Verslag van een schriftelijk overleg over renovatie Binnenhof - Renovatie Binnenhof

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. 82 toegevoegd aan dossier 34293 - Renovatie Binnenhof.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Renovatie Binnenhof; Verslag van een schriftelijk overleg; Verslag van een schriftelijk overleg over renovatie Binnenhof
Document date 12-07-2019
Publication date 12-07-2019
Nummer KST3429382
Reference 34293, nr. 82
Commission(s) Binnenlandse Zaken (BIZA)
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2018-

2019

34 293

Renovatie Binnenhof

Nr. 82

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 juli 2019

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 21 mei 2019 over de reactie op verzoek commissie over nadere informatie over de voortgang van de renovatie van het Binnenhof (Kamerstuk 34 293, nr. 78), over de brief van 22 mei 2019 over de reactie op de moties over de renovatie van het Binnenhof (Kamerstuk 34 293, nr. 76) en over de brief van 12 juni 2019 over de voortgang van de renovatie van het Binnenhof (Kamerstuk 34 293, nr. 77).

De vragen en opmerkingen zijn op 18 juni 2019 aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 12 juli 2019 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,

Ziengs

De griffier van de commissie,

Roovers

kst-34293-82 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019

  • I. 
    Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de reactie op de bij het VAO renovatie Binnenhof ingediende moties (Kamerstuk 34 293, nr. 76) en de brief aan mevrouw Arib met daarin nadere informatie over de voortgang van de renovatie van het Binnenhof (Kamerstuk 34 293, nr. 78). Zij danken de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor deze nadere informatie. De leden van de VVD-fractie willen graag nog een aantal vervolgvragen stellen en een aantal opmerkingen maken.

De leden van de PVV-fractie hebben nog diverse vragen en opmerkingen over de voorliggende brieven inzake de renovatie van het Binnenhof.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van 21 mei jl. aan de voorzitter van de Tweede Kamer inzake de renovatie van het Binnenhof. Zij hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven omtrent de renovatie van het Binnenhof en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris over de voortgang van de renovatie van het Binnenhof. Deze leden hebben zich de afgelopen tijd soms verbaasd over de gang van zaken rondom dit renovatieproces en hebben zorgen over de verdere voortgang. Via deze weg willen de aan het woord zijnde leden een aantal vragen aan de regering stellen.

De leden van de ChristenUnie-fractie danken de Staatssecretaris voor de toegekomen stukken en hebben kennisgenomen van de inhoud daarvan. Deze leden zien het Binnenhof als een prachtig en bijzonder complex dat het waard is om gekoesterd te worden. Zij hechten er dan ook belang aan dat dit op een goede en toekomstbestendige manier gebeurt. Tegelijkertijd zien deze leden dat er al in de (relatieve) beginfase van het project veel onrust en onduidelijkheid is over met name de governance van het project. De stap naar een meer openbare informatiedeling is een belangrijk signaal om deze onduidelijkheid weg te kunnen nemen.

Openbaarheid

De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van 22 mei jl. dat het proces gediend is bij openheid en de uitwerking van de motie die daartoe oproept (Kamerstuk 34 293, nr. 67). Deze leden zouden hier graag meer inzicht in willen hebben. Vanaf wanneer geldt de openbaarheid? De opdrachten aan het bedrijfsleven zijn als geheim gekwalificeerd. Kan de Staatssecretaris toezeggen op vitale punten wel informatie met de Kamer te delen, met name als het gaat om het borgen van het teamwork tussen de architecten? De leden van de VVD-fractie verzoeken om een samenvatting van de daarvoor relevante condities in het contract.

In de brief van 8 april jl. (Kamerstuk 34 293, nr. 54) stond in de planning voor het derde kwartaal van 2019: «Sluiten van overeenkomsten met aannemers. De renovatieaannemers worden betrokken bij het verder uitwerken van het ontwerp»». Op de website van het Rijksvastgoedbedrijf staat bij eind 2019: «»Het Rijksvastgoedbedrijf selecteert de partijen die de renovatiewerkzaamheden gaan uitvoeren.»». De leden van de VVD-fractie ontvangen graag een nadere verklaring c.q. duiding hiervan. Klopt de planning, zoals gedeeld met de Kamer op 8 april en op de website van het Rijksvastgoedbedrijf staat, nog? Klopt het dat er nog geen bindende afspraken met het bedrijfsleven zijn gemaakt? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Staatssecretaris.

De leden van de CDA-fractie hebben met instemming geconstateerd dat de motie Ronnes c.s. (Kamerstuk 34 293, nr. 67), inzake het beleid van openbaarheid van stukken drastisch zal worden aangepast.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de visie van de Staatssecretaris dat ten aanzien van het geheim verklaren van de opdrachten aan het bedrijfsleven meer transparantie niet mogelijk is. Deze leden onderschrijven dat het aantal marktpartijen dat kennis draagt van gevoelige informatie van het Binnenhof zo beperkt mogelijk moet zijn en blijven.

De leden van de CDA-fractie zien graag dat periodiek wordt gerapporteerd in welke mate MKB-bedrijven worden ingeschakeld bij de renovatie en de uitvoering van de motie Ronnes c.s. (Kamerstuk 34 293, nr. 68).

De leden van de D66-fractie zijn content dat de Staatssecretaris als uitgangspunt «openbaar, tenzij» hanteert in het verdere proces van de renovatie van het Binnenhof. Zij constateren echter ook dat er op enkele onderwerpen uitzonderingen gelden in het uitgangspunt, en hebben enkele vragen hierover. De leden van de D66-fractie vragen zich af welke items op de rubriceringslijst momenteel onder een van de drie uitgesloten categorieën van openheid vallen. Daarnaast vragen zij zich af of de geactualiseerde rubriceringslijst met de Kamer kan worden gedeeld?

