de zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:31992L0043

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie en sluiting

Afvalwater: Commissie daagt ZWEDEN voor Hof wegens niet-behandeling van stedelijk afvalwater

De Commissie heeft besloten Zweden voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens het verzuim ervoor te zorgen dat het stedelijk afvalwater van een aantal agglomeraties toereikend wordt behandeld, zoals is vereist op grond van de EU-voorschriften (Richtlijn 91/271/EEG van de Raad). Onbehandeld afvalwater kan een risico voor de volksgezondheid vormen en meren, rivieren, de bodem, de kustwateren alsmede het grondwater verontreinigen. Zweden heeft er niet voor gezorgd dat stedelijk afvalwater aan een toereikende behandeling wordt onderworpen voordat het opnieuw in het milieu wordt geloosd. Hoewel er vooruitgang is geboekt bij de naleving van de voorschriften, voldoet Zweden nog steeds niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van het EU-recht. De Commissie heeft besloten een EU-inbreukprocedure in te leiden en heeft Zweden in januari 2010 een aanmaningsbrief gestuurd, in september 2015 en april 2017 gevolgd door aanvullende brieven en in november 2018 door een met redenen omkleed advies. Aangezien nog steeds niet alle betrokken agglomeraties volledig aan de voorschriften voldoen, heeft de Commissie besloten de zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen

Stedelijk afvalwater: Commissie herinnert ITALIË aan verplichting om ervoor te zorgen dat stedelijk afvalwater toereikend wordt opgevangen en behandeld

De Commissie heeft besloten Italië een met redenen omkleed advies te sturen omdat het land er niet voor heeft gezorgd dat agglomeraties met meer dan 2 000 inwoners beschikken over geschikte systemen voor het opvangen en behandelen van stedelijk afvalwater (richtlijn behandeling stedelijk afvalwater, Richtlijn 91/271/EEG van de Raad). De Commissie is van oordeel dat 237 agglomeraties in 13 regio's (Abruzzen, Calabrië, Campanië, Friuli-Venezia Giulia, Lazio, Ligurië, Lombardije, Marche, Molise, Puglia, Sardinië, Sicilië en Toscane) handelen in strijd met verschillende bepalingen van de richtlijn. De Commissie verzoekt Italië om geactualiseerde informatie over de vooruitgang die is geboekt in alle agglomeraties ten aanzien waarvan het heeft erkend dat de voorschriften niet worden nageleefd. Daarnaast dringt de Commissie er bij Italië op aan om verdere toelichtingen te verstrekken over alle agglomeraties die volgens de Italiaanse autoriteiten wel aan de voorschriften voldoen, maar waarvoor uit het door de Commissie verzamelde bewijsmateriaal het tegendeel blijkt. Dit houdt voor een groot aantal agglomeraties significante risico's voor het milieu en de volksgezondheid in. De Commissie heeft de inbreukprocedure in juli 2018 ingeleid met een aanmaningsbrief aan Italië. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Lawaai: Commissie dringt bij BELGIË aan op vaststelling van actieplannen inzake omgevingslawaai in Waals Gewest

De Commissie verzoekt België te voldoen aan de belangrijkste EU-voorschriften inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (Richtlijn 2002/49/EG). Door weg-, spoorweg- en luchtverkeer veroorzaakt lawaai is, na luchtverontreiniging, de op een na belangrijkste milieugerelateerde oorzaak van vroegtijdige sterfte. In juni 2002 hebben de lidstaten de richtlijn aangenomen, die de EU-landen verplicht kaarten op te stellen waaruit de blootstelling aan lawaai in grote agglomeraties, langs belangrijke spoorwegen en wegen alsook rond belangrijke luchthavens blijkt. Deze kaarten dienen als basis voor de vaststelling van maatregelen om de geluidsoverlast te verminderen. In februari 2017 heeft de Commissie de Belgische autoriteiten hierover een aanmaningsbrief gestuurd, in mei 2018 gevolgd door een aanvullende brief. Hoewel er vooruitgang is geboekt, ontbreekt het nog altijd aan actieplannen voor alle belangrijke wegen en 31 belangrijke spoorwegen in het Waals Gewest. Daarom heeft de Commissie besloten een met redenen omkleed advies te sturen. België heeft twee maanden de tijd om de situatie te verhelpen; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrieven

Elektrisch en elektronisch afval: Commissie dringt bij TSJECHIË aan op beter regels voor elektrisch en elektronisch afval

De Commissie heeft besloten Tsjechië een aanmaningsbrief te sturen wegens tekortkomingen bij de omzetting van de EU-voorschriften betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA, Richtlijn 2012/19/EU). Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, zoals computers, televisies, koelkasten en mobiele telefoons, vormt een van de snelst groeiende afvalstromen in de EU en zal naar verwachting toenemen tot meer dan 12 miljoen ton in 2020. Als deze stromen niet op de juiste wijze worden beheerd, kunnen de gevaarlijke stoffen erin ernstige milieu- en gezondheidsproblemen veroorzaken. De Commissie is van oordeel dat Tsjechië bepaalde EU-voorschriften, met name de verplichting om gevaarlijke stoffen in deze afvalstroom te scheiden alsmede de verplichting om personeel van hergebruikcentra toegang te verlenen tot inzamelpunten voor AEEA, onjuist in nationaal recht heeft omgezet. Tsjechië heeft twee maanden de tijd om te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Water: Commissie dringt bij FRANKRIJK aan op meer inspanningen om ecologisch debiet van Rijn te herstellen

De Commissie verzoekt Frankrijk te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van het EU-recht (kaderrichtlijn water, Richtlijn 2000/60/EG). De Commissie dringt er bij de Franse autoriteiten op aan de toestand van de Rijn op hun grondgebied te verbeteren met het oog op waarborging van de ecologische continuïteit, namelijk door de migratie van vissoorten tot buiten de dammen mogelijk te maken. De lidstaten zijn in het kader van de in oktober 2000 aangenomen richtlijn overeengekomen maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de waterlichamen uiterlijk in 2015 een goede ecologische toestand bereiken. De lidstaten moeten voldoen aan een aantal voorwaarden die in de richtlijn zijn vastgelegd met betrekking tot biodiversiteit, verontreiniging en natuurlijke stroming. De termijn kan onder bepaalde voorwaarden worden verlengd, maar de Commissie vreest dat Frankrijk geen toereikende gronden heeft aangevoerd voor uitstel van de nalevingsdatum. Bovendien hebben de Franse autoriteiten geen tijdschema verstrekt met een programma om aan deze EU-normen te voldoen. Frankrijk heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Waterverontreiniging: Commissie verzoekt DUITSLAND arrest over schending van EU-nitraatregels uit te voeren

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek een arrest van het Hof over nitraten (de nitratenrichtlijn, Richtlijn 91/676/EG van de Raad) uit te voeren. Volgens de in december 1991 overeengekomen EU-regels moeten de lidstaten plannen opstellen en maatregelen nemen om de waterverontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen te verminderen. In oktober 2013 heeft de Commissie Duitsland een aanmaningsbrief gestuurd waarin zij zich bezorgd toont omdat niet wordt voldaan aan verschillende verplichtingen op grond van de richtlijn, met name wat gevoelige gebieden betreft. In juli 2014 heeft de Commissie een met redenen omkleed advies uitgebracht; aangezien zij nog altijd niet tevreden was met het antwoord, heeft zij in april 2016 de zaak aan het Hof voorgelegd. Op 21 juni 2018 heeft het Hof geoordeeld dat Duitsland zijn verplichtingen niet nakwam door een actieprogramma waarvan de maatregelen ontoereikend waren gebleken, niet te herzien (Commissie/Duitsland, C-543/16). De maatregelen die Duitsland daarop heeft genomen, hebben de door het Hof geconstateerde tekortkomingen (onder meer ontoereikende regels om het gebruik van meststoffen te beperken, aanvullende maatregelen voor verontreinigde gebieden, verbodsperioden en bemesting op steile hellingen) niet volledig verholpen. Aangezien Duitsland de vorig jaar door het Hof vastgestelde schending van de nitratenrichtlijn niet heeft beëindigd, heeft de Commissie besloten een aanmaningsbrief in de zin van artikel 260 te sturen, waarin zij Duitsland aanspoort het arrest uit te voeren.

Met redenen omklede adviezen en aanmaningsbrieven

Dierenwelzijn: Commissie verzoekt DUITSLAND en POLEN om correcte omzetting van maatregelen betreffende bescherming van proefdieren

De Commissie heeft besloten Duitsland een met redenen omkleed advies en Polen een aanmaningsbrief te sturen in verband met tekortkomingen in de manier waarop zij de EU-voorschriften inzake de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (Richtlijn 2010/63/EU) in nationaal recht hebben omgezet. De richtlijn is in september 2010 aangenomen en er is overeengekomen om de EU-voorschriften uiterlijk op 10 november 2012 in nationaal recht om te zetten. De richtlijn waarborgt een hoog niveau van dierenwelzijn met behoud van de goede werking van de interne markt. Tevens beoogt de richtlijn het aantal voor experimentele doeleinden gebruikte dieren tot een minimum te beperken en schrijft zij waar mogelijk alternatieven voor. De wettelijke voorschriften van beide lidstaten vertonen talrijke tekortkomingen. Hoewel de Commissie in juli 2018 een aanmaningsbrief heeft gestuurd en er sinds die tijd enige vooruitgang is geboekt, schieten de Duitse wettelijke voorschriften op een aantal gebieden, zoals inspecties, bekwaamheden en administratieve procedures voor het goedkeuren van projectaanvragen, nog steeds tekort; ook ontbreken enkele bepalingen volledig. De Poolse wettelijke voorschriften vertonen een groot aantal tekortkomingen waar het de omzetting van 19 artikelen (zoals het vereiste van wetenschappelijke motivering voor het gebruik van dieren, de aspecten die bij de beoordeling achteraf van projecten moeten worden geëvalueerd, en opleiding van en toezicht op het personeel) en drie bijlagen bij de richtlijn betreft. De betrokken lidstaten hebben twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie Duitsland voor het Hof van Justitie van de EU dagen en/of de Poolse autoriteiten een met redenen omkleed advies sturen.

