Economische crisis: sterker inzetten op hervormingen, korte-termijn-bezuinigingen lossen niets op

Source: M.M. (Margreet) de Boer i, published on Tuesday, June 11 2013.

De crisis laat zich volgens Margreet de Boer niet zonder ‘Europa’ bedwingen. We kunnen er niet omheen de afzonderlijke begrotingen van de lidstaten af te stemmen. Maar dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan; GroenLinks constateert dat het bij het kabinet ten enenmale ontbreekt aan enige visie op wat nodig is om uit de crisis te geraken. Het is ronduit zorgelijk dat in de uiteindelijke aanbevelingen van de Europese Commissie juist de voorstellen zijn weggevallen die zouden kunnen bijdragen aan vergroening en verduurzaming van de Nederlandse economie (denk aan de streefcijfers voor vernieuwbare energie in 2020), aan een steviger ambitieniveau voor arbeidsparticipatie en onderwijs. Nederland kan het zich niet langer permitteren om bij de aanpak van de hypotheekrenteaftrek op de handen te blijven zitten. Sterkere hervormingen van deze enorme kostenpost zijn bitter noodzakelijk voor houdbare overheidsfinanciën. GroenLinks roept de regering op om aan de slag te gaan en overleg met de Europese Commissie en de Europese Raad te komen tot een aanpak waarbij sterker ingezet wordt op hervormingen, en minder op korte-termijn-bezuinigingen.

Voorzitter,

We spreken vandaag over de Nederlandse hervormingsagenda en het stabiliteitsprogramma, de aanbevelingen die daarop door de Europese Commissie aan Nederland zijn gedaan, en de vraag wat Nederland met deze aanbevelingen gaat doen. Dit alles in het kader van het Europees Semester, zeg maar de procesafspraken rondom de Europese afstemming van begrotingen en economisch beleid.

Met de Euocrisis is het besef doorgedrogen dat het noodzakelijk is binnen Europa afspraken te maken over de afstemming van economisch- en begrotingsbeleid. Het Europees Semester geeft de structuur waarbinnen deze afstemming plaatsvindt.

Eerdere discussies die we hier over dit Europees Semester hebben gevoerd gingen vooral over de vraag hoe en wanneer de parlementaire betrokkenheid bij het opstellen en indienen van de plannen gewaarborgd zou worden. Want, zo dacht iedereen, in het hervormingsprogramma's en het stabiliteitsprogramma zouden de uitgangspunten voor het economisch beleid en de begroting van het volgende jaar worden vastgelegd, en wilde het parlement nog iets te zeggen hebben over de begroting, dan zou het dus zijn invloed moeten laten gelden op de inhoud van de beide programma's.

Het lijkt alsof we ons ten onrechte zorgen hebben gemaakt, want hoe je het stabiliteits- en het hervormingsprogramma ook bekijkt, een basis voor de begroting van 2014 vormen ze nauwelijks. Het is niet meer dan een opsomming van de afspraken die er tot en met april 2013 waren gemaakt. Afspraken binnen de coalitie (regeerakkoord en 1 maart pakket), afspraken met partners in het veld, zoals in het sociaal akkoord, en afspraken met andere partijen, zoals in het woonakkoord. Dat deze afspraken elkaars deels teniet doen, en per saldo steeds minder hervormen en bezuinigen, lijkt het kabinet niet te deren. Als we maar allemaal een auto kopen komt het goed, wil premier Rutte ons doen geloven, en mocht het toch tegenvallen, ach dan zien we in augustus wel verder. In het stabiliteitsprogramma heeft het kabinet hiervoor twee mooie bezweringsformules gevonden, die ook de kern vormen van de begeleidende brief: 'Aanvullende maatregelen zullen worden genomen indien de MEV-raming van het CPB (..) daartoe aanleiding geeft. Op dat moment zal het pakket van 1 maart herleven, indien en voor zover dat op dat moment nodig blijkt'. En: 'Het commitment van het kabinet om de EMU-doelstellingen te realiseren is dus onverminderd sterk en zal zo nodig met aanvullende maatregelen worden geëffectueerd'. Geen woord over hoe het zit met het noodzakelijk geachte draagvlak indien de 1 maart afspraken herleven en het sociaal akkoord daarmee van tafel is. Ook geen woord over waaruit die aanvullende maatregelen dan zouden moeten bestaan. Zelfs niet over uitgangspunten of denkrichtingen. En wij maar denken dat dat juist het idee was van het stabiliteits- en hervormingsprogramma: vooruitkijken, en uitgangspunten formuleren voor de begroting van het volgende jaar. Maar misschien waren wij abuis, en hechten wij teveel betekenis aan beide programma's?