Ten aanzien van de vertrouwelijkheid van reeds verstrekte opdrachten valt het de leden van de D66-fractie op dat het aanpassen van het staande beleid ertoe zou leiden dat het selectieproces voor de aannemers opnieuw dient plaats te vinden. De leden vragen zich af wat de reden hiertoe is, en op welke wijze de Kamer van de Staatssecretaris inzicht kan krijgen in de inhoud en uitvoering van dergelijke opdrachten.

Ten aanzien van de geheimhouding zijn de leden van de fractie van GroenLinks van mening dat in principe alle documenten openbaar zouden moeten zijn, tenzij een dringende reden van bijvoorbeeld veiligheid zich hiertegen verzet. Deze leden zijn benieuwd naar de acties die de Staatssecretaris recentelijk heeft ondernomen om de Kameruitspraken op dit terrein op te volgen. Ter verdere achtergrond van dit vraagstuk zouden deze leden graag nog eens precies uiteengezet willen zien hoe en waarom destijds besloten is om tot de ruime geheimhouding over te gaan. Welke lessen trekt de Staatssecretaris hieruit? Hoe zou bij toekomstige trajecten volgens hem moeten worden gehandeld? En klopt het, zo vragen deze leden, dat bij de verbouwingen van het parlementen in Duitsland, Engeland en Oostenrijk in principe wel alle documenten openbaar zijn gemaakt tenzij de documenten betrekking hebben op de beveiliging van de gebouwen? Kan de Staatssecretaris aangeven wat het verschil is tussen een verbouwing van het Nederlandse parlement en de verbouwing van de parlementen in de genoemde andere landen en waarom in Nederland er meer vertrouwelijkheid nodig zou moeten zijn? Kan de Staatssecretaris bij de beantwoording van deze vraag ook het belang van zo maximaal mogelijke publieke verantwoording betrekken?

De leden van de fractie van de ChristenUnie danken de Staatssecretaris dan ook voor zijn bereidheid meer transparantie te tonen, tegelijkertijd zien zij ook dat dit, waar het bijvoorbeeld de opdrachten aan het bedrijfsleven betreft, lastig is. Deze leden vragen de regering of in de afweging rondom ontsluiting van informatie, ook nadrukkelijk de mogelijkheid wordt meegenomen om gedeeltes van stukken openbaar te maken, wanneer specifieke informatie of namen niet openbaar kunnen worden gemaakt.

De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen met instemming dat het midden- en kleinbedrijf wordt ingeschakeld bij de renovatie. Zij vragen de regering of deze bereid is de resultaten van de bevorderingen op dit punt op gezette tijden in de rapportage mee te nemen.

Renovatiekosten

De leden van de VVD-fractie stellen het op prijs dat er tegemoet wordt gekomen aan de motie Middendorp/Van Eijs (Kamerstuk 34 293, nr. 66) en dat er inzicht wordt gegeven in de financiën van de renovatie via de voortgangsrapportage die twee maal per jaar zal verschijnen en bij majeure ontwikkelingen tussentijds. Het budget voor de renovatie, € 475 miljoen (prijspeil 2015) wijzigt niet, zegt de Staatssecretaris, behoudens de eerder genoemde disclaimers: indexatie marktspanning, extra eisen duurzaamheid, extra eisen veiligheid en technische uitvoeringsrisico's.

Het gaat de leden van de VVD-fractie juist om meer kwantitatief inzicht in deze posten. Kan de Staatssecretaris dat geven? Zo nee, wanneer verwacht hij dat wel te kunnen geven?

Een specifiek onderdeel van het renovatiebudget betreft de niet-huisvestingskosten van de gebruikers. De oplossing, zo schrijft de Staatssecretaris, is gevonden door maatwerk binnen de regeling uit 1991 toe te passen. Dit maatwerk houdt in dat alle zaken die aard en nagelvast zijn en met de renovatie te maken hebben, inmiddels opgenomen zijn in het budget van het Rijksvastgoedbedrijf RVB). Het budget voor de renovatie, € 475 miljoen (prijspeil 2015), wijzigt hiermee niet. Maakten deze kosten al deel uit van het oorspronkelijke budget? Wat betekent het opgenomen zijn in het RVB budget? Wat is er opgenomen in het RVB budget? De leden van de VVD-fractie krijgen graag een reactie van de Staatssecretaris.

De leden van de PVV-fractie lezen in de brief van 22 mei: «Het budget voor de renovatie, € 475 mln. (prijspeil 2015), wijzigt niet, behoudens de eerder in mijn basisrapportage van 29 maart 2018 genoemde disclaimers: indexatie marktspanning, extra eisen duurzaamheid, extra eisen veiligheid en technische uitvoeringsrisico's.» Deelt de Staatssecretaris de mening dat de door hem genoemde «indexatie marktspanning» geen disclaimer is, maar volledig in lijn der verwachting ligt? Deelt hij dan ook de mening dat het tegenstrijdig is dat het budget niet zou wijzigen, zo vragen de leden van de PVV-fractie.

Hoeveel zal het vastgestelde budget worden overschreden als gevolg van de te verwachten «indexatie marktspanning»?

Welke «extra eisen duurzaamheid» en «extra eisen veiligheid» verwacht de Staatssecretaris en welke kosten brengt dit met zich mee?

Wat zijn «technische uitvoeringsrisico's»? Kun hiervan voorbeelden worden gegeven?

De leden van de PVV-fractie vragen of de genoemde disclaimers niet onder de post «onvoorziene kosten» als onderdeel (20%) van het vastgestelde budget vallen? Zo nee, onder welke post vallen zij wél, en waarvoor is dan de post «onvoorziene kosten» bedoeld? Kunnen hiervan voorbeelden worden gegeven?