  • 7. 
    Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie

(meer informatie: Vanessa Mock - tel. +32 229-56194, Guillaume Mercier - tel. +32 229-80564)

Met redenen omklede adviezen

Financiële diensten: Commissie verzoekt ROEMENIË zijn wetgeving inzake motorrijtuigenverzekering aan te passen aan EU-voorschriften

De Commissie heeft vandaag besloten Roemenië een met redenen omkleed advies te sturen omdat het zijn wetgeving inzake de aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen niet in overeenstemming heeft gebracht met de EU-regels (de Solvabiliteit II-richtlijn of Richtlijn 2009/138/EG en de richtlijn motorrijtuigenverzekering, Richtlijn 2009/103/EG). De huidige Roemeense nationale voorschriften voorzien in een verplichting van voorafgaande kennisgeving van voorgenomen premiewijzigingen en leggen verscheidene beperkingen op ten aanzien van de methode die verzekeraars hanteren bij de berekening van hun premies. Volgens de Commissie zijn deze verplichtingen in strijd met de Solvabiliteit II-richtlijn, zoals deze is uitgelegd in de rechtspraak van het Hof over het beginsel van de vrijheid van tarieven. De nationale wetgeving in kwestie verplicht de verzekeraars er ook toe om voor bepaalde categorieën voertuigen een polis aan te bieden die enkel op het Roemeens grondgebied geldig is. Volgens de Commissie zijn deze voorschriften strijdig met de richtlijn motorrijtuigenverzekering, op grond waarvan wettelijke-aansprakelijkheidsverzekeringspolissen voor motorrijtuigen tegen betaling van één enkele verzekeringspremie dekking moeten verschaffen voor het gehele grondgebied van de EU. Indien er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt van de Roemeense autoriteiten, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Financiële diensten: Commissie verzoekt IERLAND nieuwe EU-regels inzake instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's) toe te passen

De Commissie heeft vandaag besloten Ierland een met redenen omkleed advies te sturen wegens niet-nakoming van zijn verplichting tot uitvoering van de EU-regels inzake instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's) (IBPV II, Richtlijn (EU) 2016/2341). De richtlijn voorziet in een alomvattend regelgevingskader voor de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening. In december 2016 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden de EU-regels uiterlijk op 13 januari 2019 in nationaal recht om te zetten. Ierland heeft de Commissie echter niet de vereiste nationale maatregelen meegedeeld. Indien binnen twee maanden geen kennisgeving wordt gedaan van de maatregelen tot omzetting van de richtlijn, kan de Commissie besluiten Ierland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.

Aanmaningsbrieven

Solvabiliteit II: Commissie verzoekt 5 EU-landen bepaalde EU-verzekeringsregels juist om te zetten

De Commissie heeft vandaag besloten België, Estland, Kroatië, Polen en Zweden aanmaningsbrieven te sturen wegens de onjuiste omzetting van de EU-regels betreffende verzekering en herverzekering (de Solvabiliteit II-richtlijn of Richtlijn 2009/138/EG). De Commissie verzoekt de betrokken lidstaten hun nationale wetgeving te wijzigen, aangezien zij sommige bepalingen van de richtlijn niet correct hebben omgezet. De richtlijn voorziet in een uitgebreid regelgevend kader betreffende de toegang tot en de uitoefening van verzekerings- en herverzekeringsactiviteiten. De EU-regels bevatten prudentiële vereisten die zijn afgestemd op de specifieke risico's van elke verzekeraar. Dit zorgt ook voor meer transparantie, vergelijkbaarheid en concurrentievermogen in de verzekeringssector. Als de betrokken lidstaten hun verplichtingen niet binnen twee maanden nakomen, kan de Commissie over dit onderwerp met redenen omklede adviezen uitbrengen.

Financiële diensten: Commissie verzoekt HONGARIJE zijn markt volledig open te stellen voor kredietbemiddelaars uit andere lidstaten

De Commissie heeft vandaag besloten Hongarije een aanmaningsbrief te sturen wegens het niet toepassen van alle bepalingen van de EU-voorschriften inzake voor bewoning bestemde onroerende goederen (de richtlijn hypothecair krediet, Richtlijn 2014/17/EU). Op grond van het EU-recht moet Hongarije bepalingen invoeren betreffende de samenwerking tussen toezichthoudende autoriteiten, die het toezicht op kredietbemiddelaars uit andere lidstaten die in het land actief zijn zou vergemakkelijken. De richtlijn beoogt de bescherming van de consument bij hypothecaire leningen te vergroten en de concurrentie te bevorderen door het harmoniseren en verhogen van de norm voor precontractuele informatie en door het openstellen van de nationale markten voor kredietbemiddelaars. Het gebrek aan samenwerking bij het toezicht op kredietbemiddelaars uit andere lidstaten die in Hongarije actief zijn, kan hun activiteiten belemmeren en de keuzevrijheid van de consument beperken. Als er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt van de Hongaarse autoriteiten, kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

  • 8. 
    Gezondheid en voedselveiligheid

(meer informatie: Anca Paduraru - tel. +32 229-91269, Aikaterini Apostola - tel. +32 229-87624)

Met redenen omkleed advies

Voedselveiligheid: Commissie roept TSJECHIË op EU-recht inzake officiële controles correct toe te passen

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Tsjechië een met redenen omkleed advies te sturen omdat het niet voldoet aan de EU-regels inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (Verordening (EG) nr. 882/2004). De Tsjechische autoriteiten hebben besloten een systematische risicobeoordeling te verrichten en vervolgens potentiële officiële controles door te voeren die zijn gericht op bepaalde levensmiddelen afkomstig van een andere lidstaat, en wel telkens wanneer deze levensmiddelen Tsjechië binnengekomen. Op die basis hebben de Tsjechische autoriteiten in de nationale wetgeving de verplichting voor marktdeelnemers vastgesteld om stelselmatig, ten minste 24 uur op voorhand, de aankomst van deze voedingsmiddelen op de plaats van bestemming te melden. Dit is onverenigbaar met het geharmoniseerde kader dat door de EU-voorschriften is vastgesteld. Volgens de Commissie mag de verplichting om de aankomst van goederen vanuit een andere lidstaat te melden niet stelselmatig zijn. De melding van de aankomst van dergelijke goederen mag door de bevoegde autoriteit alleen worden verlangd voor zover dat strikt noodzakelijk is voor de organisatie van de officiële controles. Tsjechië heeft nu twee maanden de tijd om de maatregelen te nemen die nodig zijn om aan het met redenen omklede advies te voldoen. Anders kan de Commissie deze lidstaat voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

  • 9. 
    Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf

(meer informatie: Lucia Caudet - tel. +32 229-56182, Sophie Dupin de Saint-Cyr - tel. +32 229-87278)

Met redenen omklede adviezen

Vuurwapens: Commissie dringt bij 20 lidstaten aan op omzetting van nieuwe EU-voorschriften

De Commissie heeft vandaag besloten 20 lidstaten een met redenen omkleed advies te sturen met het verzoek de nieuwe EU-regels inzake vuurwapens (de vuurwapenrichtlijn, Richtlijn (EU) 2017/853) om te zetten in nationaal recht. De herziene EU-richtlijn, die de lidstaten in mei 2017 hebben aangenomen, scherpt de controle op de legale verwerving en het voorhanden hebben van vuurwapens aan. De lidstaten moesten de Commissie uiterlijk op 14 september 2018 in kennis stellen van de maatregelen tot omzetting van de meeste bepalingen van de richtlijn. De Commissie stuurt België, Estland, Litouwen, Polen, Portugal, Tsjechië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk nu een met redenen omkleed advies omdat zij slechts kennis hebben gegeven van een deel van de relevante omzettingsmaatregelen, en Cyprus, Duitsland, Finland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Luxemburg, Nederland, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Spanje een met redenen omkleed advies omdat zij helemaal geen maatregelen aan de Commissie hebben meegedeeld. Deze stap volgt op de aanmaningsbrieven die de Commissie in november 2018 aan de lidstaten heeft gezonden. De lidstaten in kwestie hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie kennis te geven van de maatregelen die zij hebben genomen. Anders kan de Commissie hen voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Bedrijfsgeheimen: Commissie verzoekt CYPRUS regels na te leven

De Commissie heeft vandaag besloten Cyprus een met redenen omkleed advies te sturen met het verzoek te voldoen aan de EU-regels inzake bedrijfsgeheimen (de richtlijn inzake bedrijfsgeheimen, Richtlijn 2016/943/EU). De richtlijn, die de lidstaten in juni 2016 hebben aangenomen, harmoniseert de rechtsbescherming van bedrijfsgeheimen in de hele EU en zorgt voor een toereikend en consistent niveau van civiele maatregelen in de eengemaakte markt van de EU in geval van het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van bedrijfsgeheimen. Cyprus heeft tot dusver geen omzettingsmaatregelen meegedeeld, terwijl de termijn die de richtlijn daarvoor vaststelt op 9 juni 2018 is verstreken. Cyprus heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de door de Commissie opgeworpen bezwaren. Anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrief en met redenen omkleed advies

Erkenning van beroepskwalificaties Commissie dringt bij GRIEKENLAND aan op naleving van EU-wetgeving

De Commissie heeft vandaag besloten Griekenland een aanmaningsbrief en een met redenen omkleed advies te sturen omdat zijn nationale wetgeving en administratieve praktijk niet stroken met de EU-regels inzake de erkenning van beroepskwalificaties. De EU-regels vergemakkelijken de erkenning van beroepskwalificaties in de EU-landen, waardoor het voor beroepsbeoefenaren gemakkelijker wordt om in heel Europa hun diensten te leveren en tegelijkertijd consumenten en burgers een hoog beschermingsniveau wordt geboden. De aanmaningsbrief heeft betrekking op twee recente Griekse wetteksten die het voor een groot aantal beroepsbeoefenaren, zoals leerkrachten, moeilijker maken om hun beroepskwalificatie in Griekenland erkend te krijgen. Bovendien sluiten de nieuwe maatregelen de erkenning uit van buitenlandse beroepskwalificaties die zijn verkregen via een franchiseregeling, waardoor de toegang tot de arbeidsmarkt voor deze personen nagenoeg onmogelijk wordt gemaakt. Volgens de Commissie is de Griekse wetgeving niet in overeenstemming met de EU-regels inzake de erkenning van beroepskwalificaties (Richtlijn 2005/36/EG , zoals gewijzigd bij Richtlijn 2013/55/EU, en VWEU). Het met redenen omklede advies betreft het langdurige proces voor de erkenning van kwalificaties uit andere lidstaten in Griekenland. De EU-regels voorzien daarvoor in een termijn van vier maanden. Het duurt echter tussen 11 en 18 maanden voor de Griekse autoriteiten diploma's uit andere EU-landen erkennen. Aangezien Griekenland de toegestane termijn aanzienlijk overschrijdt, schendt het Richtlijn 2005/36/EG. Dit heeft negatieve gevolgen voor de beroepsbeoefenaars. Griekenland heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie in de aanmaningsbrief en het met redenen omkleed advies. Indien geen bevredigend antwoord wordt ontvangen, kan de Commissie besluiten de volgende stap in de inbreukprocedure te zetten en een met redenen omkleed advies te sturen of Griekenland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.

