Bijdrage Arie Slob aan het Verantwoordingsdebat over het jaar 2014

Source: A. (Arie) Slob i, published on Wednesday, May 27 2015.

Bijdrage van ChristenUnie Fractievoorzitter Arie Slob aan een plenair debat met minister-president Mark Rutte

Onderwerp:   Verantwoordingsdebat over het jaar 2014

Kamerstuk:    34 206

Datum:            26 mei 2015

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Het Verantwoordingsdebat wordt vandaag gehouden op de dag van de Eerste Kamerverkiezingen. Daar zal over nagedacht zijn. We hebben vanmiddag de nieuwe samenstelling van de Eerste Kamer tot ons kunnen nemen. Die uitslag, waarbij de coalitiepartijen ernstig verzwakt de verkiezingen uit zijn gekomen, kan naar onze mening maar één ding betekenen: het kabinet zal op bescheiden wijze moeten zoeken naar een breder draagvlak voor haar beleid. Voor de ChristenUnie, die sterker uit deze verkiezingen is gekomen, is het daarom belangrijk om te weten met welke houding de premier en zijn ploeg die steun willen verwerven. Immers, de urgentie is er met de stand van de wereld niet minder op geworden. Zowel in eigen land als internationaal staan zaken onder grote druk. Ik noem de hoge werkloosheid, de energiecrisis, die op scherp is gezet door Groningen, de situatie van Griekenland, het vluchtelingenvraagstuk, de terreur van ISIS. Die zaken vragen om bezonnen leiderschap. Hoewel het economisch beter gaat, kan het kabinet niet op de handen gaan zitten.

De grote problemen kan het kabinet niet alleen aanpakken. Herinnert de premier zich in dit verband misschien het motto van zijn kabinet nog? Dat kan misschien wat zijn weggezakt. Dan wil ik graag zijn geheugen opfrissen. Dat motto, dat indertijd met zorg werd gekozen, was "bruggen slaan". Ik vraag de minister-president zich bij dit Verantwoordingsdebat te verantwoorden over de wijze waarop dit kabinet inhoud aan dit motto heeft gegeven en nog wil gaan geven. Ik vraag dat omdat ik de indruk heb dat het bruggen slaan van dit kabinet zich veelal beperkt heeft tot het bouwen van bruggetjes in Den Haag, met name tussen de regeringspartijen zelf. De vraag is waar we de kabinetsbrug tussen Den Haag en de samenleving kunnen vinden. Zo begon het kabinet ooit over de participatiesamenleving. Na lang doorvragen kregen we een magere verdere onderbouwing daarvan. Inmiddels horen we er niets meer over. Wat doet het kabinet nog om burgers te faciliteren om hun rol in de participatiesamenleving op te pakken?

Waar is de brug tussen stad en landelijk gebied? Het kabinet heeft laten zien een blinde vlek voor de regio te hebben. Zo hebben de Groningers nog steeds geen duidelijkheid over de gaswinning en is de werkloosheid in de regio, zoals in Twente en de regio Emmen, nog steeds schrikbarend hoog.

Waar is de brug tussen rijk en arm? Het aantal klanten bij de voedselbank neemt nog steeds toe en de vermogensongelijkheid in Nederland wordt steeds groter. Het kabinet komt nu met plannen om op termijn de bpm af te schaffen, maar waar blijft de belastingherziening waarmee stappen kunnen worden gezet in het verkleinen van de kloof tussen rijk en arm?

Waar is de brug tussen jong en oud en tussen hoog- en laagopgeleiden? Enerzijds nemen we de Wet werk en zekerheid aan, die veelal jonge flexwerkers meer zekerheid moet geven, maar anderzijds blijkt dat bij het Rijk ook mensen worden ontslagen in aanloop naar de ingangsdatum van de wet. De Kamer heeft hierover aan de bel getrokken en op plekken is dat ook weer rechtgezet, maar hoe kan de overheid iets eisen van een ander als zij zelf niet het goede voorbeeld geeft?