De leden van de CDA-fractie hebben goede nota genomen van het uitgangspunt dat de renovatie van het Binnenhof uitgevoerd dient te worden binnen het daarvoor beschikbare budget van € 475 mln. (prijspeil 2015). Ook delen zij het uitgangspunt dat dit budget niet wijzigt, behoudens indexatie, extra eisen duurzaamheid, extra eisen veiligheid en technische uitvoeringsrisico's. Graag vernemen zij hoe die extra kosten beheerst worden, op welke wijze de Kamer daarover wordt geïnformeerd en hoe de besluitvorming daarover gaat plaats vinden.

De leden van de D66-fractie zijn bezorgd om te constateren dat er mogelijk enkele facetten zijn die druk op het budget van de verbouwing leggen. Deze leden vragen zich daarbij af wanneer de Staatssecretaris - cf. aankondiging van 27 februari jl. - inzicht kan verschaffen over de mate waarin de huidige marktspanning druk op de financiële budgetten plaatst. Zij vragen de Staatssecretaris wanneer dit inzicht er nog niet is, in welke orde van grootte de potentiele financiële risico's liggen. Kan een nadere duiding worden gegeven wat er onder het concept marktspanning wordt verstaan?

De leden van de D66-fractie vinden het opvallend dat er door maatwerk een wijze is gevonden om de niet-huisvestingskosten op te nemen in het budget van het RVB. Zij vragen de Staatssecretaris of hij nader in kan gaan op de (verwachte) hoogte van deze niet-huisvestingskosten, en vragen om een nadere uitleg over het toegepaste maatwerk binnen de regeling van 1991.

De leden van de fractie van de ChristenUnie maken zich zorgen over de toereikendheid van het budget van € 475 miljoen, temeer daar dit is gebaseerd op het prijspeil van 2015. Kan de Staatssecretaris al aangeven hoe dit budget zich verhoudt tot het huidig prijspeil, zo vragen deze leden.

Voortgang voorontwerp

De leden van de VVD-fractie lezen dat afronding van de voorontwerpfase vóór 1 juli 2019 een kritiek tijdpad is. Verwacht de Staatssecretaris deze datum te halen en heeft hij met de inmiddels aangestelde procesvoorzitter, de heer Alexander Pechtold, afspraken over dit tijdpad gemaakt?

Wat zal de taak van de heer Pechtold precies zijn? Zal de heer Pechtold rapporteren? Zo ja, aan wie? Wat is de invloed van het aanstellen van een procesvoorzitter op het tijdpad?

In de aan de orde zijnde brieven wordt voorgesteld, mocht de geschetste aanpak niet lukken, een onafhankelijke derde aan te stellen. De leden van de VVD-fractie merken op dat dit voor hen een ingrijpende procesoptie is, die nu, gelet op de beschikbare informatie, niet goed te overzien is. Op welk moment en op welke basis zou de onafhankelijke derde dan starten? Hoe wordt de Kamer geïnformeerd als inderdaad overwogen wordt tot het aanstellen van een onafhankelijke derde? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Staatssecretaris.

De leden van de D66-fractie zijn content met het voornemen van de Staatssecretaris om voor 1 juli de voorontwerp-fase (VO) af te ronden. Zij vragen zich af wat de stand van zaken is omtrent de vijf in de brief genoemde mijlpalen? Daarnaast hebben zij geconstateerd dat het contractwerk met de heer De Bruijn nog niet is afgerond. De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris wanneer naar verwachting deze contractbesprekingen zijn afgerond, en wat eventuele vertraging hierbij zou betekenen voor het proces van het afronden van het VO voor 1 juli.

De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar de actuele stand van zaken ten aanzien van het definitieve ontwerp. Gaat het de Staatssecretaris lukken om dit ontwerp tijdig af te ronden en aan de Kamer te sturen? Ook zouden de leden van de fractie van GroenLinks graag het precieze tijdspad vanaf 1 juli tot aan het einde van de renovatie (nogmaals en eventueel geactualiseerd) ontvangen. Kan de Staatssecretaris in deze planning ook aangeven waar de potentiele risico's ten aanzien van het tijdspad zitten?

De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat de regering voornemens is het voorontwerp nog voor de zomer vast te stellen. Lezen deze leden het juist dat dit slechts het gedeelte van het voorontwerp betreft dat door OMA wordt geleverd, en niet het gedeelte dat in opdracht wordt gegeven bij de heer De Bruijn? In hoeverre is hiermee nog sprake van een volledig en definitief voorontwerp voor de zomer, zo vragen deze leden?. Is het de inschatting van de Staatssecretaris dat de planning van het voorontwerp nog wordt gehaald?

Duurzaamheid

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het Binnenhof een voorbeeld dient te zijn in de duurzaamheidsopgave en zijn daarom verheugd dat er nader onderzoek wordt gepleegd naar additionele duurzaamheidsmaatregelen. Zij vragen zich af op welke wijze de Staatssecretaris borgt dat ook na de goedkeuring van het VO er ruimte blijft bestaan voor de implementatie van additionele duurzaamheidmaat-regelen in het definitieve ontwerp?

Zoals bekend zijn de leden van de fractie van GroenLinks een groot voorstander van een zo duurzaam mogelijk Binnenhof. Zij zijn blij dat de Staatssecretaris hier eerder ook positieve woorden over heeft gesproken. Deze leden hebben evenwel zorgen over de ambities en de daadwerkelijke mate van verduurzaming. Daarom willen deze leden nogmaals een oproep aan de Staatssecretaris doen om nu het Binnenhof grootschalig wordt gerenoveerd alle mogelijkheden aan te benutten om de gebouwen zo maximaal mogelijk te verduurzamen. Immers, nu is er tijd en gelegenheid om dit te doen. Op een later moment alsnog verduurza-mingsmaatregelen nemen zal per saldo meer potentiele overlast voor de gebruikers en hogere kosten met zich meebrengen. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Zo ja, wat gaat hij precies doen om het Binnenhof zo duurzaam mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet? Eerder is met de Staatssecretaris ook gesproken over de financieringssystematiek van verduurzamingsmaatregelen en de terugverdientijd. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke manier hij de afgelopen tijd zo maximaal mogelijk heeft ingezet op voldoende financieringsmogelijkheden voor het nu nemen van verduurzamingsmaatregelen?

