Verslag van een nader schriftelijk overleg inzake beantwoording nadere vragen over Invest-NL - Deelnemingenbeleid Rijksoverheid

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. I toegevoegd aan .

1.

Kerngegevens

Officiële titel Deelnemingenbeleid Rijksoverheid; Verslag van een nader schriftelijk overleg inzake beantwoording nadere vragen over Invest-NL
Document date 26-10-2017
Publication date 26-10-2017
Nummer KST28165I
Reference 28165, nr. I
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid

I VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 26 oktober 2017

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken1 hebben op 26 september 2017 met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister van Economische Zaken van 5 september 2017,2 in reactie op de brief van de commissie van 18 juli 2017. Naar aanleiding hiervan heeft de commissie op 3 oktober 2017 enkele nadere vragen gesteld aan de Minister.

De Minister heeft op 25 oktober 2017 gereageerd

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Minister van Economische Zaken

Den Haag, 3 oktober 2017

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken hebben op 26 september 2017 met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 5 september 2017,3 in reactie op de brief van de commissie van 18 juli 2017. De commissie heeft nog enkele vragen en opmerkingen naar aanleiding van de oprichting van Invest-NL.

In de brief van de regering aan de Tweede Kamer d.d. 30 juni 20174 geeft de regering aan toe te werken naar indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in het voorjaar van 2018. De afronding van de parlementaire behandeling en de staatssteunprocedure in Brussel is voorzien in het vierde kwartaal van 2018. De regering voorziet dat snel hierna de formele oprichting van Invest-NL kan plaatsvinden.

Tegelijkertijd geeft de regering aan datgene te doen wat nodig is om Invest-NL op 1 januari 2018 operationeel te laten zijn op die gebieden waar dat kan en dat in het kader van de Voorjaarsnota middelen zijn vrijgemaakt voor het intensiveren van de ontwikkelactiviteiten die thans worden uitgevoerd door het Nederlandse Investerings Agentschap (NIA) en FMO NL Business. De regering stelt dat indien er uit deze ontwikkelactiviteiten projecten of investeringskansen komen met een zeer urgente financieringsbehoefte, passend in de geest van Invest-NL, die niet (volledig) door marktpartijen kunnen worden gedragen, zij overweegt om zelf te investeren vanuit de beoogde kapitaalstorting van € 2,5 miljard. In dit kader geeft de regering aan ervoor zorg te dragen dat dit alsdan gebeurt conform de vereisten van de Comptabiliteitswet 2001 en het staatssteunkader.

De commissie heeft vragen over de volgtijdelijkheid van de door de regering voorgenomen handelingen, temeer daar de regering aangeeft dat met de indiening van een wetsvoorstel ter inkadering van Invest-NL aan de voorhangprocedure in de zin van artikel 34 van de Comptabiliteitswet 2001 en bijbehorende advisering door de Algemene Rekenkamer zou worden voldaan.5 De commissie constateert dat genoemd artikel louter betrekking heeft op de oprichting van een private rechtspersoon door de Staat, een deelneming in of een in aandelen converteerbare lening aan een vennootschap met onmiddellijke conversie leidend tot een bezit van ten minste 5% van het geplaatste aandelenkapitaal.

Begrijpt de commissie het goed wanneer zij stelt dat in het kader van Invest-NL er eerst sprake moet zijn van een door beide kamers van de Staten-Generaal aanvaard wetsvoorstel alvorens gebruik kan en zal worden gemaakt van de bepalingen zoals neergelegd in artikel 34 van de Comptabiliteitswet 2001?

Kan de regering aangeven wat nu precies de procedure zal zijn in geval zij uitvoering wenst te geven aan de door haar geschetste mogelijkheid zelf te investeren en welke rol zij hierin voorziet voor de Tweede respectievelijk de Eerste Kamer?