Het kabinet wilde — ik citeer uit de stukken van het kabinet bij de start van het kabinet — "de onderlinge verbondenheid, het optimisme en de kracht van Nederland versterken". We kennen de minister-president als iemand die immer optimistisch is. Echter, als het kabinet de onderlinge verbondenheid wil versterken, vraagt dat om een houding waarbij het kabinet veel meer dan nu oog heeft voor wat er gebeurt in het land en in de samenleving, een houding die realiteitszin en urgentie uitstraalt, een houding van echte bruggenbouwers.

Dat brengt mij ertoe om de premier in dit Verantwoordingsdebat aan de hand van een aantal voorbeelden te bevragen op de houding van het kabinet bij vraagstukken die gespeeld hebben in 2014 en in 2015 nog doorlopen. Het eerste voorbeeld dat ik aanhaal, is ook door de heer Nijboer al genoemd. Dat is het komen tot een cao voor de leraren, voor de politieagenten, voor de militairen en voor het overige overheidspersoneel. Vier jaar lang, ook in 2014, stonden onze rijksambtenaren — dat zijn zo'n 120.000 mensen — op de nullijn. Dat was in die situatie onvermijdelijk. We hebben echter met elkaar afgesproken — de ChristenUnie was daarbij betrokken — dat 2015 het jaar is om de nullijn los te laten. We hebben daarvoor geld gereserveerd in de begrotingen, zelfs meerjarig. Het gaat om honderden miljoenen voor 2015, om meer dan een miljard voor 2016 en om bijna 2 miljard voor 2017. Het is dan toch eigenlijk een beetje beschamend dat er eind mei nog steeds geen fatsoenlijke cao is afgesloten? Hoezo bruggen slaan naar deze in de afgelopen jaren hondstrouwe ambtenaren? Is het kabinet bereid om snel aan deze beschamende situatie een einde te maken?

Een tweede voorbeeld betreft de perikelen rond de gaswinning in Groningen. Tot voor kort bewoog alles, behalve het kabinet. Er was een stevig rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid voor nodig om het kabinet wat in beweging te krijgen, maar nog steeds ontbreekt een definitief besluit voor het gehele kalenderjaar 2015. In de eerste vier maanden van dit jaar is al 11,5 kuub geproduceerd. De NAM zegt: we liggen op schema. Mijn fractie vindt dat onbegrijpelijk. De Groningers worden in onzekerheid gelaten en het gesteggel over de schadevergoedingen houdt nog steeds aan. De spijtbetuiging van de minister van Economische Zaken is inhoudsloos als er geen consequenties aan worden verbonden. Welke bruggen slaat het kabinet nu eigenlijk in de richting van het noorden? Wanneer gaat het kabinet de Groningers de lang verdiende duidelijkheid bieden, niet alleen duidelijkheid voor dit jaar maar ook duidelijkheid over een verdere afbouw van de winning na dit jaar? En waar blijft de duurzame-energietransitie om deze afbouw ook mogelijk te maken?

Ik kom op een derde voorbeeld, dat ook veel besproken is in het parlement, zowel in deze zaal als in de commissiezalen: het pgb. Het is wat gênant dat na vijf debatten over de pgb's het probleem nog steeds niet is opgelost. De staatssecretaris van VWS belooft keer op keer een verhoogde inzet, maar ondertussen blijft het een groot drama, waarvan de budgethouders en de zorgverleners de dupe zijn. De Algemene Rekenkamer heeft het over een "onvolkomenheid", maar de 5% waar de staatssecretaris het over heeft, betreft in werkelijkheid een bundeling van duizenden drama's. En het is nog niet voorbij; de problemen stapelen zich op. Wat vindt de minister-president van de chaos die is ontstaan? Klopt het dat hij vorige week het terecht aanbieden van excuses aan de vele getroffenen "gratuit" heeft genoemd? Denkt hij dat hij met dit soort opmerkingen vertrouwensbruggen kan slaan naar mensen die zo sterk getroffen worden door falend overheidsbeleid? VWS heeft het over "een prop in het systeem" en stelt dat de gegevensoverdracht grotendeels goed is verlopen. De Algemene Rekenkamer stelt helder dat de gegevensoverdracht niet goed is voorbereid. Welke conclusie trekt de minister-president?