Vervolg

De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen met betrekking tot de motie Van Eijs c.s. (Kamerstuk 34 293, nr. 69) over governance. Zij vragen de Staatssecretaris welke wijzigingen er inmiddels in de project-structuur zijn doorgevoerd of zijn voorgenomen? Daarnaast vragen deze leden op welke wijze en termijn het RVB invulling gaat geven aan het voornemen om meer samen op te trekken met de gebruikers? Op welke wijze borgt de Staatssecretaris dat het RVB afdoende in staat is om planning, budgetten en de (mogelijkheden van de) wensen van gebruikers bij te houden in alle fases van het traject?

De leden van de fractie van GroenLinks hebben nog een vraag over de communicatie tussen alle betrokkenen. Tot nu toe is daar bij de fractie van GroenLinks zorg over. Het lijkt er niet op alsof alle stappen in het proces altijd op de juiste manier met de betrokken wordt gecommuniceerd. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat de communicatielijnen worden verbeterd? En wat heeft hij hier tot nu toe aan gedaan?

Architectenkeuze/Inzicht in contract met OMA/Aanstelling procesvoorzitter

De leden van de VVD-fractie lezen dat de heer De Bruijn op 21 december 2018 een aanbod heeft ontvangen van de Staatssecretaris. Heeft de heer de Bruijn het aanbod nog steeds in beraad? Wat is de invloed daarvan op de afronding van het voorontwerp voor 1 juli 2019? Kan de Staatssecretaris een update geven van het proces met de architecten? De Staatssecretaris schrijft, conform de motie Middendorp c.s. (Kamerstuk 34 293, nr.

65), dat de architectenkeuze pas definitief is na instemming van de gebruikers en de betrokken huidige en nieuwe architecten. Hoe wordt de samenwerking tussen de architecten geborgd in het contract? Hoe wordt de instemming van de gebruikers geborgd? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Staatssecretaris.

De leden van de PVV-fractie vragen waarom de Staatssecretaris de samenwerking met architectenbureau OMA coüte que coüte wil doorzetten, ondanks dat er vanuit de Kamer - de gebruikers van het Binnenhofcomplex - absoluut geen vertrouwen in OMA is? Heeft dit te maken met het enkele feit dat er «nu eenmaal een overeenkomst is gesloten», of zijn er ook andere redenen?

Wat zegt de overeenkomst over de financiële en juridische gevolgen van het opzeggen ervan? Hoe groot acht de Staatssecretaris de kans op een schadeclaim en hoe hoog zal die zijn?

De leden van de PVV-fractie vragen waarom de Staatssecretaris de overeenkomst met OMA niet per direct opzegt en hij niet architect De Bruijn - in wie de Kamer wél vertrouwen heeft - de renovatie geheel laat overnemen? Waarom wordt De Bruijn «afgescheept» met gebouwdeel N? Waarom is er niet - vóórdat de overeenkomst met OMA werd gesloten -direct met De Bruijn in zee gegaan? Waarom prefereert de Staatssecretaris OMA, een architectenbureau met megalomane (faal)projecten, boven architect De Bruijn die de Tweede Kamer al eerder succesvol onder handen heeft genomen?

Wat houden de functie en werkzaamheden van De Bruijn concreet in? Welke bevoegdheden heeft hij? Opereert hij zelfstandig of dient hij zijn ontwerpwerkzaamheden af te stemmen op die van OMA?

De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat «twee kapiteins op één schip» onwerkbaar is? Hoe ziet hij de samenwerking tussen De Bruijn en OMA voor zich? Hoe gaat hij voorkomen dat OMA in de praktijk blijvend de dienst uit zal maken?

De leden van de PVV-fractie vragen waarom, wanneer en door wie er is besloten een procesvoorzitter aan te stellen? Betekent dit dat de Staatssecretaris, als verantwoordelijke, «onder curatele» wordt gesteld?

Wat verwacht de Staatssecretaris dat dit gaat opleveren? Dient dit tot wijzigingen van de renovatieplannen te leiden? Zo ja, op welke manier? Waarom is er voor de heer Pechtold gekozen? Welke «kennis en expertise» brengt hij mee? Hoeveel ervaring heeft hij met grote renovatieprojecten?

Hoe kan de heer Pechtold, die tijdens zijn functie als Tweede Kamerlid een penthouse cadeau heeft gekregen en dit niet in het geschenkenregister heeft laten opnemen, het uitgangspunt «sober en doelmatig» bewaken? Wat houdt de functie van de heer Pechtold precies in? Wat zijn zijn bevoegdheden? Vervult hij een louter adviserende of ook een operationele rol? Onder wiens verantwoordelijkheid valt hij?

Wat gaat hij met deze klus verdienen? Uit welk budget wordt hij betaald?

Is er een overeenkomst met hem gesloten? Zo ja, kan die verstrekt worden?

Op welke manier is dit met de gebruikers van het Binnenhofcomplex afgestemd, zo vragen de leden van de PVV-fractie?

De leden van de D66-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris aan het presidium dat er wordt gestuurd op een minnelijke overeenkomst met het architectenbureau OMA. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe reëel het scenario wordt geacht dat er een minnelijke overeenkomst met OMA wordt bereikt, en wat de opties zijn wanneer dit niet gebeurt? Daarnaast vragen zij of er een nadere orde van grootte kan worden gegeven van de financiële en plannings-technische risico's wanneer er geen minnelijke overeenkomst kan worden gesloten?

