Mijd de mbo-school in de grote stad

Source: A. (Ahmed) Marcouch i, published on Thursday, November 1 2012, 15:20.

Door Paul Andersson Toussaint

Toen ik in 2006 voor het eerst in mijn leven een mbo-school bezocht, schrok ik hevig. Burgemeester Job Cohen en toenmalig wethouder Ahmed Aboutaleb gaven een openbare les op een Amsterdamse vestiging van een Regionaal Opleidingscentrum (roc) in het kader van het scholenproject ‘WO II in perspectief’. Het was een gearrangeerde schijnvoorstelling waar de pers altijd en masse op af komt. De cameraploegen, radioreporters, fotografen en schrijvende journalisten hadden uitsluitend oog voor de twee dignitarissen. De les ging onder meer over de jodenvervolging en het kwaad van racisme en discriminatie. Dat mocht nooit meer gebeuren!

Toen de cameraploegen hun hielen hadden gelicht en de klassen leegstroomden, zag ik uitsluitend migrantenkinderen naar buiten komen: Marokkaanse, Turkse, Surinaamse, Antilliaanse en Afrikaanse Nederlanders. Waar waren de Hollandse kinderen? Ik zag hetzelfde beeld later ook op andere roc’s in Amsterdam Oost en West. Zoals bekend is ook een groot deel van het basisonderwijs in de grote steden gesegregeerd door een al tientallen jaren bestaand taboe op gedwongen spreiding. Bijna alle Marokkaanse kinderen en andere allochtone kinderen uit Amsterdam Nieuw-West, komen terecht op het vmbo en het mbo, als ze al naar school gaan. En juist in Amsterdam bestaan er al jaren veel ernstige klachten over de kwaliteit van het onderwijs bij een deel van die mbo-opleidingen op de roc's.

De Inspectie van Onderwijs publiceerde deze week voor het eerst een lijst van mbo-opleidingen die niet deugen. Wel 64 opleidingen in heel Nederland zijn ‘zeer zwak’. Daarvan zijn er in Amsterdam alleen al veertien. Een steekproef van twaalf verschillende opleidingen in de Keuzegids mbo 2010 leert dat de roc van Amsterdam in bijna alle lijsten helemaal onderaan eindigt. Op basis van wat ik hoorde van leerlingen en anderen, denk ik dat het beeld nog veel ernstiger is dan uit de inspectielijst blijkt en dat er in Amsterdam bijna geen enkele mbo-opleiding deugt. Veel van de scholen waren niet eens onderzocht door de inspectie die alleen op klachten reageert. Ik hoorde over een docent die elke middag zijn klas in de steek liet en een stagiaire voor de klas zette om zijn eigen zoontje van school te halen. In een andere Amsterdamse roc zaten de leerlingen met hun jassen aan in de klas Big Mac-menu’s te verorberen terwijl anderen in de kantine aan het gokken waren.

Ibrahim Sellak volgde de opleiding Detailhandel op een als ‘zeer zwak’ gekwalificeerde roc-locatie in Amstelveen. Hij vertelde dat de leerlingen vaak voor niets op school kwamen door voortdurende lesuitval. Van de twintig uur les gemiddeld per week, vielen er zeker zes uit door slechte planning, zieke leraren die niet werden vervangen, leraren die er geen zin meer in hadden of die overspannen raakten. Het lesrooster veranderde tien tot twaalf keer per jaar. Er was voortdurend enorme strijd tussen leraren en leerlingen.

Sam Jongsma was tot topper van zijn afstudeerjaar gekozen en hij volgde de mbo-opleiding Bouw (uitvoerder) van een roc-vestiging in Nieuw-West. Hij vertelde dat hij nu de ene week alle lessen kreeg en de volgende week geen les. In zijn eerste jaar kreeg hij twee maanden Duits en vervolgens een jaar lang helemaal geen Duits. Hij kreeg ook een jaar geen Nederlands en een half jaar geen wiskunde, omdat de leraren ziek waren. In de vier jaar dat hij de op die school zat, kreeg hij maar twee keer een rapport.