Aanmaningsbrieven

Overheidsopdrachten: Commissie dringt bij OOSTENRIJK aan op nakoming van EU-voorschriften inzake overheidsopdrachten

De Commissie heeft vandaag besloten Oostenrijk een aanvullende aanmaningsbrief te sturen met betrekking tot een aanbestedingsprocedure voor een openbaredienstcontract ter waarde van 167 miljoen EUR voor de sanering en herinrichting van de stortplaats voor gevaarlijk afval N6 in het district Wiener Neustadt. De EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten vereist dat alle overheidsopdrachten boven de drempel van 144 000 euro EU-breed worden aanbesteed met inachtneming van de beginselen van transparantie, gelijke behandeling en non-discriminatie. Op basis van het antwoord van de Oostenrijkse autoriteiten op de aanmaningsbrief van de Commissie van juli 2018 is de Commissie van mening dat de aanbestedende dienst BALSA GmbH (Bundesaltlastsanierungsges.m.b.H.) de EU-regels inzake overheidsopdrachten (Richtlijn 2004/18/EG) heeft geschonden door niet alle inschrijvers gelijke toegang tot de aanbesteding te verlenen. BALSA heeft de reikwijdte van de aanbestedingsprocedure tussen de eerste en de tweede fase van deze procedure wezenlijk gewijzigd en vervolgens niet voldaan aan de verplichting om de inschrijving opnieuw uit te schrijven en aan het transparantievereiste te voldoen. Oostenrijk heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Diensten: Commissie verzoekt BULGARIJE te voldoen aan EU-regels

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije twee aanmaningsbrieven te sturen omdat het het verrichten van diensten beperkt. De eerste aanmaningsbrief heeft betrekking op beperkingen van de tijdelijke grensoverschrijdende verrichting van particuliere beveiligingsdiensten. Buitenlandse aanbieders van beveiligingsdiensten moeten buitensporige administratieve kosten dragen die binnenlandse aanbieders niet hoeven te maken. Zo moeten alle documenten vergezeld gaan van een officiële vertaling en moeten verrichters van tijdelijke grensoverschrijdende diensten een correspondentieadres in Bulgarije hebben. Bovendien houdt de Bulgaarse wetgeving geen rekening met de eisen waaraan buitenlandse dienstverrichters reeds voldoen in hun lidstaat van herkomst. Volgens de Commissie druisen deze praktijken in tegen de EU-voorschriften inzake het vrij verrichten van diensten (artikel 56 VWEU). De tweede aanmaningsbrief betreft een wettelijke bepaling die de duur van de tijdelijke verrichting van grensoverschrijdende diensten regelt. Volgens het EU-recht moet het onderscheid tussen vestiging en tijdelijke dienstverrichting per geval worden gemaakt, waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met de duur, maar ook met de regelmaat, de periodiciteit en de continuïteit van de dienstverrichting. Volgend de Commissie schendt de Bulgaarse wetgeving, door de termijn vast te stellen gedurende welke een dienstverrichting als tijdelijk wordt beschouwd, het beginsel van het vrij verrichten van diensten dat is neergelegd in de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) en in het Verdrag (artikel 56 VWEU). Bulgarije heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Vrij verkeer van goederen: Commissie verzoekt TSJECHIË beperkingen op bliksembeveiligingssystemen op te heffen

De Commissie heeft vandaag besloten Tsjechië een aanmaningsbrief te sturen betreffende de beperkingen die het stelt aan het in de handel brengen, de installatie en het gebruik van actieve bliksemafleiders met ESE (Early Streamer Emission). Door het gebruik van de andere beschikbare normen (de Franse en de Slowaakse) uit te sluiten, legt Tsjechië voor het aantonen dat alle bliksembeveiligingssystemen aan de wetgeving voldoen het gebruik van de Tsjechische norm op. De Tsjechische norm biedt geen hoger veiligheidsniveau dan de andere normen. Volgens de Commissie resulteren deze regels in een feitelijk verbod op de installatie en het gebruik van actieve bliksembeveiligingssystemen die voldoen aan andere normen en die in andere lidstaten rechtmatig in de handel zijn gebracht. Dergelijke beperkingen druisen in tegen de gezamenlijk overeengekomen regels van de EU inzake het vrije verkeer van goederen, maar voorzien niet in een betere bescherming van de consument. Zij leiden enkel tot een belemmering van de invoer van bliksemafleiders, die krachtens artikel 34 VWEU verboden is. Tsjechië heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Anders kan de Commissie besluiten Tsjechië een met redenen omkleed advies te sturen.

Overheidsopdrachten: Commissie verzoekt DUITSLAND verbod op gebruik van openbare aanbestedingsprocedures voor medische hulpmiddelen te schrappen

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Duitsland een aanvullende aanmaningsbrief te sturen betreffende de omzetting van de EU-regels inzake overheidsopdrachten (Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU). Een nieuwe bepaling in de Duitse wetgeving verplicht de wettelijke zorgverzekeraars om met belangstellende aanbieders te onderhandelen over hun contracten voor medische hulpmiddelen, en verbiedt hen gebruik te maken van de specifieke en flexibele procedures die in de richtlijnen inzake overheidsopdrachten zijn vastgesteld. Die richtlijnen voorzien in procedures die de aanbestedende diensten, zoals wettelijke zorgverzekeraars, in staat stellen hoogwaardige producten te verkrijgen tegen concurrerende prijzen. Zij waarborgen een onvervalste mededinging door de toepassing van de beginselen van gelijke behandeling, non-discriminatie en transparantie voor alle marktdeelnemers. De Duitse wettelijke zorgverzekeraars besteden jaarlijks ongeveer 8 miljard euro voor medische hulpmiddelen. Volgens de Commissie is de bepaling die de zorgverzekeraars verbiedt voor medische hulpmiddelen deze procedures te gebruiken in strijd met de EU-richtlijn inzake overheidsopdrachten (Richtlijn 2014/24/EU). Duitsland heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Auto-industrie: Commissie verzoekt DUITSLAND te voldoen aan arrest van Hof over klimaatregeling in voertuigen

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-uitvoering van een arrest van het Hof van Justitie van de EU (Commissie/Duitsland, C-668/16). In december 2015 daagde de Commissie Duitsland voor het Hof in verband met het gebruik van een verboden broeikasgas als koelmiddel in auto's. Op 4 oktober 2018 verklaarde het Hof dat Duitsland de EU-kaderrichtlijn (Richtlijn 2007/46/EG) en de EU-regels inzake klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen (de MAC-richtlijn, Richtlijn 2006/40/EG) inderdaad niet had toegepast. De MAC-richtlijn verbiedt het gebruik van koelmiddelen voor motorvoertuigen met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150 maal dat van CO 2 en voorziet in de geleidelijke stopzetting van het gebruik van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen. De nationale typegoedkeuringsinstanties zijn verplicht te certificeren dat een voertuig voldoet aan alle EU-voorschriften in verband met veiligheid, milieu en productie - ook die in verband met klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen - alvorens het op de EU-markt toe te laten. Volgens het arrest van het Hof was de Duitse markttoezichtautoriteit (Kraftfahrt-Bundesamt (KBA)) de krachtens de kaderrichtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen door de autofabrikant Daimler AG toe te staan voertuigen op de EU-markt te brengen die niet in overeenstemming waren met de MAC-richtlijn, en vervolgens geen corrigerende maatregelen te nemen en de fabrikant geen sanctie op te leggen. Op 24 juli heeft Duitsland de Commissie laten weten dat Daimler was verplicht de voertuigen terug te roepen en dat een geldboeteprocedure was ingeleid. De Commissie beoordeelt momenteel de informatie die zij van de Duitse autoriteiten heeft ontvangen en verzoekt met deze aanmaningsbrief om aanvullende informatie over de maatregelen die zijn genomen om het arrest van het Hof uit te voeren. De Duitse autoriteiten hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Anders kan de Commissie besluiten Duitsland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.

Vrij verkeer van beroepsbeoefenaren: Commissie start inbreukprocedure tegen MALTA

De Commissie heeft vandaag besloten Malta een aanmaningsbrief te sturen met betrekking tot de beperkingen die het oplegt aan bepaalde beroepen en het feit dat het de Commissie niet in kennis heeft gesteld van die beperkingen, zoals voorgeschreven in de EU-regels inzake de erkenning van beroepskwalificaties (Richtlijn 2005/36/EG). De lidstaten kunnen besluiten of en hoe beroepen worden gereglementeerd. Op grond van gezamenlijk overeengekomen EU-regels moet een lidstaat echter beoordelen of reglementering noodzakelijk is om legitieme doelstellingen van het overheidsbeleid te beschermen en ervoor zorgen dat nationale beroepsvereisten onmisbaar en evenwichtig zijn. Malta heeft voor de vestiging van psychotherapeuten nieuwe vereisten inzake aandeelhouderschap en beperkingen inzake vennootschapsvormen ingevoerd. Volgens de Commissie leveren de eisen in Malta een onevenredige beperking van de toegang tot deze beroepen op, en hadden zij overeenkomstig de richtlijn aan de Commissie moeten worden meegedeeld. Aangezien Malta niet heeft aangetoond dat deze beperkingen evenredig zijn en deze niet bij de Commissie heeft aangemeld, meent de Commissie dat het de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (Richtlijn 2005/36/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2013/55/EU) en de EU-regels inzake de vrijheid van vestiging (artikel 49 VWEU) heeft geschonden. Malta heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Diensten: Commissie verzoekt HONGARIJE arrest van Hof over mobielebetalingsdiensten uit te voeren

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Hongarije een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van een arrest van het Hof van Justitie van de EU. Bij arrest van 7 november 2018 (Commissie/Hongarije, C-171/17) verklaarde het Hof dat de Hongaarse wetgeving betreffende het aanbieden van mobielebetalingsdiensten niet in overeenstemming was met het EU-recht. Op grond van de Wet van 2011 inzake de nationale organisatie voor mobiele betalingen verkreeg het overheidsbedrijf Nemzeti Mobilfizetési Zrt. het exclusieve recht om het nationale systeem voor mobiele betalingen te exploiteren, een platform dat serviceproviders moeten gebruiken voor bemiddelingsdiensten voor mobiele betaling van een aantal openbare diensten (zoals openbaar parkeren). Dit nieuwe exclusieve recht vormt een onnodige en onevenredige beperking van de toegang tot een markt die voordien volledig open was voor concurrentie, waardoor investeringen worden belemmerd en de keuzevrijheid van de consument ten zeerste wordt beperkt. Volgens het arrest druisen de door de Hongaarse wetgeving gestelde beperkingen in tegen de grondbeginselen van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten (Richtlijn 2006/123/EG en artikel 56 VWEU). De Commissie heeft in november 2013 een inbreukprocedure tegen Hongarije ingeleid door de Hongaarse autoriteiten een aanmaningsbrief te sturen. Zij vervolgde met een met redenen omkleed advies van juli 2014 en een beslissing om Hongarije voor het Hof van Justitie te dagen van november 2016. Aangezien Hongarije geen maatregelen heeft genomen om zijn wetgeving in overeenstemming te brengen met het EU-recht, heeft de Commissie besloten een aanmaningsbrief te sturen. Hongarije heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de argumenten die de Commissie heeft aangevoerd. Anders kan de Commissie Hongarije opnieuw voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

  • 10. 
    Justitie, consumentenzaken en gendergelijkheid

(meer informatie: Christian Wigand - tel. +32 229-62253, Melanie Voin - tel. +32 229-58659)

Verwijzingen naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Gegevensbescherming: Commissie daagt GRIEKENLAND en SPANJE voor Hof wegens niet-omzetting van EU-recht