De afgelopen tijd is er veel discussie geweest rondom de architectenkeuze en over de aansturing van de renovatie van het Binnenhof. Deze gang van zaken heeft de leden van de fractie van GroenLinks op sommige momenten verbaasd. Hoe kan het, zo vragen deze leden zich af, dat deze discussie zo uit de hand is gelopen en dat er publiekelijk over en weer in de media werd gereageerd? Had dit niet voorkomen moeten worden? Wat is de rol van het RVB en de Rijksbouwmeester geweest bij de selectie van de architecten? En hoe ziet de Staatssecretaris zijn rol hierin? Hoe gaat hij zich ervoor inzetten dat dit in de toekomst niet meer gebeurt? Verder zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd wat er inmiddels met de architecten is afgesproken over hun betrokkenheid bij het vervolg van de renovatie? Welke concrete afspraken zijn er gemaakt? En wat zijn de (financiële) risico's ten aanzien van het contract met de OMA en de (financiële) risico's ten aanzien van de relatie met de oorspronkelijke architect Pi de Bruijn?

In de brief van 12 juni 2019 schrijft de Staatssecretaris dat het oud-lid van de Tweede Kamer de heer Pechtold tot procesvoorzitter wordt benoemd. De leden van de fractie van GroenLinks lijkt dit een verstandig besluit omdat zo de impasse van het proces kan worden doorbroken. Wel zouden deze leden graag een nadere toelichting ontvangen op de precieze opdracht die de heer Pechtold heeft gekregen. Ook vragen zij hoe lang de heer Pechtold naar verwachting deze rol zal bekleden?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Staatssecretaris in gesprek gaat met OMA en de heer De Bruijn aangaande de nadere taakafbakening en samenwerking. Heeft dit gesprek reeds plaatsgevonden en zo ja, wat is hiervan de uitkomst? Welke conclusies moeten worden verbonden aan het feit dat blijkens de kabinetsbrief van 12 juni een onafhankelijke derde is aangesteld die een bindende beslisbevoegdheid heeft, zo vragen deze leden. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de rol van de heer Pechtold als procesvoorzitter zal zijn en over welke aspecten van het renovatieproces hij zal adviseren?

Verder vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of al meer bekend is over de opstelling van OMA aangaande het intellectueel eigendom van het voorontwerp. Is er zicht op een minnelijke oplossing, zo vragen deze leden? Zij krijgen daarbij graag nadere toelichting wat de omvang van de risico's in tijd en in meerkosten is wanneer geen sprake kan zijn van een minnelijke aanpassing van de overeenkomst. Ook lezen deze leden dat de heer De Bruijn het aanbod van de opdracht nog in beraad heeft. Kan de Staatssecretaris aangeven welke factoren een beslissing momenteel in de weg lijken te staan en wat de gevolgen zijn wanneer de heer De Bruijn het aanbod niet aanneemt?

II. Reactie van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Inleiding

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 18 juni jl. in een schriftelijk overleg vragen gesteld over de brieven van 21 en 22 mei 2019 (TK 2019Z10139 respectievelijk Kamerstuk 34 293, nr. 76) over de renovatie van het Binnenhof. De vragen hebben ook betrekking op de nagekomen brief dd. 12 juni 2019 inzake de aanstelling van een procesvoorzitter (Kamerstuk 34 293, nr. 77).

De beantwoording van deze vragen heb ik gegroepeerd op basis van de thema's die door de vaste commissie van Binnenlandse Zaken zijn aangegeven, te weten openbaarheid, renovatiekosten, voortgang voorontwerp, duurzaamheid, architectenkeuze en aanstelling procesvoorzitter. De vragen die ongeveer gelijkluidend zijn vat ik zoveel mogelijk samen. Indien dit niet mogelijk is, noem ik de vragen specifiek in mijn beantwoording.

Tevens informeer ik u met deze brief over enkele andere actuele onderwerpen.

Openbaarheid

De fracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie stelden vervolgvragen over de openbaarheid van stukken over de renovatie van het Binnenhof.

Ik zal, zoals eerder door mij is toegezegd, in overeenstemming met de motie Ronnes c.s. (Kamerstuk 34 293, nr. 67) het uitgangspunt voor informatie «openbaar tenzij» hanteren. Redenerend vanuit dit nieuwe uitgangspunt zal ik ook de door de leden van de VVD-fractie verzochte informatie over de borging van het teamwork tussen de architecten met de Kamer delen.

De leden van de ChristenUnie vragen of in de afweging rondom ontsluiting van informatie ook nadrukkelijk de mogelijkheid wordt meegenomen om gedeeltes van stukken openbaar te maken. Ik zal conform de mogelijkheid die de ChristenUnie noemt handelen en waar mogelijk tekeningen en documenten openbaar maken volgens het principe «openbaar tenzij» zoals eerder aangegeven in de brief aan uw Kamer van 22 mei 2019 (Kamerstuk 34 293, nr. 76).

De leden van de fractie van GroenLinks vragen naar de acties die ik recentelijk heb ondernomen om de motie Ronnes (Kamerstuk 34 293, nr. 67) op te volgen. In juni is de gebruikers naar aanleiding van deze motie verzocht om hun rubriceringslijsten opnieuw vast te stellen. Met deze rubriceringslijsten bepalen de gebruikers of de informatie als status departementaal vertrouwelijk, staatsgeheim confidentieel, staatsgeheim geheim of zonder rubricering gegeven wordt. De gebruikers bepalen zelf of zij hun rubriceringslijsten al dan niet openbaar maken. De informatie zonder rubricering wordt openbaar. Omdat de gebruikers op dit moment bezig zijn om de rubricering opnieuw vast te stellen, kan ik de vragen van de D66-fractie en de VVD-fractie op dit punt nu nog niet beantwoorden.

De leden van de D66-fractie vragen waarom het selectieproces voor aannemers opnieuw dient plaats te vinden en op welke wijze de Kamer inzicht kan krijgen in de inhoud en de uitvoering van dergelijke opdrachten in het kader van de renovatie. De leden van GroenLinks zouden nog eens precies uiteen gezet willen zien hoe en waarom destijds besloten is om tot ruime geheimhouding over te gaan.

