Leve de kerk! (Column ND)

Source: G.J.M. (Gert-Jan) Segers i, published on Tuesday, April 2 2019, 8:24.

Ik weet het. De mensen die je het meeste kunnen teleurstellen, zijn de mensen van wie je de hoogste verwachtingen had. Daarom komt een ruzie in je kerk vaak harder aan dan een botsing op je werk.

Vorige week zat ik nog tegenover een man die met tranen in zijn ogen vertelde over een conflict met een voorganger dat hij jaren geleden had gehad en dat nog niet is bijgelegd. Het was een tere wond. Er zijn ook weinig conflicten pijnlijker, verwarrender en onverzoenlijker dan de conflicten waarbij je allebei God erbij haalt.

Bij conflicten heb ik sowieso de neiging een blokje om te gaan, maar bij kerkelijke conflicten krijg ik trek in een ruimtereis. Het zal ermee te maken hebben dat mijn vader als voorganger zelf het meest geleden heeft aan de soms moeizame contacten met sommige kerkelijke superieuren en dat ik zijn vroege sterven daar niet los van kan zien. Ik ken de pijn.

En toch. Zelden heb ik een zondagse kerkdienst overgeslagen. Het is een patroon in mijn leven waarvan ik blij ben dat het zo diep is ingesleten. Het brengt me steeds weer op de wekelijkse bijeenkomsten met mensen die ik niet heb uitgezocht, die niet per se mijn vrienden zijn, die soms karakters hebben waarvan ik niet wist dat ze bestonden, maar met wie ik mijn diepste hoop en mijn grootste liefde deel.

Het is dat wonderlijke en wereldwijde concept dat al 2000 jaar meegaat. Het schept een verbondenheid - tussen jong en oud, tussen rijk en arm, tussen blank en gekleurd, tussen hoog- en laagopgeleid - die in een tijd van identiteitspolitiek en toenemende culturele apartheid menselijkerwijs niet mogelijk lijkt.

In Egypte zei een Japanse vriendin tegen ons: ‘Ik ben jaloers op jullie, want waar in de wereld jullie ook zijn, er is altijd een kerk waar je naartoe kunt gaan.’ Gek dat een niet-christen je daarvoor de ogen moet openen. Want ik realiseerde het me toen pas goed. Net gearriveerd in een cultuur die me bevreemdde en met een taal die ik nog niet kende, voelde ik me verloren. Totdat ik in de kerk zat. Daar hing het kruis, dat ik zo goed kende en werd brood gebroken, wijn geschonken en was ik opeens weer kind aan huis.

Waar ter wereld ik ook kom, ik ga altijd op zoek naar een lokale kerk en altijd beland ik tussen mensen met wie ik - bij alle culturele, etnische, linguïstische verschillen die je maar kunt bedenken - het meest dierbare deel. Leve de kerk!

Pas bedacht ik ook hoeveel we in de kerk eigenlijk aan elkaar vertellen. In onze kerkelijke gemeente hebben mensen de gelegenheid om gebed te vragen voor wat hen bezighoudt. De openheid waarmee - soms met tranen in de ogen - over huwelijksverdriet en -vreugde wordt gesproken, over hoop en wanhoop bij ziekte, over tekortkomingen en meevallers, het raakt me iedere keer.

Juist omdat ik weet hoe schaars die momenten buiten zijn. Ik herinner me talloze persoonlijke gesprekken die ik heb gevoerd op de talloze kringen waarbij ik ben aangeschoven. Ik ken - behalve mijn gezin en familie - geen plek waar zo veel lief en leed gedeeld wordt en zeg ook daarom: leve de kerk!

Er zijn ook weinig verbanden die zo veel mensen zozeer kunnen aanmoedigen om belangeloos het goede te doen. Wekelijks wordt er geld ingezameld onder de mensen die overhebben en wekelijks wordt er uitgedeeld onder de mensen die tekortkomen.

Er is een constante stroom van mensen die vanuit de kerk naar buiten gaan om te helpen bij de voedselbank in de buurt, om de samenleving te dienen in de politiek, vrijwilliger te worden bij een weeshuis in Calcutta. Onder hen zijn er talloze mensen die hun hele leven geven aan naastenliefde en - anders dan Moeder Teresa of Dietrich Bonhoeffer - naamloos sterven.

Maar het allermooiste en het allerbeste wat de kerk doet, is het doorfluisteren van het verhaal van die ene Man. Hij deed niets anders dan goed, stelde nooit iemand teleur, bleek altijd te vertrouwen, keek altijd om naar die ene waar niemand naar omkeek. Hij spreidde zijn armen aan het kruis, zodat we - waar ter wereld we ook aanschuiven en hoe we er ook aan toe zijn - altijd zullen zien hoeveel Hij van ons houdt.

Wat voor kleine krabbelaars die kerkmensen soms ook zijn, de kerk is de drager van het evangelie. Het verhaal van de Man van wie we het moeten hebben. En alleen daarom al: leve de kerk!

(Deze column verscheen vandaag ook in het Nederlands Dagblad​)