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Griekenland en Spanje voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens niet-omzetting van de EU-regels inzake de bescherming van persoonsgegevens (de richtlijn gegevensbescherming bij rechtshandhaving, Richtlijn (EU) 2016/680). In april 2016 zijn de Raad en het Europees Parlement overeengekomen dat de richtlijn uiterlijk op 6 mei 2018 in nationaal recht moest zijn omgezet. In het geval van Griekenland verzoekt de Commissie het Hof van Justitie van de EU een financiële sanctie op te leggen in de vorm van een forfaitaire som van 5 287,50 euro per dag tussen de dag nadat de in de richtlijn gestelde omzettingstermijn is verstreken en hetzij de naleving door Griekenland, hetzij de datum van het in artikel 260, lid 3, VWEU bedoelde arrest, met een minimale forfaitaire som van 1 310 000,00 euro en een dwangsom van 22 169,70 euro per dag vanaf de dag van het eerste arrest tot de datum van volledige nakoming van de verplichting of tot de datum van het tweede arrest van het Hof. In het geval van Spanje verzoekt de Commissie het Hof een financiële sanctie op te leggen in de vorm van een forfaitaire som van 21 321,00 euro per dag tussen de dag nadat de in de richtlijn gestelde omzettingstermijn is verstreken en hetzij de naleving door Spanje, hetzij de datum van het in artikel 260, lid 3, VWEU bedoelde arrest, met een minimale forfaitaire som van 5 290 000,00 euro en een dwangsom van 89 548,20 euro per dag vanaf de dag van het eerste arrest tot de datum van volledige nakoming van de verplichting of tot de datum van het tweede arrest van het Hof. De Commissie heeft de inbreukprocedures ingeleid door de nationale autoriteiten van de betrokken lidstaten een aanmaningsbrief te sturen in juli 2018 en een met redenen omkleed advies in januari 2019. Tot dusver hebben Griekenland en Spanje de Commissie geen kennis gegeven van de vaststelling van de nationale maatregelen die nodig zijn voor de omzetting van de richtlijn. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen

Strafrecht: Commissie dringt bij BULGARIJE en IERLAND aan op correcte uitvoering van EU-wetgeving inzake erkenning van vonnissen waarbij vrijheidsstraffen worden opgelegd

De Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije en Ierland een met redenen omkleed advies te sturen wegens niet-omzetting van de EU-regels inzake de erkenning van vonnissen waarbij vrijheidsstraffen zijn opgelegd (Kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad). Deze regels zorgen voor de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken waarin gevangenisstraffen worden opgelegd. De EU-wetgeving wil ook de reclassering van de gevonniste personen vergemakkelijken. Noch Bulgarije, noch Ierland heeft nationale wetgeving tot omzetting van de bepalingen van het kaderbesluit meegedeeld, noch bevredigende antwoorden gegeven inzake de voltooiing van de lopende wetgevingsprocedures. De Bulgaarse en de Ierse autoriteiten hebben nu twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen om aan de bezwaren van de Commissie te voldoen. Anders kan de Commissie hen voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Strafrecht: Commissie verzoekt IERLAND EU-voorschriften in verschillende kaderbesluiten ten volle uit te voeren

De Commissie heeft vandaag besloten Ierland vier met redenen omklede adviezen te sturen wegens onvolledige omzetting in nationaal recht van de kaderbesluiten van de Raad inzake proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen (Kaderbesluit 2008/947/JBZ), toezichtmaatregelen (Kaderbesluit 2009/829/JBZ), geldelijke sancties (Kaderbesluit 2005/214/JBZ) en de uitwisseling van gegevens uit het strafregister (Kaderbesluit 2009/315/JBZ). Het kaderbesluit inzake proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen wil de toepassing van passende proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen vergemakkelijken voor delinquenten die niet wonen in de staat waar zij zijn veroordeeld. Het kaderbesluit inzake toezichtmaatregelen zorgt ervoor dat de betrokkene beschikbaar is om voor de rechter te verschijnen. Het kaderbesluit inzake geldelijke sancties regelt de wederzijdse erkenning van geldelijke sancties, waardoor een gerechtelijke of administratieve instantie een financiële straf rechtstreeks aan een instantie in een ander EU-land kan meedelen en die straf kan laten erkennen en gemakkelijk laten uitvoeren. Het kaderbesluit betreffende de uitwisseling van gegevens uit het strafregister vergemakkelijkt de snelle uitwisseling van gegevens uit strafregisters tussen de lidstaten. In zijn antwoord op de aanmaningsbrief van de Commissie van januari 2019 heeft Ierland geen bevredigend antwoord gegeven betreffende de voltooiing van de lopende wetgevingsprocedures. De Ierse autoriteiten hebben nu twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen om aan de bezwaren van de Commissie te voldoen. Anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrieven

Marktmisbruik: Commissie verzoekt 6 lidstaten EU-regels inzake strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik volledig na te leven

De Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije, Frankrijk, Griekenland, Italië, Oostenrijk en Spanje aanmaningsbrieven te sturen omdat hun nationale regels niet stroken met de EU-regels inzake strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (Richtlijn 2014/57/EU). Samen met de verordening marktmisbruik garanderen de EU-regels de efficiëntie, transparantie en betrouwbaarheid van de Europese financiële markten en dragen zij bij tot de voltooiing van de kapitaalmarktenunie. De richtlijn geeft de autoriteiten meer bevoegdheden om op te treden tegen personen die financiële informatie manipuleren en daarvan misbruik maken. De lidstaten moeten er op grond van EU-regels die zij in april 2014 hebben aangenomen voor zorgen dat dergelijk gedrag, met inbegrip van de manipulatie van benchmarks, een strafbaar feit is waarvoor overal in Europa doeltreffende en consequente sancties kunnen worden opgelegd. De wetgeving in de betrokken landen is ontoereikend wat betreft de reikwijdte van en de sancties voor strafbare feiten op het gebied van marktmisbruik. Als de betrokken lidstaten hun verplichtingen niet binnen twee maanden nakomen, kan de Commissie een met redenen omkleed advies toezenden.

Consumentenbescherming: Commissie verzoekt CYPRUS volledig te voldoen aan EU-regels die consumenten beschermen tegen oneerlijke contractuele bedingen

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Cyprus een aanvullende aanmaningsbrief te sturen omdat zijn nationale regels niet stroken met het EU-recht inzake oneerlijke handelspraktijken (Richtlijn 2005/29/EG) en oneerlijke contractuele bedingen (Richtlijn oneerlijke bedingen in overeenkomsten, Richtlijn 93/13/EEG van de Raad). De Commissie heeft deze inbreukprocedure in 2013 ingeleid na een reeks klachten van EU-burgers die in Cyprus onroerend goed hadden gekocht. Vastgoedontwikkelaars, banken en advocaten zouden bij de verkoop van vastgoed hebben nagelaten de kopers in te lichten over reeds bestaande hypotheken. De Commissie heeft vastgesteld dat de Cypriotische autoriteiten noch de richtlijn oneerlijke handelspraktijken noch de richtlijn oneerlijke bedingen in overeenkomsten daadwerkelijk ten uitvoer hebben gelegd. De Commissie heeft daarover contact gehad met de Cypriotische autoriteiten, die positief hebben gereageerd op verschillende bezwaren van de Commissie met betrekking tot de omzetting en uitvoering van de twee richtlijnen. De kwestie is tot nu toe echter niet opgelost. Cyprus heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Anders kan de Commissie besluiten de Cypriotische autoriteiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Rechten van slachtoffers: Commissie dringt bij 9 lidstaten aan op volledige toepassing van EU-wetgeving

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland, Estland, Hongarije, Italië, Malta, Polen, Portugal, Tsjechië en Zweden een aanvullende aanmaningsbrief te sturen wegens onvolledige garantie van de rechten van slachtoffers (Richtlijn rechten van slachtoffers, Richtlijn 2012/29/EU). De richtlijn is van toepassing op de slachtoffers van alle strafbare feiten, ongeacht hun nationaliteit en ongeacht waar in de EU het strafbare feit plaatsvindt. De EU-regels geven slachtoffers duidelijke rechten op toegang tot informatie, deelname aan strafprocedures en aan hun behoeften aangepaste ondersteuning en bescherming. Zij waarborgen tevens dat kwetsbare slachtoffers aanvullende bescherming kunnen krijgen tijdens strafprocedures. De lidstaten hebben de richtlijn in oktober 2012 vastgesteld en zijn overeengekomen de EU-voorschriften uiterlijk op 16 november 2015 in hun nationale wetgeving om te zetten. De lidstaten die een aanmaningsbrief ontvangen, hebben verschillende bepalingen van deze richtlijn niet ten uitvoer gelegd, zoals het recht op informatie over zowel de rechten van de slachtoffers als over de zaak, of het recht op ondersteuning en bescherming. Als de betrokken lidstaten hun verplichtingen niet binnen twee maanden nakomen, kan de Commissie besluiten met redenen omklede adviezen uit te brengen.

Vrij verkeer van personen: Commissie verzoekt FRANKRIJK ervoor te zorgen dat familieleden van EU-burgers hun rechten kunnen uitoefenen

De Commissie heeft vandaag besloten Frankrijk een aanmaningsbrief te sturen omdat zijn nationale regels indruisen tegen het EU-recht inzake het vrije verkeer van personen (Richtlijn 2004/38/EG). Volgens het EU-recht moeten verblijfskaarten voor familieleden geldig zijn gedurende een periode van vijf jaar of gedurende de periode waarin die persoon voornemens is in dat land te verblijven. In het Franse recht is bepaald dat verblijfskaarten voor familieleden van EU-burgers die zelf geen EU-burger zijn, beperkte geldigheid moeten hebben wanneer de EU-burger economisch niet actief is, bijvoorbeeld als gepensioneerde of student, of wanneer hij werkt op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Indien een verblijfskaart niet geldig is voor een redelijke tijd, kan het gezinslid eventueel niet in staat zijn een baan te vinden, wat op zijn beurt gevolgen heeft voor de EU-burger, die Frankrijk misschien zal moeten verlaten. De vandaag aan Frankrijk gezonden aanmaningsbrief volgt op talrijke klachten van EU-burgers en besprekingen met de Franse autoriteiten over deze kwestie. Als Frankrijk zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie een met redenen omkleed advies uitbrengen.

Gegevensbescherming: Commissie verzoekt DUITSLAND richtlijn gegevensbescherming bij rechtshandhaving in alle deelstaten om te zetten

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Duitsland een aanmaningsbrief te sturen omdat niet al zijn 16 deelstaten (Länder) maatregelen hebben genomen tot omzetting van de EU-regels inzake gegevensbescherming (de richtlijn gegevensbescherming bij rechtshandhaving, Richtlijn (EU) 2016/680). De richtlijn beschermt het grondrecht van de burger op gegevensbescherming wanneer persoonsgegevens worden gebruikt door strafrechtelijke handhavingsautoriteiten. De EU-regels zorgen er met name voor dat de persoonsgegevens van slachtoffers, getuigen en verdachten van strafbare feiten naar behoren worden beschermd, en vergemakkelijken de grensoverschrijdende samenwerking bij de bestrijding van criminaliteit en terrorisme. Tot dusver heeft Duitsland omzettingsmaatregelen aangemeld op federaal niveau en in tien van de zestien deelstaten. Volgens de EU-regels die de lidstaten in april 2016 hebben aangenomen, moest de richtlijn op 6 mei 2018 zijn omgezet in nationaal recht. Duitsland heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Gelijke rechten van werkenden: Commissie verzoekt GRIEKENLAND EU-recht inzake gelijke behandeling van partners van zelfstandigen om te zetten

De Commissie heeft vandaag besloten Griekenland een aanmaningsbrief te sturen omdat zijn nationale wetgeving niet in overeenstemming is met het beginsel van gelijke behandeling van zelfstandigen, dat is vastgelegd in het EU-recht (Richtlijn 2010/41/EU). Krachtens de richtlijn moeten de lidstaten ervoor zorgen dat vrouwelijke zelfstandigen en echtgenotes en door het nationale recht erkende levenspartners van zelfstandigen gedurende ten minste 14 weken een moederschapsuitkering ontvangen. Tot dusver verleent de nationale wetgeving alleen zelfstandigen, maar niet hun echtgenoten of partners, toegang tot de moederschapsuitkering. De lidstaten hebben de richtlijn in juli 2010 vastgesteld en zijn overeengekomen deze EU-voorschriften uiterlijk op 5 augustus 2012 in nationaal recht om te zetten. Griekenland heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie; anders kan de Commissie een met redenen omkleed advies sturen.