Ten aanzien van het geheim verklaren van de opdrachten aan het bedrijfsleven begrijp ik de wens van de Tweede Kamer voor meer transparantie, zoals eerder aangegeven is mijn uitgangspunt «openbaar tenzij» (Kamerstuk 34 293, nr. 76). Mede op verzoek van alle gebruikers van het Binnenhof zelf, zoals vastgelegd in de Intentieovereenkomst d.d.

28 oktober 2010, heeft de toenmalige Minister voor Wonen en Rijksdienst de opdrachten die in verband met het project Renovatie Binnenhof worden verstrekt als geheim gekwalificeerd. Op 23 november 2010 is de Kamer daarover geïnformeerd (Kamerstuk 34 293, nr. 31). De geheimver-klaring met betrekking tot het selectieproces voor aannemers is erop gericht om het risico te beperken dat onbevoegden kennis kunnen nemen van de (detail)informatie die raakt aan de veiligheid. Bij een openbare aanbesteding wordt deze informatie openbaar in de aanbestedings-stukken. Terugkomen op deze eerder ingezette lijn heeft als gevolg dat eerdere en lopende selecties opnieuw moeten plaatsvinden, wat effect heeft op het realiseren van het project binnen tijd en budget.

De leden van de VVD-fractie verzoeken om een planning voor het sluiten van overeenkomsten met aannemers en het inschakelen van het midden-en kleinbedrijf (mkb). Thans vinden er verkennende gesprekken plaats met beoogde aannemers voor de renovatie van het Binnenhof. Dat zijn aannemers die kennis en ervaring hebben met dergelijke grootschalige renovatieprojecten van grotendeels monumentale gebouwen. Conform mijn brief van 8 april jl. (Kamerstuk 34 293, nr. 54.) worden in het derde kwartaal samenwerkingsovereenkomsten gesloten met beoogde aannemers voor de renovatie van het Binnenhof. De constatering van de leden van de VVD-fractie is juist dat er nog geen bindende afspraken met het bedrijfsleven zijn gemaakt. De planning op de website van het Rijksvastgoedbedrijf is inmiddels aangepast aan de actuele planning.

De leden van de CDA-fractie en de ChristenUnie zien graag dat periodiek wordt gerapporteerd in welke mate mkb-bedrijven worden ingeschakeld bij de renovatie en de uitvoering van de motie Ronnes c.s. (Kamerstuk 34 293, nr. 68). Zoals ik aangaf in mijn brief aan de Kamer van 22 mei (Kamerstuk 34 293, nr. 76) wordt het mkb ingeschakeld bij de renovatie, waarbij ik uitvoering geef aan de motie Ronnes c.s. In de periodieke rapportage over de voortgang van de renovatie rapporteer ik aan de Kamer over de inzet van het mkb bij de renovatie.

De fractie van GroenLinks maakt de vergelijking tussen de verbouwing van het Nederlandse parlement en de verbouwing van de parlementen in andere Europese landen, zoals Duitsland, Engeland en Oostenrijk. Naar mijn inzicht kan deze vergelijking zo niet gemaakt worden. In Oostenrijk is het parlement zelf eigenaar van het gebouw. In Nederland is de Staat der Nederlanden eigenaar van het Binnenhof. In het Verenigd Koninkrijk is een aparte uitvoeringsorganisatie opgericht en is er een wetswijziging geweest om de verbouwing van het Britse parlement mogelijk te maken.

Renovatiekosten

De fracties van VVD, PVV, D66, CDA en ChristenUnie stelden diverse vragen over de kosten van de renovatie van het Binnenhof en de financiën.

Het toenmalige kabinet heeft voor de renovatie van het Binnenhof een budget gereserveerd van € 475 miljoen met prijspeil 2015. In de basisrapportage van 29 maart 2018 (Kamerstuk 34 293, nr. 33) zijn vier disclaimers benoemd, namelijk: indexatie marktspanning, extra eisen duurzaamheid, extra eisen veiligheid en technische uitvoeringsrisico's. De leden van de CDA-fractie vragen hoe die disclaimers beheerst worden en op welke wijze de Kamer daarover wordt geïnformeerd. De leden van de VVD-fractie vragen naar kwantitatief inzicht in de disclaimers. Ik ben graag bereid de Kamer inzicht te geven in de financiën van de renovatie, waaronder de disclaimers. Ik doe dat in de voortgangsrapportage die ik u iedere zes maanden zal zenden, en bij majeure ontwikkelingen tussentijds, conform de motie Middendorp/Van Eijs (Kamerstuk 34 293, nr. 66), dan wel vertrouwelijk indien noodzakelijk.

De leden van de PVV-fractie vragen wat technische uitvoeringsrisico's zijn. In de basisrapportage over de renovatie van het Binnenhof van 29 maart (Kamerstuk 34 293, nr. 33) gaf ik aan dat het hierbij reeds geïdentificeerde risico's betreft zoals asbest en technische oplossingen van de kelders in het Binnenhofcomplex. Nader onderzoek na het vertrek van de gebruikers naar de tijdelijke huisvesting zal worden uitgevoerd om deze risico's zo goed mogelijk in beeld te krijgen en te kunnen beheersen. Verder vraagt de PVV-fractie waarom deze disclaimers niet bekostigd worden uit de post «onvoorzien». Tijdens het AO van 23 mei 2018 gaf ik hierover een toelichting. Ik gaf aan dat deze post bedoeld is voor de kosten die tijdens de operationele uitvoering tijdens de renovatie worden gemaakt en die ook na vooronderzoek niet vermoed hadden kunnen worden.