Mijn vierde voorbeeld is het VN-gehandicaptenverdrag. Mijn fractie heeft in de afgelopen jaren meerdere malen aandacht gevraagd voor ratificatie van dit verdrag, dat de positie van mensen met een beperking zou moeten verbeteren. Bij het debat over de regeringsverklaring heb ik een motie ingediend, die Kamerbreed is aangenomen, waarin staat dat dit in 2013 zou moeten worden gerealiseerd. We leven inmiddels in 2015. Het kabinet heeft al wel wetgeving voorbereid. Daarover vindt al een schriftelijke uitwisseling plaats. We zouden echter voor de zomer ook een uitvoeringsplan krijgen, waarin precies zou worden geregeld hoe we dit verder gaan oppakken. We wachten er nog steeds op. Als dat plan er niet komt, wordt de ratificatie ook weer verder doorgeschoven. Dan zou die nog niet eens in dit parlementaire jaar kunnen plaatsvinden. Dat vindt mijn fractie ontoelaatbaar. Ik wil dan ook graag vanavond van de minister-president horen dat we het plan binnen een week of twee in de Kamer kunnen ontvangen.

Ik kom bij het vijfde voorbeeld. Ook internationaal is er sprake van een steeds grotere kloof tussen rijk en arm. De bedreigingen zijn groter dan ooit, met ISIS aan de zuidgrens van Europa en het conflict tussen Oekraïne en Rusland in het oosten. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn meer mensen dan ooit op de vlucht. Het zijn 51 miljoen mensen; het is onvoorstelbaar veel. Dit alles leidt ook tot meer migratiestromen naar Europa. We zullen daar deze week in de Kamer verder over spreken. De ChristenUnie heeft, ik denk zelfs als enige partij, altijd gepleit voor het in stand houden van zowel het budget voor Defensie als het budget voor Ontwikkelingssamenwerking, om zo te kunnen voldoen aan onze grondwettelijke verplichting uit artikel 90: het bevorderen van vrede en veiligheid en het beschermen van mensenrechten. Deze belangrijke brugfunctie tussen Defensie en Ontwikkelingssamenwerking mogen we niet veronachtzamen. Daarom pleit de ChristenUnie ook in dit debat voor een humane opvang van asielzoekers, in de regio maar ook in Nederland, en voor het terugdraaien van de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking en Defensie. De 50 miljoen die minister Ploumen vandaag noemt, staat in geen verhouding tot de totale bezuiniging van 2 miljard op Ontwikkelingssamenwerking. Het is ook een sigaar uit eigen doos, omdat het bestaand ontwikkelingssamenwerkingsgeld betreft dat nu elders wordt ingezet. Welke substantiële extra bijdrage gaat dit kabinet leveren om de kloof tussen arm en rijk wereldwijd te verminderen?

Het kabinet is erin geslaagd om belangrijke wetgeving door de Kamer te loodsen en een begin te maken met het op orde maken van de overheidsfinanciën. Bij de uitvoering van het kabinetsbeleid, daar waar het de mensen raakt, is er echter nog veel werk aan de winkel. De Algemene Rekenkamer legt hier pijnlijk de vinger bij. Na de jubelboodschap die de minister van Financiën afgelopen woensdag bracht, volgde van de Algemene Rekenkamer een boodschap die er niet om loog. In de uitvoering gaat er nog heel veel mis. Dat is het geval bij de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank, maar ook bij de decentralisaties van beleid naar lagere overheden. Het kabinet kan en moet hier nog veel meer werk van maken. Het moet ook werk maken van het slaan van bruggen naar de samenleving. Wij zijn benieuwd naar de beantwoording in eerste termijn van de minister-president.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.