  • 11. 
    Migratie, binnenlandse zaken en burgerschap

(meer informatie: Tove Ernst - tel. +32 229-86764, Markus Lammert - tel. +32 229-80423)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Migratie: Commissie daagt BELGIË voor Hof wegens niet-omzetting van richtlijn betreffende overplaatsing binnen een onderneming

De Europese Commissie heeft vandaag besloten België voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat het de richtlijn over overplaatsing binnen een onderneming van personeel uit derde landen niet heeft omgezet. De richtlijn beoogt de tijdelijke detachering van hooggekwalificeerde werknemers (leidinggevenden, specialisten en stagiair-werknemers) van multinationale ondernemingen naar in de EU gevestigde dochterondernemingen te vergemakkelijken. In mei 2014 zijn de lidstaten overeengekomen de richtlijn uiterlijk op 29 november 2016 in nationaal recht om te zetten. De Commissie heeft in januari 2017 een inbreukprocedure tegen België ingeleid. Aangezien België de richtlijn niet in nationaal recht had omgezet, is in oktober 2017 een met redenen omkleed advies verzonden. Nu België de Commissie nog niet in kennis heeft gesteld van de vaststelling van alle maatregelen die nodig zijn om de richtlijn om te zetten, heeft de Commissie vandaag besloten België voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. De Commissie verzoekt het Hof van Justitie van de EU om België een financiële sanctie op te leggen in de vorm van een forfaitair bedrag van 4 088,25 euro per dag, te betalen vanaf de dag nadat de in de richtlijn gestelde omzettingstermijn is verstreken totdat België zijn verplichtingen nakomt of het Hof krachtens artikel 260, lid 3, een arrest heeft gewezen. Het minimale forfaitaire bedrag moet 2 029 000,00 euro bedragen. Daarnaast moet een minimale dagelijkse dwangsom worden opgelegd van 36 794,25 euro per dag, te betalen vanaf de dag waarop het eerste arrest is gewezen totdat België zijn verplichtingen volledig is nagekomen of het Hof zijn tweede arrest heeft gewezen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Verwijzingen naar Hof van Justitie van de Europese Unie en aanmaningsbrief

Migratie en asiel: Commissie daagt HONGARIJE voor Hof wegens strafbaarstelling van activiteiten ter ondersteuning van asielzoekers en leidt nieuwe inbreukprocedure in wegens niet-levering van levensmiddelen in transitzones

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Hongarije voor het Hof van Justitie van de EU te dagen met betrekking tot wetgeving die activiteiten ter ondersteuning van asielaanvragen strafbaar stelt en het recht om asiel aan te vragen verder beperkt. De Commissie heeft ook besloten Hongarije een aanmaningsbrief te sturen over het niet verstrekken van levensmiddelen aan personen die wachten op terugkeer en die worden vastgehouden in de Hongaarse transitzones aan de grens met Servië. Een ander besluit van vandaag betreft de verwijzing van Hongarije naar het Hof van Justitie van de EU wegens de uitsluiting van de uitoefening van het beroep van dierenarts door onderdanen van derde landen die de status van langdurig ingezetene hebben. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen

Legale migratie: Commissie dringt bij 4 EU-landen aan op volledige omzetting en uitvoering EU-regels voor studenten en onderzoekers uit derde landen

De Commissie heeft vandaag besloten België, Frankrijk, Slovenië en Zweden met redenen omklede adviezen te sturen wegens het niet volledig omzetten van de EU-voorschriften inzake de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten (Richtlijn (EU) 2016/801). De richtlijn voorziet in geharmoniseerde minimumeisen voor toegang en verblijf in de EU voor onderzoekers, studenten, stagiairs en vrijwilligers van buiten de EU die deelnemen aan het Europese vrijwilligerswerk en regelt de situatie van onderzoekers en studenten op het gebied van mobiliteit tussen lidstaten. De lidstaten hadden tot en met 23 mei 2018 de tijd om hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de richtlijn en de Commissie daarvan in kennis te stellen. De Commissie heeft in juli 2018 aanmaningsbrieven gestuurd aan de lidstaten die geen kennis hadden gegeven van de relevante nationale wetgeving. De desbetreffende lidstaten hebben de Commissie slechts gedeeltelijk in kennis gesteld van de vereiste omzettingsmaatregelen. Deze lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om te antwoorden; anders kan de Commissie hen voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Veiligheidsunie: Commissie dringt bij GRIEKENLAND en LUXEMBURG aan op volledige uitvoering EU-voorschriften inzake terrorismebestrijding

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Griekenland en Luxemburg met redenen omklede adviezen te sturen omdat zij geen kennis hebben gegeven van de nationale maatregelen tot uitvoering van de EU-voorschriften inzake terrorismebestrijding (Richtlijn (EU) 2017/541). De richtlijn inzake terrorismebestrijding is een essentieel onderdeel van de terrorismebestrijdingsstrategie van de EU en bevat bepalingen die met terrorisme samenhangende misdrijven strafbaar stellen en bestraffen, zoals het reizen naar het buitenland om een terroristisch misdrijf te plegen, het terugkeren naar of reizen binnen de EU voor dergelijke activiteiten, het ontvangen van training voor terroristische doeleinden en het financieren van terrorisme. Daarnaast omvatten de EU-regels speciale bepalingen voor slachtoffers van terrorisme om ervoor te zorgen dat zij toegang hebben tot betrouwbare informatie en tot professionele en gespecialiseerde ondersteunende diensten, onmiddellijk na een aanslag en zolang dit nodig is. De lidstaten hadden tot 8 september 2018 de tijd om de richtlijn om te zetten. Op 11 november 2018 heeft de Commissie 16 lidstaten aanmaningsbrieven gestuurd. Sindsdien hebben Griekenland en Luxemburg de Commissie nog steeds niet in kennis gesteld van nationale maatregelen tot uitvoering van de nieuwe voorschriften. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten de nationale autoriteiten van beide landen een met redenen omkleed advies te sturen. De betrokken lidstaten hebben twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie de zaken voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Legale migratie: Commissie dringt bij PORTUGAL aan op herziening van de leges voor verblijfsvergunningen voor langdurig ingezetenen van buiten de EU

De Commissie heeft vandaag besloten Portugal een met redenen omkleed advies te sturen wegens het in rekening brengen van buitensporige en onevenredige leges voor verblijfsvergunningen in het kader van de richtlijn langdurig ingezetenen (Richtlijn 2003/109/EG van de Raad). In deze richtlijn zijn de minimumvoorwaarden vastgelegd waaronder onderdanen van derde landen vergunningen voor langdurig verblijf in de EU kunnen verkrijgen. Weliswaar kunnen lidstaten administratieve vergoedingen heffen voor de behandeling van de aanvragen, maar buitensporige en onevenredige vergoedingen zijn een belemmering voor de rechten van de aanvragers. De Commissie heeft de inbreukprocedure in december 2017 ingeleid met een aanmaningsbrief aan Portugal. Portugal heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Met redenen omklede adviezen, aanmaningsbrieven en sluitingen:

Gemeenschappelijk Europees asielstelsel: Commissie versterkt toezicht op uitvoering EU-regels

De Europese Commissie heeft vandaag tegen 6 lidstaten inbreukbeslissingen genomen omdat zij geen kennis hebben gegeven van nationale maatregelen met betrekking tot de omzetting van de richtlijnen inzake asielnormen, asielprocedures en opvangvoorzieningen. De Commissie heeft besloten aanmaningsbrieven te zenden aan Tsjechië en Estland wegens onvolledige omzetting van de herschikte richtlijn asielnormen (Richtlijn 2011/95/EG), waarin de gronden voor het verlenen van internationale bescherming in de EU worden verduidelijkt. De Commissie heeft ook besloten om Bulgarije en Spanje met redenen omklede adviezen te sturen, alsmede een aanmaningsbrief aan Portugal, wegens onvolledige omzetting van de herschikte richtlijn asielprocedures (Richtlijn 2013/32/EU), die tot doel heeft te zorgen voor gemeenschappelijke procedurele waarborgen voor de behandeling van verzoeken om internationale bescherming in de hele EU. De Commissie heeft vandaag ook besloten Litouwen een met redenen omkleed advies te sturen wegens onvolledige omzetting van de EU-regels inzake opvangvoorzieningen voor asielzoekers (de herschikte richtlijn opvangvoorzieningen, Richtlijn 2013/33/EU). In het kader van de Europese migratieagenda heeft de Commissie toegezegd om bij het overwegen van inbreukprocedures prioriteit te geven aan de omzetting en uitvoering van de recente regels inzake asiel. Met de beslissingen van vandaag neemt de Commissie — terwijl de onderhandelingen over de door de Commissie voorgestelde hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel nog lopen — een extra stap in de richting van de volledige toepassing van de huidige regels. Daarom heeft de Europese Commissie tevens besloten tot de afsluiting van 28 lopende procedures die waren ingeleid wegens onvolledige omzetting van de drie richtlijnen, omdat de nationale maatregelen inmiddels bij de Commissie zijn gemeld. De Commissie beoordeelt momenteel de conformiteit van deze nationale omzettingsmaatregelen met de drie richtlijnen.