De problemen op sommige roc’s zijn zo urgent doordat een aanzienlijk deel van de roc-leerlingen juist tot de moeilijkste doelgroep van het onderwijs behoort. Een grote groep is slecht gemotiveerd, komt structureel te laat of helemaal niet opdagen en meer dan een kwart heeft al een strafblad. Een deel komt alleen één keer per week een dag langs om zijn studiebeurs te behouden, een deel heeft nauwelijks basiskennis. Op een vmbo-school in Slotervaart krijgen ze bijvoorbeeld een groep leerlingen binnen met het technisch lezen niveau van groep 5 van de basisschool.

Volgens het Rapport Winsemius, Vertrouwen in de school, uit 2009 valt een kwart van de van de circa 200.000 kinderen die jaarlijks het voortgezet onderwijs in Nederland instromen, vroeg of laat tijdens de schoolloopbaan uit. Op het laagste mbo-niveau, mbo 1 is de uitval volgens het Rapport Winsemius zelfs 37,4 procent. Een mislukkende schoolcarrière en een slechte woonbuurt zijn volgens het Verwey-Jonker Instituut de twee beste voorspellers voor delinquent gedrag. „De cijfers bieden een schrikbarend beeld”, schrijft het rapport Winsemius. Op mbo 1-niveau wordt 28 procent van de nieuwe vroegtijdig schoolverlaters (vsv’ers) en 21 procent van de niet-vsv’ers verdacht van een misdrijf, geregistreerd voorafgaand aan de eventuele schooluitval.

Volgens het Factsheet voortijdig schoolverlaters van het ministerie van Onderwijs (2007) is het percentage vsv-ers onder niet-westers allochtonen bovendien twee keer zo hoog als dat onder autochtonen. Het is juist nog belangrijker dat die scholen goed functioneren. Veel belangrijker dan de wachtlijsten op het derde, vierde of vijfde gymnasium in de hoofdstad, waar de elite ’s nachts van wakker ligt. Nu tekent zich deels een volstrekt onaanvaardbare ontwikkeling af in Amsterdam en andere grote steden: bijna volledige segregatie en de slechtste scholen voor de moeilijkste leerlingen uit de slechtste wijken.

Sam Jongsma was zelf ook zo’n moeilijke jongen in zijn jonge jaren, voordat hij roc-topper werd. Hij zat wel eens een paar uur op het politiebureau. Hij kwam vaak niet op school, soms wel drie, vier dagen achter elkaar en was totaal niet gemotiveerd. Hij leidde het zogenaamd stoere straatleven. Op straat rond hangen, jointjes roken en biertjes drinken. „Als je in die fase op het roc terecht komt, ben je echt in de aap gelogeerd”, zegt hij. „Er heerst totaal geen orde of discipline. Vooral op mbo 1 niveau is er een hele groep die de hele dag in de kantine rondhangt en aan het tafelvoetballen is. Je hebt niet eens het idee dat je op een school rondloopt. De bel gaat, je loopt de klas in en de leraar zegt: „Hier heb je wat stenciltjes. Dit is het project en ga zelf maar uitzoeken hoe je dat doet.” Zo gaat het op veel roc’s.

Op een mbo-opleiding van het regionale opleidingscentrum van Amsterdam in de Bijlmer waar ze het blijkbaar wel voor elkaar krijgen, hoorde ik van de onderwijsmanager dat ze de invoering van de laatste onderwijsvernieuwing, het zogeheten competentie gericht leren - ga het zelf maar uitzoeken - eigenlijk hadden genegeerd. In plaats daarvan hadden ze het GGO op deze mbo-school ingevoerd. GGO? Wat was dat dan in vredesnaam nou weer? Dat betekent Gewoon Goed Onderwijs, vertelde de onderwijsmanager zonder blikken of blozen.

Gewoon Goed Onderwijs, wat een lumineus idee. Ik stel voor dat het kabinet dat tot speerpunt maakt en Gewoon Goed Onderwijs overal zo snel mogelijk gaat invoeren. Voor onze jeugd, voor Alle Kinderen Zonder Onderscheid Naar Afkomst (AKZONA).

Paul Andersson Toussaint is freelance journalist. Vorig jaar verscheen zijn boek: ‘Staatssecretaris of seriecrimineel; het smalle pad van de Marokkaan’.

http://www.nrc.nl/opinie/article2474760.ece/Mijd_de_mbo-school_in_de_grote_stad