Mag de commissie ervan uitgaan dat eventuele investeringen volgend uit het intensiveren van de ontwikkelactiviteiten die thans worden uitgevoerd door het NIA en FMO NL Business niet zozeer in de geest van Invest-NL zullen plaatsvinden, maar in de geest van aanvaarde wetgeving c.q. de missie en taken van bestaande financieringsinstellingen? Worden eventuele deelnemingen en aanspraken voortvloeiend uit dergelijke investeringen ondergebracht in genoemde bestaande financieringsinstellingen? Zo nee, hoe en door wie wordt het beheer van deze deelnemingen en aanspraken in dat geval vormgegeven? Hoe verhoudt dit zich tot het deelnemingenbeleid van de rijksoverheid en de bevindingen en aanbevelingen van het rapport van de Algemene Rekenkamer «De Staat als aandeelhouder»?6

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 27 oktober 2017.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken A.M.V. Gerkens

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2017

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Financiën en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden aan op de nadere vragen inzake Invest-NL die door uw Kamer zijn gesteld (ingezonden 3 oktober 2017, kenmerk 160758.10u). Een afschrift hiervan wordt aan de Tweede Kamer gezonden.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken hebben op 26 september 2017 met belangstelling kennisgenomen van mijn brief van 5 september 20177, in reactie op de brief van de commissie van 18 juli 2017. De commissie heeft mij op 3 oktober jl. nog enkele vragen en opmerkingen gezonden naar aanleiding van de oprichting van Invest-NL.

Vragen van de commissie voor Economische Zaken

De commissie heeft vragen gesteld over de volgtijdelijkheid van de door de regering voorgenomen handelingen, temeer daar de regering aangeeft dat met de indiening van een wetsvoorstel ter inkadering van Invest-NL aan de voorhangprocedure in de zin van artikel 34 van de Comptabiliteitswet 2001 en bijbehorende advisering door de Algemene Rekenkamer zal worden voldaan.

De commissie constateert dat genoemd artikel louter betrekking heeft op de oprichting van een private rechtspersoon door de Staat, een deelneming in of een in aandelen converteerbare lening aan een vennootschap met onmiddellijke conversie leidend tot een bezit van ten minste 5% van het geplaatste aandelenkapitaal.

De commissie vraagt of zij het goed begrijpt wanneer zij stelt dat in het kader van Invest-NL er eerst sprake moet zijn van een door beide kamers van de Staten-Generaal aanvaard wetsvoorstel alvorens gebruik kan en zal worden gemaakt van de bepalingen zoals neergelegd in artikel 34 van de Comptabiliteitswet 2001?

De oprichting van de rechtspersoon Invest-NL zal conform de Comptabiliteitswet plaatsvinden nadat de parlementaire behandeling is afgerond, dus nadat beide Kamers van de Staten-Generaal het wetsvoorstel behandeld en aanvaard hebben.

Zoals gemeld in de brief aan de Tweede Kamer d.d. 30 juni 2017 over «Voortgang Invest-NL» zal het kabinet overwegen om zelf te investeren, indien zich voor deze formele oprichting projecten of investeringskansen voordoen met een zeer urgente financieringsbehoefte, passend in de geest van Invest-NL, die niet (volledig) door marktpartijen kunnen worden gedragen. Het kabinet zal, indien deze situatie zich voordoet voordat Invest-NL statutair is opgericht, er uiteraard voor zorgdragen dat dit gebeurt met het betrekken van het parlement conform de vereisten van de Comptabiliteitswet en het staatssteunkader.

Kan de regering aangeven wat nu precies de procedure zal zijn in geval zij uitvoering wenst te geven aan de door haar geschetste mogelijkheid zelf te investeren en welke rol zij hierin voorziet voor de Tweede respectievelijk de Eerste Kamer?

Zoals gemeld in de brief aan de Tweede Kamer d.d. 30 juni 2017 over «Voortgang Invest-NL» zullen vanaf 2018 de ontwikkelactiviteiten worden geïntensiveerd vanuit de extra middelen van de Voorjaarsbesluitvorming. Indien er uit deze ontwikkelactiviteiten projecten of investeringskansen komen met een zeer urgente financieringsbehoefte, passend in de geest van Invest-NL, die niet (volledig) door marktpartijen kunnen worden gedragen, zal het kabinet overwegen om zelf te investeren vanuit de beoogde kapitaalstorting van € 2,5 miljard.

Het initiatief hiervoor zal worden genomen door de Minister van Economische Zaken als toekomstig aandeelhouder van Invest-NL, met betrekking van de ministers van Financiën en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bij de besluitvorming.