De leden van de fractie van D66 verzoeken om een nadere duiding van wat onder het concept marktspanning wordt verstaan. De leden van de fractie van de PVV-fractie vragen of ik hun mening deel dat de indexatie van de marktspanning geen disclaimer is, maar volledig in lijn der verwachtingen ligt. In de tweede rapportage over de renovatie van het Binnenhof (Kamerstuk 34 293, nr. 50) zette ik in het hoofdstuk over financiën het begrip marktspanning uiteen. Het gaat om de stijging van lonen en materialen in de bouwsector. Deze factoren zijn niet voorspelbaar. In de komende maanden wordt duidelijk hoe groot de prijsstijging in de bouwsector op dit moment is en wat dit betekent voor de renovatie. Ik deel daarom de mening van de leden van de PVV-fractie niet.

De leden van de VVD-fractie willen weten of de niet-huisvestingskosten al deel uitmaakten van het oorspronkelijke budget van € 475 miljoen. Binnen het budget van € 475 miljoen is € 12,5 miljoen bestemd voor niet-huisvestingskosten van de gebruikers.

De leden van de fracties van VVD en D66 vragen voorts wat opname in het RVB-budget inhoudt. Opname in het RVB-budget betekent dat de kosten die door het RVB worden gemaakt in het kader van de wensen van de huidige gebruikers bij de tijdelijke huisvesting, voor een deel kunnen worden afgeschreven bij gebruik van dezelfde huisvesting door andere gebruikers in de toekomst.

Voortgang voorontwerp

De leden van de VVD-fractie vragen hoe de Kamer wordt geïnformeerd over de aanstelling van een onafhankelijke derde. De leden van de fractie van de PVV willen weten waarom, wanneer en door wie er is besloten een procesvoorzitter aan te stellen en hoeveel deze procesvoorzitter kost. De leden van de ChristenUnie stelden de vraag hoe lang de heer Pechtold deze rol bekleedt. De leden van GroenLinks zijn benieuwd hoe de communicatielijnen worden verbeterd. De leden van D66 verzoeken uiteen te zetten hoe ik borg dat het RVB afdoende in staat is om planning budgetten en de (mogelijkheden van de) wensen van gebruikers bij te houden in alle fases van het traject.

In mijn brief van 12 juni 2019 (Kamerstuk 34 293, nr. 77) schreef ik dat het presidium van de Tweede Kamer heeft verzocht om Alexander Pechtold, oud-Tweede Kamerlid, op basis van zijn kennis en expertise te laten optreden als procesvoorzitter. Het presidium en ik spraken af dat Alexander Pechtold vóór het zomerreces het presidium en mij te adviseren over de verschillende aspecten van het renovatieproces. De heer Pechtold verrichtte zijn werkzaamheden kosteloos. In mijn brief van 1 juli (Kamerstuk 34 293, nr. 81) schreef ik dat de heer Pechtold de rol van procesvoorzitter voortvarend oppakte. Dit heeft geleid tot verduidelijkingen op een groot aantal zaken, waaronder het Voorontwerp (VO) en het vervolg van het ontwerpproces, de governance, wens tot openbaarmaking en planning. Eén van de adviezen van de heer Pechtold gaat over het verbeteren van de governancestructuur, zodat zowel de Tweede Kamer als controlerend orgaan als het Rijksvastgoedbedrijf beter in control zijn, zoals ook gevraagd in de motie Van Eijs (Kamerstuk 34 293, nr. 69).

In mijn brief van 1 juli 2019 (Kamerstuk 34 293, nr. 81) ging ik in op het proces om te komen tot een Voorontwerp (VO) voor de renovatie Binnenhof. Daarbij gaf ik aan dat ik verwacht dat rond het herfstreces alle deelontwerpen gereed zijn zodat het VO voor de renovatie van het Binnenhof kan worden vastgesteld. De vaststelling vindt plaats in de bestuurlijke stuurgroep. Daarmee wordt een belangrijke fase in de bestuurlijke stuurgroep afgerond. Nadat de bestuurlijke stuurgroep het VO heeft vastgesteld, wordt het VO in detail uitgewerkt tot een Definitief Ontwerp (DO). Omwille van een passende governance en in het verlengde van de motie van Eijs (Kamerstuk 34 293, nr. 69) wil ik in deze nieuwe fase de sturing aanpassen en intensiveren. Vanwege het verhoogde technische en detailniveau in de volgende fase moet eerst per gebruiker worden bepaald of de technische uitwerking in het DO voldoet aan het VO. Daarnaast moet het DO worden getoetst aan de uitgangspunten en kaders van de renovatie, zoals benoemd in de tweede rapportage over de renovatie van het Binnenhof (Kamerstuk 34 293, nr. 50). De uitvoerende aannemers komen in beeld om de DO's te becommentariëren op uitvoerbaarheid en mogelijke optimalisaties van het ontwerp. Als de DO's van de verschillende delen gereed zijn, beoordelen de gebruikers hun eigen DO en stellen dit gezamenlijk vast. Het project gaat hiermee een nieuwe fase in: de uitvoeringsfase. Bij deze nieuwe fase past een hernieuwde stuurgroep uitvoering renovatie Binnenhof, met alle gebruikers van het Binnenhof, de NCTV, twee technische deskundigen en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, onder voorzitterschap van een onafhankelijk voorzitter. Deze stuurgroep uitvoering renovatie Binnenhof zal zich ook richten op de verhuizing naar de tijdelijke huisvestingen en de uitvoering van de renovatie. Vanwege zijn kennis en expertise en in het verlengde van zijn recente werkzaamheden heb ik de heer Pechtold gevraagd het voorzitterschap op zich te nemen. De heer Pechtold is daartoe bereid. De huidige voorzitter, de heer de Jager, beëindigt conform de eerder met hem gemaakte afspraak zijn voorzitterschap bij de start van deze nieuwe fase. In de tussentijd zal de heer Pechtold in samenspraak met de heer de Jager betrokken zijn om een goede overgang van het voorzitterschap te waarborgen.