Voorzitter,

Inmiddels hebben we kennis kunnen nemen van de voorstellen tot aanbevelingen van de Europese Commissie, en de appreciatie daarvan door de Nederlandse regering.

Over beide zijn wij niet onverdeeld enthousiast.

In de aanbevelingen van de commissie missen wij een aantal belangrijke onderwerpen, welke nog wel genoemd werden in het werkdocument van de diensten van de Europese Commissie, zoals:

 groeivriendelijke belastinghervorming (o.a. verbreding grondslagen, verlaging milieuschadelijke subsidies, verhoging groene belastingen)

 de beschikbaarheid van adequate, hoogwaardige kinderopvang

 maatregelen om de arbeidsparticipatie van mensen met een migrantenachtergrond en van gehandicapten te vergroten

 de aanpak van de jeugdwerkeloosheid

 verdergaande ambities op het gebied van onderwijs en innovatie

 extra maatregelen gericht op het behalen van het streefcijfer van 16% vernieuwbare energie in 2020

Dat niet alle aandachtspunten uit het werkdocument het hebben gebracht tot commissie-aanbevelingen, betekent dat de Commissie hierin keuzes maakt. Politieke keuzes. Kunnen deze ministers aangeven hoe deze keuzes door de Commissie zijn gemaakt? Heeft hierover afstemming plaatsgevonden met het kabinet? Met de Europese Raad? Is het kabinet het met ons eens dat waar de Europese Commissie politieke keuzes maakt, hierop democratische controle plaats zou moeten vinden, bijvoorbeeld door het Europees Parlement? Is de regering bereid om dit punt tijdens de Europese Raad waarop de landenspecifieke aanbevelingen aan de orde zijn aan de orde te stellen?

Dat niet alle aandachtspunten van de stafdiensten hebben geleid tot definitieve aanbevelingen, betekent niet dat het punten zijn die geen aandacht behoeven. Kunnen de ministers aangeven of zij kennis hebben genomen van deze aandachtspunten, of zij de analyses en zorgen zoals verwoord in het werkdocument delen, en of zij ook deze aandachtspunten bij de gedachten- en besluitvorming over verdere hervormingen zullen betrekken? Zijn de ministers bereid om ook ten aanzien van de aandachtspunten zoals opgenomen in het werkdocument een appreciatie te maken, waarbij beargumenteerd wordt aangegeven of en in hoeverre de regering de genoemde punten ter harte zal nemen?

Met betrekking tot de aanbevelingen die de commissie wél doet springt die dat Nederland in 2014 het begrotingstekort moet terugdringen naar 2,8% het meest in het oog. Daar waar andere landen twee jaar hebben gekregen om naar de 3% toe te werken, krijgt Nederland maar één jaar. Is het juist dat de regering nooit om een termijn van twee jaar heeft gevraagd? Waarom niet? Is het denkbaar dat wanneer de regering beargumenteerd om een termijn van twee jaar had gevraagd, de Europese Commissie meer respijt zou hebben gegeven, net zoals zij dat bijvoorbeeld bij Frankrijk heeft gedaan? Nu gisteren ook VNO/NCW bij monde van de heer Wientjes, naar aanleiding van de nieuwe DNB cijfers aangaf het onverstandig te vinden verder te bezuinigen om in 2014 op 3% begrotingstekort uit te komen, staan kabinet en Europese Commissie op dit punt wel erg alleen. Is het kabinet bereid om, mede naar aanleiding van de nieuwe cijfers, het gesprek aan te gaan met de Commissie en in de Raad teneinde alsnog een jaar langer respijt te krijgen? En is de regering bereid om daar dan een extra inspanning op het gebied van hervormingen tegenover te zetten, zoals ook Frankrijk en Spanje dat hebben gedaan?

Van de drie andere aanbevelingen die de Europese Commissie doet -over de hervormingen op de woningmarkt, maatregelen om de gevolgen van de vergrijzing tegen te gaan en maatregelen om de arbeidsparticipatie te verhogen- legt het kabinet er blijkens de appreciatie een aantal naast zich neer. Onze indruk daarbij is dat het kabinet die maatregelen die het al van plan was te nemen doorzet, en de maatregelen die het niet met een van zijn vele partners heeft afgesproken naast zich neer legt, en dat de adviezen uit Brussel dus geen enkele rol spelen bij de verdere ontwikkeling van het kabinetsbeleid. Het kabinet doet wat het al van plan was. Sommige partijen zullen daar wellicht blij mee zijn, wij hopen toch dat het kabinet het Europees Semester wel serieus neemt. Want hoe verhoudt deze houding zich tot de strengheid waarmee het kabinet andere landen tegemoet treedt? In de schriftelijke antwoorden aan het CDA meldde het kabinet nog dat landen zich verplichten de aanbevelingen van de commissie over te nemen. Geldt dat alleen voor andere landen, of ook voor Nederland? Verliest Nederland niet compleet zijn geloofwaardigheid en gezag in Europa wanneer het zelf de aanbevelingen in het kader van het Europees Semester naast zich neerlegt? Legt het kabinet de aanbevelingen eigenlijk gewoon naast zich neer, of is het van plan om met de Europese Commissie en in de Europese Raad de discussie aan te gaan over de aanbevelingen die het niet wil uitvoeren? Heeft de minister van Financien hierover vanochtend met de heer Rehn gesproken?