Aanmaningsbrieven

Kinderbescherming: Commissie roept 7 lidstaten op tot handhaving van EU-regels inzake bestrijding seksueel misbruik van kinderen

De Commissie heeft vandaag besloten om 7 lidstaten (Bulgarije, Duitsland, Litouwen, Malta, Roemenië, Slowakije en Zweden) aanmaningsbrieven te sturen wegens het niet uitvoeren van de EU-voorschriften ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie (Richtlijn 2011/93/EU). De EU heeft strikte regels om dergelijk misbruik in heel Europa strafbaar te stellen, waarbij strenge straffen voor overtreders worden verzekerd, minderjarige slachtoffers worden beschermd en wordt bijgedragen aan de preventie van dergelijke misdrijven. De richtlijn bevat ook speciale maatregelen om seksueel misbruik van kinderen via internet te bestrijden. Bijna alle lidstaten hadden te maken met vertraging bij het invoeren van de nieuwe maatregelen, aangezien de richtlijn zeer uitgebreid is. De Commissie is zich bewust van deze uitdagingen, maar om de daadwerkelijke bescherming van kinderen tegen seksueel misbruik te waarborgen, moeten alle lidstaten de bepalingen van de richtlijn volledig naleven. De Commissie heeft daarom besloten inbreukprocedures in te leiden tegen 7 lidstaten wegens de onjuiste omzetting van de richtlijn in nationaal recht. De lidstaten in kwestie hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie te antwoorden; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Legale migratie: Commissie dringt bij ITALIË aan op waarborging correcte toepassing EU-voorschriften inzake de rechten van werknemers van buiten de EU

De Europese Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te leiden door Italië een aanmaningsbrief te sturen wegens de onjuiste uitvoering van de EU-voorschriften inzake werk- en verblijfsvergunningen voor onderdanen van derde landen (de richtlijn gecombineerde vergunning, Richtlijn 2011/98/EU). Met die richtlijn wordt gewaarborgd dat werknemers van buiten de EU die legaal in een EU-land verblijven, gelijk worden behandeld met onderdanen van dat land, onder andere op het gebied van arbeidsvoorwaarden, vrijheid van vereniging, onderwijs, sociale zekerheid en belastingvoordelen. De Commissie heeft vastgesteld dat het beginsel op grond waarvan onderdanen van derde landen op gelijke voet als EU-onderdanen toegang hebben tot socialezekerheidsuitkeringen, op onjuiste wijze is omgezet en toegepast. Italië heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Veiligheidsunie: Commissie verzoekt ITALIË en SLOVENIË om te voldoen aan EU-richtlijn cybercriminaliteit

De Commissie heeft vandaag besloten Italië en Slovenië aanmaningsbrieven te sturen in verband met de onjuiste uitvoering van de richtlijn over aanvallen op informatiesystemen (Richtlijn 2013/40/EU). De richtlijn is een essentieel onderdeel van het rechtskader van de EU in de strijd tegen cybercriminaliteit en vereist dat de lidstaten hun nationale wetgeving inzake cybercriminaliteit versterken en strengere strafrechtelijke sancties invoeren, onder meer voor grootschalige cyberaanvallen. Om de samenwerking tussen de nationale autoriteiten te verbeteren, zijn de lidstaten ook verplicht contactpunten aan te wijzen die 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar zijn. Volgens de Commissie hebben Italië en Slovenië de in de richtlijn vastgestelde maatregelen op onjuiste wijze in nationale wetgeving omgezet, met name wat de strafbare feiten en de sancties betreft. Italië en Slovenië hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie te antwoorden; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Legale migratie: Commissie dringt bij ROEMENIË aan op correcte uitvoering van voorschriften inzake verblijfsvergunningen voor onderdanen van derde landen

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Roemenië een aanvullende aanmaningsbrief te sturen wegens de onjuiste toepassing van bepalingen inzake de afwijzing van aanvragen voor verblijfsvergunningen en de verplichting om de redenen voor weigering te motiveren uit hoofde van de EU-richtlijnen inzake legale migratie. De betrokken EU-richtlijnen zijn: de richtlijn langdurig ingezetenen (Richtlijn 2003/109/EG van de Raad), de richtlijn inzake gezinshereniging (Richtlijn 2003/86/EG van de Raad), de richtlijn betreffende studenten (Richtlijn 2004/114/EG van de Raad), de richtlijn betreffende onderzoekers (Richtlijn 2005/71/EG van de Raad), de richtlijn inzake de Europese blauwe kaart (Richtlijn 2009/50/EG van de Raad) en de richtlijn gecombineerde vergunning (Richtlijn 2011/98/EU). De Commissie heeft met een eerste aanmaningsbrief aan de Roemeense autoriteiten in december 2017 een EU-inbreukprocedure ingeleid. Roemenië heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Legale migratie: Commissie dringt bij ZWEDEN aan op correcte uitvoering van EU-voorschriften

De Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te leiden door Zweden een aanmaningsbrief te sturen wegens de onjuiste uitvoering van verschillende richtlijnen op het gebied van legale migratie. De Commissie heeft tekortkomingen vastgesteld met betrekking tot de behandeling van aanvragen voor vergunningen en de gelijke behandeling van bepaalde categorieën onderdanen van derde landen. De betrokken richtlijnen zijn: de richtlijn gecombineerde vergunning (Richtlijn 2011/98/EU), de richtlijn inzake gezinshereniging (Richtlijn 2003/86/EG van de Raad), de richtlijn langdurig ingezetenen (Richtlijn 2003/109/EG), de richtlijn inzake de Europese blauwe kaart (Richtlijn 2009/50/EG), de richtlijn betreffende seizoenarbeiders (Richtlijn 2014/36/EU) en de richtlijn betreffende overplaatsingen binnen een onderneming (Richtlijn 2014/66/EU van de Raad). Zweden heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

  • 12. 
    Mobiliteit en vervoer

(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229 56172, Stephan Meder - tel.: +32 229 13917)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Commissie daagt OOSTENRIJK voor Hof in verband met certificering van machinisten

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Oostenrijk voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens niet-naleving van Europese voorschriften inzake de certificering van machinisten (Richtlijn 2007/59/EG). Deze stap vloeit voort uit het feit dat de voor de toepassing van de richtlijn aangewezen Oostenrijkse instantie — die met name belast is met de afgifte van vergunningen voor de machinisten — niet de veiligheidsinstantie is, in tegenstelling tot wat de richtlijn uitdrukkelijk voorschrijft. De Commissie is van mening dat het aan de Oostenrijkse autoriteiten is, alle nodige maatregelen te nemen om deze situatie te verhelpen. De Commissie heeft de EU-inbreukprocedure tegen Oostenrijk ingeleid met een aanmaningsbrief aan de nationale autoriteiten in november 2015, gevolgd door een met redenen omkleed advies in april 2017. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen

Rijbewijzen: Commissie dringt bij DUITSLAND en TSJECHIË aan op naleving van EU-regels inzake medische geschiktheid van bestuurders

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland en Tsjechië met redenen omklede adviezen te sturen, waarin zij de twee landen aanspoort tot kennisgeving van de nationale maatregelen ter omzetting van de EU-voorschriften betreffende het rijbewijs (Richtlijn (EU) 2016/1106 van de Commissie). In juli 2016 hebben de lidstaten EU-regels goedgekeurd voor de medische geschiktheid van bestuurders in verband met hart- en vaatziekten. De termijn voor de omzetting van die EU-regels in nationaal recht liep af op 1 januari 2018. Tot dusver hebben Duitsland en Tsjechië de Commissie slechts gedeeltelijk in kennis gesteld van de daartoe genomen maatregelen. In maart 2018 heeft de Commissie een inbreukprocedure ingeleid door de betrokken lidstaten een aanmaningsbrief te sturen. Beide lidstaten hebben echter geen bevredigend antwoord gegeven op de argumenten van de Commissie. Daarom verzoekt de Commissie deze EU-landen nu de nodige maatregelen te nemen om aan de richtlijn te voldoen. Als zij de nationale wetgeving tot omzetting van deze richtlijn niet binnen twee maanden hebben vastgesteld en aan de Commissie hebben meegedeeld, kan de Commissie deze zaken voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Spoorweginfrastructuur: Commissie dringt bij GRIEKENLAND en IERLAND aan op omzetting EU-wetgeving inzake openstelling en governance van de spoorwegmarkt

De Commissie heeft vandaag besloten Griekenland en Ierland met redenen omklede adviezen te sturen waarin zij de twee landen aanspoort tot kennisgeving van de nationale maatregelen ter omzetting van de EU-voorschriften inzake de openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer per spoor en het beheer van de spoorweginfrastructuur (Richtlijn (EU) 2016/2370), die deel uitmaken van het vierde spoorwegpakket. In december 2016 zijn de lidstaten overeengekomen de richtlijn uiterlijk op 25 december 2018 in nationaal recht om te zetten. In januari 2019 heeft de Commissie een aanmaningsbrief gestuurd waarin Griekenland en Ierland werden verzocht aan de richtlijn te voldoen. Tot op heden hebben Griekenland en Ierland de Commissie echter nog steeds niet in kennis gesteld van de maatregelen die zij daartoe hebben genomen. Zij hebben nu twee maanden de tijd om hun verplichtingen na te komen; anders kan de Commissie de zaken voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Binnenvaart: Commissie verzoekt HONGARIJE te voldoen aan EU-vereisten voor schepen

De Commissie heeft vandaag besloten Hongarije een met redenen omkleed advies te sturen over de technische voorschriften voor binnenschepen (Richtlijn (EU) 2016/1629 en Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2018/970 van de Commissie). Tot dusver heeft Hongarije geen mededeling gedaan over enige maatregel inzake de omzetting van deze voorschriften in nationaal recht. Volgens de richtlijnen moeten de nationale autoriteiten ook een inspectiesysteem opzetten om na te gaan welke vaartuigen aan de voorschriften voldoen en Uniebinnenvaartcertificaten af te geven. Bij de richtlijnen is een gemeenschappelijk systeem van technische voorschriften voor vaartuigen en een inspectieregeling ingesteld, en is voorzien in eisen voor binnenvaartcertificaten die in alle lidstaten identiek zijn. Hongarije heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie Hongarije voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Verkeersveiligheid: Commissie dringt bij POLEN aan op omzetting van nieuwe maatregelen voor technische controle van voertuigen om verkeersveiligheid te verhogen

De Commissie heeft vandaag besloten Polen een met redenen omkleed advies te sturen waarin zij de nationale autoriteiten verzoekt om volledige omzetting van de EU-voorschriften betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (Richtlijn 2014/45/EU), die in april 2014 zijn vastgesteld. Het doel van de wetgeving is de technische controle van voertuigen in de EU, en dus ook de verkeersveiligheid, te verbeteren. De lidstaten moesten deze EU-voorschriften uiterlijk op 20 mei 2017 hebben omgezet. Tot dusver heeft Polen de richtlijn slechts gedeeltelijk omgezet. De richtlijn geldt voor personenauto's, vrachtwagens, bussen, motorrijwielen, trekkers en opleggers. In de richtlijn zijn ook de punten vastgelegd die tijdens de technische controle moeten worden gecontroleerd, de te gebruiken testmethoden, wat als een gebrek wordt beschouwd en hoe gebreken worden beoordeeld. Deze EU-regels bevatten minimumeisen voor de testfaciliteiten, de opleiding van inspecteurs en toezichthoudende organen. Daarnaast heeft Polen evenmin de nationale maatregelen die zijn genomen ter omzetting van de EU-voorschriften betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen (Richtlijn 2014/47/EU) vastgesteld, bekendgemaakt of aan de Commissie meegedeeld. De richtlijn voorziet in gemeenschappelijke regels voor de technische controle langs de weg van vrachtwagens, bussen, trekkers en opleggers. Polen heeft nu twee maanden de tijd om te reageren; anders kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrieven

Wegvervoer: Commissie verzoekt 15 lidstaten de aansluiting van hun nationale elektronische register van wegvervoerondernemingen aan te passen aan nieuwe versie ERRU (European Registers of Road Transport Undertakings)

De Commissie heeft besloten België, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Hongarije, Italië, Malta, Nederland, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje en het Verenigd Koninkrijk een aanmaningsbrief te sturen omdat zij de aansluiting tussen hun respectieve nationale registers van wegvervoerondernemingen niet hebben aangepast aan de nieuwe versie van de ERRU (“European Registers of Road Transport Undertakings”), zoals vereist bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/480 van de Commissie. Het ERRU-systeem maakt het mogelijk informatie uit te wisselen over wegvervoerondernemingen binnen de EU en tussen de lidstaten. Het is een essentieel instrument voor de handhaving van de EU-wetgeving. Voor de invoering van een nieuwe en verbeterde versie van het ERRU-systeem moeten de lidstaten hun systemen op nationaal niveau aanpassen. Uiterlijk op 30 januari 2019 moest er een upgrade zijn uitgevoerd van de aansluiting van de nationale elektronische registers. Als de autoriteiten van de betrokken lidstaten binnen twee maanden geen bevredigend antwoord geven, kan de Commissie besluiten de betrokken lidstaten een met redenen omkleed advies te sturen.

