Wijziging van de Wet Algemeen Pensioenfonds

Source: H.C.M. (Henk) Krol i, published on Thursday, November 26 2015.

Inbreng van 50PLUS bij de plenaire behandeling van de Wijziging van de Wet Algemeen Pensioenfonds (Novelle) met staatssecretaris Klijnsma.

“50PLUS dankt de staatssecretaris voor haar uitvoerige beantwoording en toelichting in de Nota naar aanleiding van het Verslag, het onderzoek van SEO en de kabinetsreactie daarop.

Mijn fractie vindt het essentieel dat spoedig een weg gevonden wordt om ook kleine verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen de gelegenheid geven via het Algemeen Pensioenfonds tot schaalvergroting te komen.

Randvoorwaarde is dat géén enkel risico genomen wordt met de juridische houdbaarheid van de verplichtstelling.

De staatsecretaris heeft nu door SEO laten onderzoeken hoe verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen alsnog - via een andere benadering - schaalvergroting in een Algemeen Pensioenfonds kunnen bereiken. Gekozen wordt voor een aanpak waarbij de verplichtstelling gekoppeld wordt aan de pensioenregeling, en niet aan de pensioenuitvoerder (het Bedrijfstakpensioenfonds).

50PLUS vindt de resultaten van het uitgevoerde onderzoek zonder meer op zich hoopgevend, maar heeft nog wél vragen.

Een éérste vraag is of met deze aanpak definitief afscheid is genomen van de mogelijkheid dat bedrijfstakpensioenfondsen de voordelen van een Algemeen Pensioenfonds kunnen genieten. Is het onder geen énkele voorwaarde mogelijk dat bijvoorbeeld kleine bedrijfstakpensioenfondsen met waarborgen onder de voorwaarden van de motie Lodders-Vermeij onder de paraplu van een APF kunnen komen?

Kan de staatssecretaris verder nog eens ingaan op de kwestie van de mededinging? Loopt verplichtstelling via deze nieuwe benadering inderdaad juridisch echt geen énkel gevaar meer? En is de staatssecretaris verder nog voornemens de huidige vorm van verplichtstelling aan het fonds óók overeind te houden? Dat wil zeggen via de Wet Bedrijfspensioenfondsen 2000? Daar lezen wij namelijk niets over in de brief van de staatssecretaris. 50PLUS is groot voorstander van het in stand houden van ‘de grote verplichtstelling’ via de Wet BPF 2000. Deze zou wat ons betreft zelfs uitgebreid moeten worden naar álle werkenden ongedacht de arbeidsvorm. Dit werd overigens ook beoogd bij de totstandkoming van de oorspronkelijke wet Bedrijfspensioenfondsen (1949). Wij willen klip en klaar helder krijgen van de staatssecretaris wát deze nieuwe aanvliegroute betekent voor de ‘Grote Verplichtstelling’.

Verder ziet 50PLUS nog enkele andere hindernissen voor de realisatie van deze route.

De Wet Bedrijfspensioenfondsen (Bpf 2000) zal gewijzigd moeten worden. Dat is een fors traject. Lijkt het de staatsecretaris toch mogelijk dat wetswijziging vóór 1 januari 2017 haar beslag kan krijgen? Kan dit toegezegd worden?

Het Verbond van verzekeraars heeft er terecht op gewezen dat gewaakt moet worden voor kruissubsidiëring en een vermenging van de rollen van klant en eigenaar van de pensioenuitvoerder. Er moet, zoals verzekeraars stellen, voorkomen worden dat er zulke grote collectiviteiten ontstaan, dat wisselen van uitvoerder eigenlijk alléén nog maar theoretisch mogelijk is. Kan er niet potentieel misbruik van een héél sterke machtspositie ontstaan? Hoe voorkomen wij dat?

Wij vragen de staatssecretaris kortom grondig in te gaan op het vraagstuk van de marktwerking als bedrijfstakregelingen toegang krijgen tot het Algemeen Pensioenfonds. Kunnen verzekeraars bijvoorbeeld niet op achterstand komen in concurrentiekracht omdat zij de nauwe banden missen met sociale partners?

In het rapport van SEO economisch onderzoek lezen wij dat naar verwachting voldoende spelers op de markt overblijven voor effectieve concurrentie. Volgens het zelfde onderzoek echter, lijkt het waarschijnlijk dat een Algemeen Pensioenfonds dat een grote verplichtgestelde pensioenregeling uitvoert een kostenvoordeel heeft. Hoe groot dit voordeel is, is ‘onduidelijk’.

Vooral de opmerking in het rapport dat óók kleine spelers, zoals verzekeraars een goede marktpositie kunnen verwerven stelt niet geheel gerust. Er wordt gezegd: ‘Kleine spelers kunnen ‘nichespeler’ worden en op die manier ‘overleven’ in de markt. Dat klinkt allemaal mooi, maar is niet zonder risico. Kan de staatssecretaris haar visie hierop geven? Hoe is een goede marktwerking en voldoende concurrentie te waarborgen? Wettelijk goed waarborgen vindt 50PLUS noodzakelijk. Ook in het SEO rapport wordt hier op gewezen. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij waarborgen in kaart gaat brengen, en dit vorm gaat geven? Hoeveel tijd is daarvoor nodig?

50PLUS wil ook weten wat de route van verplichtstelling van de regeling betekent voor de governance. Hoe zal de rol van het bestuur er uit zien? Wie gaat er dan over de regeling? Wat blijft er over van de invloed van sociale partners, die nu nog invloed hebben in het bestuur? Houden werknemers bij een APF dezelfde bevoegdheden en zeggenschap? Hoe wordt de invloed van al deze spelers gewaarborgd?

Tot slot. Met de gemaakte kanttekeningen ziet 50PLUS in theorie kansen voor de genoemde aanpak om bedrijfstakpensioenregelingen te laten delen in de voordelen van een APF, maar 50PLUS wil niet, dat de grote verplichtstelling hierdoor gevaar loopt. Is de staatssecretaris dat met ons eens, en hoe wordt grote verplichtstelling in haar visie gewaarborgd?”