De leden van de fractie van GroenLinks verzoeken om een overzicht van het precieze tijdspad vanaf 1 juli tot aan het einde van de renovatie en de potentiële risico's ten aanzien van het tijdspad. In de voortgangsrapportage die in september aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd, ga ik nader in op de actuele planning vanaf 1 juli tot het einde van de renovatie alsmede de potentiele risico's.

Duurzaamheid

De fracties van D66 en GroenLinks stelden vragen over duurzaamheid. Zij vragen hoe ik borg dat ook na goedkeuring van het voorontwerp er ruimte blijft voor de implementatie van additionele duurzaamheidsmaatregelen. De leden van GroenLinks doen de oproep om het Binnenhof zoveel mogelijk tijdens de renovatie te verduurzamen, omdat verduurzamings-maatregelen na de renovatie meer potentiële overlast voor de gebruikers en hogere kosten met zich zal meebrengen.

In mijn brief van 27 februari 2019, de tweede voortgangsrapportage, en in mijn brief met aanvullende beantwoording van 23 april 2019 (Kamerstukken 34 293, nrs. 50 en 54), informeerde ik u over duurzaamheidsmaatregelen in de renovatieplannen en werd geschetst welke maatregelen worden overwogen.

Op 23 april 2019 heb ik u inzicht gegeven in de opdracht die ik heb verstrekt aan de heer Van den Dobbelsteen van de TU Delft (Kamerstuk 34 293, nr. 55). De rapportage van de heer Van den Dobbelsteen heb ik inmiddels in concept ontvangen. Op basis hiervan worden nog enkele zaken uitgezocht en verduidelijkt. De heer Van den Dobbelsteen zal de definitieve rapportage deze maand opleveren, waarna ik deze rapportage aan de Kamer zal toezenden.

Architectenkeuze/ inzicht in contract met OMA/ aanstelling procesvoorzitter

De leden van de fracties van VVD, PVV, de ChristenUnie stelden verschillende vragen over de architecten en het Voorontwerp voor de Tweede Kamer. Op 1 juli ontving u een brief (Kamerstuk 34 293, nr. 81) waarin ik nader op deze onderwerpen ben ingegaan.

Planning

Eerder berichtte ik u over de quick-scan die ik door PWC heb laten uitvoeren op de planning (Kamerstuk 34 293, nr. 81). PWC concludeert dat de start van de renovatiewerkzaamheden onder druk staat, omdat de planningen van de tijdelijke huisvestingen geen tegenvallers meer kunnen opvangen. Ik kan mij in die conclusie vinden. Ik acht het afgesproken tijdspad haalbaar voor de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer op de Bezuidenhoutseweg 67 en de Eerste Kamer en Raad van State aan het Lange Voorhout/Kazernestraat. Dat betekent dat die drie gebruikers in het zomerreces van 2020 naar deze twee tijdelijke locaties kunnen verhuizen. Alles is erop gericht om dit te halen.

Voor de tijdelijke huisvesting van het Ministerie van Algemene Zaken is het beeld anders. Recent is geconstateerd dat de voorbereiding van de tijdelijke huisvesting op het terrein van het Catshuis meer tijd vergt vanwege de hoge eisen die gesteld worden aan de informatiebeveiliging en de consequenties daarvan voor het (ontwerp)proces. De eerstvolgende reële mogelijkheid om te verhuizen is het zomerreces van 2021. Daarom onderzoek ik of de renovatiewerkzaamheden bij de Eerste Kamer, Tweede Kamer en de Raad van State kunnen starten in september 2020 zonder dat het Ministerie van Algemene Zaken daar overlast van heeft terwijl het nog op het Binnenhof verblijft. Dit lijkt zoals het zich nu laat aanzien mogelijk te zijn. Deze latere verhuizing heeft geen gevolgen voor de geplande terugkeer van Algemene Zaken op het Binnenhof in 2025.

PWC geeft aan dat in complexe projecten als deze de planning een van de belangrijkste onderdelen is, en dat deze permanent gemonitord moet worden en zo nodig op tijd kan worden bijgesteld. Ik neem het advies van

PWC over om nauwgezet op de planning te blijven sturen en beslissende momenten aan te wijzen waarop bepaald wordt of verhuizing voor de Eerste Kamer, Tweede Kamer, Raad van State tijdens het zomerreces 2020 haalbaar is. In de gesprekken die met de gebruikers zijn gevoerd over de planning is duidelijk geworden dat die conclusie door hen gedeeld wordt en dat alle betrokkenen zich gezamenlijk willen inzetten om de planning te halen. In de rapportage die ik na het zomerreces aan u stuur, zal ik u informeren of de werkzaamheden voor de tijdelijke huisvestingen nog op schema liggen.

Uitvoeringsfase

Conform de huidige planning starten direct na Prinsjesdag 2020 de uitvoeringswerkzaamheden op het Binnenhof. De eerste periode zullen aannemers onder meer bezig zijn met saneringen, lichte sloopwerkzaamheden en aanvullende onderzoeken. Deze werkzaamheden kunnen dan worden uitgevoerd omdat de gebruikers inmiddels naar de tijdelijke huisvestingen zijn verhuisd, afgezien van het Ministerie van Algemene Zaken. Ook beginnen de aannemers met werk aan kabels en leidingen, die grotendeels worden vervangen. Eerst worden bestaande kabels en leidingen aangepast om uitval in de omgeving te voorkomen. Hiervoor wordt nauw samengewerkt met de gemeente Den Haag en wordt rekening gehouden met het Ministerie van Algemene Zaken.

Een afschrift van deze brief stuur ik naar de Voorzitter van de Eerste Kamer en de vice-voorzitter van de Raad van State.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 34 293, nr. 82 14


 
 
 

3.

More information

 

4.

EU Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.