Zeevarenden: Commissie dringt bij BELGIË aan op naleving EU-voorschriften over opleiding zeevarenden

De Commissie heeft vandaag besloten België een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van de EU-voorschriften inzake het minimumopleidingsniveau voor zeevarenden (Richtlijn 2008/106/EG). Deze voorschriften moeten ervoor zorgen dat de opleidingsnormen voor zeevarenden in de hele EU worden nageleefd en in overeenstemming zijn met de internationale normen. Tot dusver heeft België niet voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (STCW), met name wat betreft de vaarbevoegdheidsverlening van zeevarenden en de daarvoor geldende vereisten, het kwaliteitsbeheersysteem dat door een van zijn maritieme onderwijs- en opleidingsinstellingen wordt toegepast of de kwalificatie en opleiding van instructeurs. België heeft twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Eén Europese spoorwegruimte: Commissie verzoekt DENEMARKEN, IERLAND, NEDERLAND en POLEN het EU-recht volledig om te zetten

De Commissie heeft vandaag besloten Denemarken, Ierland, Nederland en Polen een aanmaningsbrief te sturen omdat zij sommige bepalingen van de EU-regels voor de totstandbrenging van één Europese spoorwegruimte (Richtlijn 2012/34/EU) niet in nationale wetgeving hebben omgezet. Met de richtlijn wordt beoogd één Europese spoorwegruimte tot stand te brengen, met name op het gebied van de mededinging, het toezicht op naleving van de regelgeving en de financiële architectuur van de spoorwegsector, de bevoegdheid van de nationale regelgevende instanties, een verbeterd kader voor investeringen in het spoorvervoer en eerlijke en niet-discriminerende toegang tot spoorweginfrastructuur en spoorweggerelateerde diensten. De lidstaten hebben de richtlijn in november 2012 aangenomen en zijn overeengekomen om deze voorschriften uiterlijk op 16 juni 2015 in nationaal recht om te zetten. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om te antwoorden; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Elektronische tolheffing: Commissie dringt bij DUITSLAND aan op billijke en niet-discriminerende vergoedingen voor aanbieders van elektronische tolheffing

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van de beginselen van eerlijke en niet-discriminerende vergoeding voor aanbieders van de Europese elektronische tolheffingsdienst (EETS), zoals vereist op grond van het EU-recht (Beschikking 2009/750/EG van de Commissie). De EETS-aanbieders zullen in de toekomst tolgelden innen die in Duitsland zijn betaald. De aangeboden vergoeding (0,75 % van de tolinkomsten) dekt de kosten van de EETS-aanbieders niet en ligt ver onder de vergoeding die aan de nationaal gevestigde exploitant wordt geboden. De Commissie beschouwt het door Duitsland ingevoerde vergoedingsmodel voor EETS-aanbieders als oneerlijk en discriminerend, en is bijgevolg van mening dat het de interoperabiliteit voor gebruikers in Duitsland in gevaar zal brengen. Bovendien dreigt dit de totstandbrenging van een gemeenschappelijke markt voor EETS-diensten in Europa in gevaar te brengen. Duitsland heeft twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Wegvervoer: Commissie verzoekt HONGARIJE doeltreffende sancties op te leggen voor inbreuken in verband met het gebruik van tachografen

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Hongarije een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van de EU-wetgeving inzake tachografen in het wegvervoer (de tachograafverordening, Verordening (EU) nr. 165/2014). Op grond van die verordening, die in februari 2014 door de lidstaten is vastgesteld, moeten de EU-landen nu voorschriften vaststellen voor de sancties die van toepassing zijn wanneer tachografen verkeerd worden gebruikt. Tachografen maken het voor nationale handhavingsinstanties mogelijk de naleving van de sociale wetgeving in het wegvervoer (Verordening (EG) nr. 561/2006 en Richtlijn 2002/15/EG) en de naleving van de snelheidsbeperkingen (Richtlijn 92/6/EEG) te controleren. De EU-landen zijn overeengekomen dat de sancties doeltreffend, evenredig, afschrikkend en niet-discriminerend moeten zijn, en moeten beantwoorden aan de bij Richtlijn 2006/22/EG bepaalde classificatie van inbreuken. Momenteel schrijft de Hongaarse wetgeving voor dat de handhavingsautoriteiten aan kleine en middelgrote ondernemingen bij een eerste inbreuk op de tachograafverordening alleen een waarschuwing geven, in plaats van een boete. De Commissie is van mening dat dit systeem met enkel waarschuwingen niet voldoet aan de bovengenoemde criteria voor sancties. Dit druist in tegen het doel van deze wetgeving, namelijk de verbetering van de arbeidsomstandigheden van bestuurders, eerlijke concurrentie tussen ondernemingen in de wegvervoersector, en de algemene verkeersveiligheid. Door Hongarije een aanmaningsbrief te sturen, heeft de Commissie de inbreukprocedure officieel ingeleid. Hongarije heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te antwoorden; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Zeevervoer: Commissie dringt bij MALTA aan op naleving EU-wetgeving inzake uitrusting van zeeschepen

De Commissie heeft vandaag besloten Malta een aanmaningsbrief te sturen wegens niet-naleving van de EU-wetgeving inzake de uitrusting van zeeschepen (Richtlijn 2014/90/EU). De gemeenschappelijke EU-veiligheidsvoorschriften hebben betrekking op de uitrusting aan boord van schepen onder EU-vlag, zoals reddingsvesten, zuiveringssystemen voor afvalwater en radars. Malta heeft niet gewaarborgd dat de uitrusting van zeeschepen (aan boord van schepen onder Maltese vlag) altijd vergezeld gaat van een conformiteitsverklaring en houdt niet in toereikende mate toezicht op de markt. Malta inspecteert omgevlagde schepen niet en geeft evenmin certificaten van gelijkwaardigheid af voor de uitrusting van zeeschepen wanneer een schip wordt omgevlagd. Malta heeft twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Spoorwegveiligheid: Commissie dringt er bij POLEN op aan onafhankelijk onderzoek van ernstige spoorwegongevallen te waarborgen

De Commissie heeft vandaag besloten Polen een aanmaningsbrief te sturen vanwege het feit dat Polen het arrest van het Hof van juni 2018 (Commissie/Polen, 13 juni 2018, C-530/16) niet heeft nageleefd. In die uitspraak kwam het Hof tot de conclusie dat Polen niet de vereiste maatregelen had getroffen om te waarborgen dat het onderzoeksorgaan onafhankelijk is. Bovendien hebben de Poolse autoriteiten geen maatregelen vastgesteld inzake de organisatie en de besluitvorming van dat orgaan in relatie tot de spoorwegondernemingen en spoorweginfrastructuurbeheerders waarover de minister van Vervoer zeggenschap heeft. Polen heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en aan te tonen dat het arrest van het Hof is uitgevoerd. Anders kan de Commissie besluiten Polen voor het Hof van Justitie van de EU te dagen, waarbij zij het Hof oproept Polen financiële sancties op te leggen.

  • 13. 
    Belastingen en douane-unie

(meer informatie: Vanessa Mock - tel. +32 229 56194, Patrick Mc Cullough - tel.: +32 229 87183)

Verwijzingen naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Belastingen: Commissie daagt BELGIË voor Hof wegens fiscale behandeling van belastingplichtigen die investeren in onroerend goed in het buitenland

De Commissie heeft vandaag besloten België voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat het de regels inzake de berekening van huurinkomsten niet naar behoren heeft uitgevoerd. Deze situatie kan leiden tot verschil in fiscale behandeling en kan Belgische ingezetenen ontmoedigen om in het buitenland vastgoed te kopen. In zijn arrest van 12 april 2018 (Commissie/België, zaak C-110/17) oordeelde het Hof dat de Belgische bepalingen voor huurinkomsten in strijd zijn met het EU-recht. De huurinkomsten uit onroerend goed in het buitenland worden voor belastingplichtigen in België berekend op basis van de reële huurwaarde, terwijl de huurinkomsten uit onroerend goed in België worden gebaseerd op de kadastrale waarde, d.w.z. berekend op basis van de eigendomsbeschrijving en de taxatie. Dit betekent dat België zijn verplichtingen uit hoofde van het vrije verkeer van kapitaal (artikel 63 VWEU, en artikel 40 van de EER-Overeenkomst) niet is nagekomen. De Commissie verzoekt het Hof van Justitie van de EU om een financiële sanctie op te leggen in de vorm van een forfaitair bedrag van 4 905,90 euro per dag, te betalen vanaf de dag nadat de in de richtlijn gestelde omzettingstermijn is verstreken totdat België zijn verplichtingen nakomt of het Hof krachtens artikel 260, lid 2, VWEU, een arrest heeft gewezen. Het minimale forfaitaire bedrag moet 2 029 000,00 euro bedragen. Daarnaast moet een minimale dagelijkse dwangsom worden opgelegd van 22 076,55 euro per dag, te betalen vanaf de dag waarop het eerste arrest is gewezen totdat België zijn verplichtingen volledig is nagekomen of het Hof zijn tweede arrest heeft gewezen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Belastingen: Commissie daagt DUITSLAND voor Hof omdat het de EU-regels inzake btw voor landbouwproducenten niet toepast

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat het de btw-regeling van de EU voor landbouwproducenten niet correct heeft toegepast. Uit hoofde van de huidige EU-regels kunnen de lidstaten een forfaitaire btw-regeling (Richtlijn 2006/112/EG van de Raad) toepassen op grond waarvan landbouwproducenten hun klanten een forfaitair bedrag — of “forfaitaire compensatie” — in rekening kunnen brengen op hun landbouwproducten en agrarische diensten. Deze landbouwproducenten kunnen op hun beurt geen aanspraak maken op compensatie voor de btw die zij al hebben betaald. De regeling is bestemd voor landbouwproducenten die naar verwachting administratieve moeilijkheden zullen ondervinden bij de toepassing van de normale btw-regels of de vereenvoudigde regels voor kleine ondernemingen. Duitsland past de forfaitaire regeling echter automatisch toe ten aanzien van alle landbouwproducenten, ongeacht of zij dergelijke administratieve moeilijkheden ondervinden. De enige landbouwers die niet voor de regeling in aanmerking komen, zijn commerciële veefokkers. Bovendien blijkt uit cijfers van de Duitse Rekenkamer (Bundesrechnungshof) dat Duitse landbouwproducenten op wie de forfaitaire regeling van toepassing is, ook worden overgecompenseerd voor de eventueel door hen betaalde btw-voordruk. Dit is volgens de EU-regels niet toegestaan en leidt tot grote concurrentieverstoringen op de interne markt, met name ten gunste van grote landbouwproducenten die geen moeilijkheden ondervinden met de normale btw-regeling. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie en met redenen omklede adviezen