Indien de voorgenomen investering het verkrijgen van een belang in een onderneming betreft die valt onder de Comptabiliteitswet, zal dit via een voorhangprocedure aan het parlement worden voorgelegd. In de andere gevallen zal dit gebeuren via het toetsingskader risicoregelingen. Met het indienen van een suppletoire begroting zal het benodigde budget ten laste van de € 2,5 miljard kapitaalstorting gevraagd worden. Het parlement wordt daarmee betrokken bij het doen van investeringen in de geest van Invest-NL vooruitlopend op de formele oprichting.

De commissie vraagt of zij ervan uit mag gaan dat eventuele investeringen volgend uit het intensiveren van de ontwikkelactiviteiten die thans worden uitgevoerd door het NIA en FMO NL Business niet zozeer in de geest van Invest-NL zullen plaatsvinden, maar in de geest van aanvaarde wetgeving c.q. de missie en taken van bestaande financieringsinstellingen? Worden eventuele deelnemingen en aanspraken voortvloeiend uit dergelijke investeringen ondergebracht in genoemde bestaande financieringsinstellingen? Zo nee, hoe en door wie wordt het beheer van deze deelnemingen en aanspraken in dat geval vormgegeven? Hoe verhoudt dit zich tot het deelnemingenbeleid van de rijksoverheid en de bevindingen en aanbevelingen van het rapport van de Algemene Rekenkamer «De Staat als aandeelhouder»?

Met het doen van investeringen vanuit de kapitaalstorting van € 2,5 miljard in de geest van Invest-NL bedoelt het kabinet dat deze investeringen moeten passen in de doelstellingen en criteria van Invest-NL, zoals verwoord in de brief over oprichting Invest-NL van 10 februari 20178. Het moeten investeringen zijn in transitiedomeinen, zoals energie en verduurzaming, en/of doorgroei van start- en scale-ups en andere (innovatieve) bedrijven, die een positieve rendementsverwachting kennen maar onvoldoende financiering in de markt weten aan te trekken. De taken en voorwaarden voor taakuitoefening zullen ook worden opgenomen in de wet ter oprichting van Invest-NL en in de statuten van Invest-NL.

Uiteraard moeten de activiteiten vooruitlopend op de statutaire oprichting van Invest-NL plaatsvinden binnen bestaande wetgeving en binnen de missie en taken van bestaande instellingen en organisatieonderdelen.

Als er investeringen plaatsvinden, zullen deze worden opgenomen op de begroting van Economische Zaken, ten laste van de voorgenomen kapitaalstorting van € 2,5 miljard. In het geval dat de Staat in aanloop naar de oprichting van Invest-NL via een investering tijdelijk een belang verwerft in een onderneming, zal in de voorhangprocedure duidelijk worden vermeld hoe het beheer van die nieuwe deelneming zal plaatsvinden.

De informatie over eventuele investeringsbeslissingen en inkomsten voorafgaand aan de oprichting van Invest-NL wordt daarmee op een transparante manier gedeeld met het parlement. Conform het deelnemingenbeleid van de rijksoverheid en in lijn met de kabinetsreactie op het genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer zal Invest-NL na oprichting worden opgenomen in het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen, dat de Minister van Financiën jaarlijks naar de Kamer stuurt. Daarnaast legt de Minister van Economische Zaken regulier verantwoording af over de beleidsdeelnemingen onder zijn beheer, en zal de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking reguliere verantwoording afleggen over de joint venture.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Noot 1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS) Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU),Schaap (VVD), Flierman (CDA), Ester (CU), Postema (PvdA), Vos (GL), Kok (PVV) (vicevoorzitter), P. van Dijk (PVV), Gerkens (SP) (voorzitter), Vlietstra (PvdA), Vac. (PVV), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Overbeek (SP)

Noot 2

Zie verslag nader schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2016-2017, 28 165, H.

Noot 3

Zie verslag nader schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2016-2017, 28 165, H.

Noot 4

Kamerstukken II, 2016-2017, 28 165, nr. 269.

Noot 5

Kamerstukken I, 2016-2017, 28 165, E, pagina 6.

Noot 6

Algemene Rekenkamer, «De Staat als aandeelhouder. Over het beheer van staatsdeelnemingen.» 7 april 2015 https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2015/04/07/de-staat-als-aandeelhouder.

Noot 7

Zie verslag nader schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2016-2017, 28 165, H.

Noot 8

Kamerstuk 28 165, nr. 266


 
 
 
 

3.

EU Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.