Op de argumenten waarmee de overheid de aanbevelingen ten aanzien van het versneld afbouwen van de hypotheekrente-aftrek en de overdraagbaarheid van de heffingsvrije voet naast zich neer legt is nog wel wat af te dingen. Ze lijken nobel: mensen moeten kunnen rekenen op stabiel overheidsbeleid. Maar het kabinet is hierbij wel erg selectief, want waarom verdienen zittende huiseigenaren meer bescherming dan zittende huurders, die blijkbaar wel met geheel nieuwe lastenverzwaringen, zoals een inkomensafhankelijke huurverhoging, geconfronteerd mogen worden? En waarom mogen kostverdieners niet versneld hun belastingvoordeel kwijt raken, maar kunnen de kosten van de kinderopvang wel sterk stijgen? In economisch zware tijden staan verworven rechten ter discussie. Van iedereen. De keuze om bepaalde groepen mensen hiervan uit te sluiten is een politieke keuze, en geen objectieve noodzakelijkheid. Het zou het kabinet sieren wanneer dit wordt toegegeven; ik nodig de hier aanwezige ministers daar graag toe uit.

Een paar woorden nog over de hypotheekrente-aftrek. Er wordt veel gepraat over herziening van het belastingstelsel. Daarbij zal het niet alleen gaan over het terugbrengen van de toeslagen, maar zal zeker ook de hypotheekrente-aftrek aan de orde komen. Ik begreep dat ook de fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer daar inmiddels van uit gaat. Waarom houdt het kabinet nog zo krampachtig vast aan de geringe beperking van de aftrek die nu is afgesproken? Waarom niet als toekomstplan geformuleerd dat gewerkt gaat worden aan een belastingstelsel waarbij die aftrek verder en/of sneller beperkt wordt? Hiermee zou de regering uitvoering geven aan de betreffende aanbeveling van de Europese Commissie, en daarmee wellicht onderhandelingsruimte creëren om respijt te vragen in het bereiken van de 3 (of 2,8)% norm. Graag een reactie.

Over het creëren van onderhandelingsruimte gesproken: ik kan mij heel goed voorstellen dat de regering dit ook kan doen door uitvoering te geven aan aandachtspunten uit het werkdocument die het niet tot commissie-aanbevelingen hebben gebracht, zoals die op het gebied van de verbreding van de belastinggrondslagen, het creëren van werkgelegenheid of het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie. Zien de ministers op dit punt ruimte bij de Commissie en de Europese Raad?

Voorzitter, ik rond af.

Het kabinet klampt zich vast aan afgesloten akkoorden, en toont onwil, of is het onvermogen om vooruit te kijken. Het adagium regeren is vooruitzien lijkt voor deze regering niet op te gaan.

Tegen beter weten in hoopt het op mooie cijfers, zodat er geen verdere plannen gemaakt hoeven te worden. Maar net zoals vrijwel iedereen buiten dit kabinet het er over eens is dat nog meer korte-termijn bezuinigingen meer kwaad dan goed doen, is ook voor vrijwel iedereen duidelijk dat verdere hervormingen onvermijdelijk zijn. Er moet vooruitgekeken worden; er moet geregeerd worden. Meer en meer dringt zich de vraag op of deze regering daartoe wel in staat is, met zijn lappendeken van afspraken- akkoorden.

De tijd zal het leren. In augustus zullen we moeten constateren dat de bezweringsformules uitgewerkt zijn, en de ramingen aanleiding geven tot nadere maatregelen. Dan zal het kabinet aan de bak moeten, en zich niet langer kunnen verschuilen achter afspraken en akkoorden. Dan moet er geregeerd worden. Maar ik nodig het kabinet van harte uit dat al eerder te gaan doen, en ik hoop dat de antwoorden op de door mij gestelde vragen daar blijk van zullen geven.