Commissie onderneemt verdere stappen om illegale belastingvoordelen in de ITALIAANSE en CYPRIOTISCHE jachtensector te beëindigen

De Commissie onderneemt vandaag nieuwe stappen om een einde te maken aan illegale belastingvoordelen in de jachtensector van Italië en Cyprus. De gerechtelijke procedures van vandaag maken deel uit van de voortdurende inspanningen van de Commissie om oneerlijke belastingontwijkingspraktijken in de EU uit te bannen. In het kader van het inbreukenpakket van vandaag heeft de Commissie besloten Italië voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat het land geen actie heeft ondernomen tegen een illegaal systeem van vrijstellingen voor brandstof die wordt gebruikt voor de aandrijving van gehuurde jachten in EU-wateren. Tegelijkertijd heeft de Commissie besloten Italië en Cyprus met redenen omklede adviezen te sturen omdat deze landen de verhuur van jachten niet met het juiste bedrag aan btw belasten. Dit soort belastingvoordelen kan leiden tot aanzienlijke concurrentievervalsing. Gezien de omvang van deze sector zijn deze illegale en gunstige belastingregelingen ook in strijd met het proces van consolidatie van de overheidsfinanciën van deze lidstaten. Sinds haar aantreden heeft de Commissie-Juncker een voortrekkersrol gespeeld bij de Europese en internationale inspanningen om belastingontwijking en belastingontduiking te bestrijden. Wat de btw betreft, wordt met recente initiatieven van de Commissie beoogd een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU tot stand te brengen, die minder gevoelig is voor fraude en de samenwerking tussen de lidstaten moet versterken. Btw-fraude kent geen grenzen en kan alleen doeltreffend worden opgelost door een gecoördineerde, gezamenlijke inspanning van de lidstaten. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen

Belastingen: Commissie verzoekt BELGIË zijn regels inzake fiscale aftrekbaarheid van alimentatie in overeenstemming te brengen met EU-recht

De Commissie heeft vandaag besloten België een met redenen omkleed advies te sturen met het verzoek tot wijziging van zijn wetgeving inzake de mogelijkheid om alimentatiebetalingen af te trekken van het belastbaar inkomen van niet-ingezetenen. Momenteel weigert België de aftrek van alimentatie voor niet-ingezeten belastingplichtigen wanneer de lidstaat waarin zij wonen vanwege de geringe hoogte van hun wereldinkomen geen rekening kan houden met hun vermogen tot het betalen van belasting en met hun persoonlijke en gezinssituatie. Deze weigering benadeelt niet-ingezeten belastingplichtigen omdat zij gebruik hebben gemaakt van het recht op vrij verkeer van werknemers uit hoofde van artikel 45 VWEU en artikel 28 van de EER-Overeenkomst. Als België binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie België voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Douane-unie: Commissie verzoekt BULGARIJE evenredige sancties te waarborgen voor het niet aangeven van liquide middelen

De Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije een met redenen omkleed advies te sturen omdat het land geen doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties heeft ingevoerd voor het vervoeren van liquide middelen met een waarde van 10 000 EUR of meer. Volgens de EU-regels inzake de controle van liquide middelen (Verordening (EG) nr. 1889/2005) moeten personen die de Europese Unie binnenkomen of verlaten en die 10 000 EUR of meer bij zich dragen, daarvan aangifte doen. De aangifteplicht voor liquide middelen is bedoeld om een doeltreffende controle van geldbewegingen te waarborgen en het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te voorkomen. Wanneer de aangifteplicht in Bulgarije niet wordt nageleefd, nemen de douaneautoriteiten de niet aangegeven bedragen in beslag en leggen zij aanvullende financiële sancties of gevangenisstraffen op. Het Hof van Justitie van de EU heeft al twee beschikkingen uitgevaardigd waarbij de Bulgaarse sanctieregeling onverenigbaar wordt verklaard met het evenredigheidsbeginsel van het EU-recht (zaak C-707/17 en gevoegde zaken C-335/18 en C-336/18). Als Bulgarije binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Belastingen: Commissie dringt bij GRIEKENLAND aan op aanpassing regels inzake beperkte aftrekbaarheid van buitenlandse verliezen

De Commissie heeft vandaag besloten Griekenland een met redenen omkleed advies te sturen met betrekking tot een wetgevingsbepaling inzake de inkomstenbelasting die de aftrekbaarheid van buitenlandse verliezen beperkt, zoals uitgelegd in de richtsnoeren van de Griekse belastingautoriteiten. Daar waar in Griekenland over zowel binnenlandse bedrijfswinsten als bedrijfswinsten van oorsprong uit een ander EU/EER-land belastingen worden geheven, is de behandeling van in het buitenland geleden verliezen beperkt. Dit verschil in behandeling vormt een beperking van het recht van vestiging (artikel 49 VWEU). Als Griekenland binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Belastingen: Commissie verzoekt POLEN de belastingtarieven voor bepaalde energieproducten in overeenstemming te brengen met de minimale EU-drempel

De Commissie heeft vandaag besloten Polen een met redenen omkleed advies te sturen omdat dit land het voor energie-intensieve bedrijven mogelijk maakt bepaalde geharmoniseerde accijnsgoederen, zoals kolen en gas, vrij te stellen van accijnzen. Op grond van de Poolse wetgeving zijn bepaalde energieproducten die worden gebruikt door energie-intensieve bedrijven die onder de Europese regeling voor de handel in emissierechten (EU-ETS) vallen, vrijgesteld van accijnzen. Deze regel begunstigt zeer vervuilende activiteiten, druist in tegen de klimaatdoelstellingen van de EU en leidt tot grote concurrentieverstoringen binnen de EU. De Poolse nationale regel is ook in strijd met de EU-regels inzake energiebelasting (Richtlijn 2003/96/EG van de Raad). Als Polen binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Belastingen: Commissie verzoekt SPANJE om afschaffing van de verplichting voor niet-ingezeten belastingplichtigen tot aanwijzing van fiscaal vertegenwoordiger

De Commissie heeft vandaag besloten Spanje een met redenen omkleed advies te sturen vanwege de verplichting die het land niet-ingezeten belastingplichtigen oplegt om in bepaalde gevallen een in Spanje gevestigde fiscaal vertegenwoordiger aan te wijzen. Dit kan leiden tot extra kosten en obstakels voor belastingbetalers. Volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU brengt deze verplichting met zich mee dat de belastingbetaler de kosten voor de vergoeding van die vertegenwoordiger draagt. Bovendien belemmert het feit dat de vertegenwoordiger in Spanje gevestigd moet zijn het vrij verrichten van diensten voor personen en ondernemingen die in andere lidstaten van de EU en de EER gevestigd zijn. Deze wettelijke verplichtingen vormen een inbreuk op het vrije verkeer van werknemers, de vrijheid van vestiging, het vrij verrichten van diensten en het vrije verkeer van kapitaal (artikelen 45, 49 en 56 VWEU), doordat zij voor niet-ingezeten belastingplichtigen extra kosten opleveren die hen ervan kunnen weerhouden activiteiten te ontplooien of te investeren in Spanje. Als Spanje binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Aanmaningsbrieven, met redenen omklede adviezen en sluitingen

Belastingen: Commissie keurt reeks inbreukprocedures inzake regels bestrijding belastingontwijking goed

De Commissie heeft vandaag besloten Oostenrijk en Ierland een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek de maatregel inzake beperking van de aftrekbaarheid van rente uit te voeren zoals vereist op grond van de EU-wetgeving inzake belastingontwijkingspraktijken (de richtlijn bestrijding belastingontwijking, Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad). Als Oostenrijk en Ierland binnen twee maanden geen maatregelen nemen, kan de Commissie de autoriteiten van deze lidstaten een met redenen omkleed advies toesturen. Tegelijkertijd heeft de Commissie besloten Denemarken een met redenen omkleed advies te sturen omdat dit land de Commissie niet in kennis heeft gesteld van nationale uitvoeringsmaatregelen voor de regels van de richtlijn bestrijding belastingontwijking die betrekking hebben op gecontroleerde buitenlandse vennootschappen, en die gericht zijn op het ontmoedigen van winstverschuiving naar landen met een laag of geen belastingtarief. Als Denemarken binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU. Tot slot heeft de Commissie vandaag ook besloten tot sluiting van inbreukprocedures tegen België, Cyprus, Tsjechië, Frankrijk, Griekenland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk, aangezien deze landen inmiddels hebben voldaan aan hun verplichting de Commissie in kennis te stellen van hun respectieve regels ter bestrijding van belastingontwijking die tot uitvoering van de richtlijn strekken.

Aanmaningsbrieven

Belastingen: Commissie vraagt DUITSLAND overeenkomsten tot overdracht van bedrijfsresultaten te erkennen die zijn gesloten met ondernemingen die krachtens het recht van een andere lidstaat van de EU/EER zijn opgericht

De Commissie heeft vandaag besloten Duitsland een aanmaningsbrief te sturen omdat dat land weigert overeenkomsten tot overdracht van bedrijfsresultaten — die een voorwaarde zijn voor fiscale consolidatie — te erkennen van ondernemingen die hun plaats waar leiding wordt gegeven naar Duitsland verplaatsen. Ondernemingen die krachtens het recht van een andere lidstaat van de EU/de Europese Economische Ruimte (EER) zijn opgericht maar die hun plaats waar leiding wordt gegeven naar Duitsland overbrengen, kunnen niet voldoen aan de formele vereisten voor de erkenning van dergelijke overeenkomsten. Dat komt doordat de Duitse belastingdienst vereist dat de overeenkomst op de zetel van de onderneming wordt geregistreerd, terwijl de dienst tegelijkertijd weigert de registratie bij een handelsregister in een andere EU/EER-lidstaat te erkennen als gelijkwaardig aan een registratie bij een binnenlands handelsregister. Dit betekent dat de groep ondernemingen minder gunstig wordt behandeld dan groepen waarvan alle leden hun statutaire zetel in Duitsland hebben. Ondernemingen die in een ander EU-/EER-land gevestigd zijn, worden er zo van weerhouden een zakelijke activiteit in Duitsland te vestigen. Duitsland had zijn wet reeds gewijzigd, maar die wetswijzigingen zouden zinloos zijn als de Duitse belastingdienst nu de voordelen van de fiscale consolidatie blijft tegenhouden op grond van het feit dat niet voldaan is aan de formele vereisten voor de overeenkomst tot overdracht van bedrijfsresultaten (Artikel 49 van het VWEU en artikel 31 van de EER Overeenkomst) Als Duitsland binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de Duitse autoriteiten een met redenen omkleed advies toesturen.

Belastingen: Commissie verzoekt POLEN om wijziging btw-regels voor verwerkingsdiensten voor contant geld

De Commissie heeft besloten Polen een aanmaningsbrief te sturen omdat het land diverse verwerkingsdiensten voor contant geld van btw vrijstelt, bijvoorbeeld de begeleiding van geldtransporten, het voorbereiden van geldcassettes voor de bevoorrading van geldautomaten, de opslag van contant geld en het afvoeren van overtollig kasgeld. De EU-regels (btw-richtlijn, Richtlijn 2006/112/EG van de Raad) staan geen btw-vrijstelling voor deze diensten toe. Als Polen binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de Poolse autoriteiten een met redenen omkleed advies sturen.

INF/19/4251