Het begrip 'zonder last en ruggespraak'
Soms duikt nog wel eens het begrip 'last en ruggespraak' op. Dat is een verouderd begrip, dat tot 1983 in de Grondwet1 stond. Waar kwam dat vandaan en wat staat er nu in de Grondwet?
Contents
In hoofdstuk III (over de Staten-Generaal) van de Grondwet van 1983, artikel 672, derde lid, staat:
"De leden stemmen zonder last."
Bij de Grondwetsherziening van 19833 werd overwogen dat 'zonder ruggespraak' ten onrechte de indruk wekte dat Kamerleden niet met hun achterban, partij of anderen mochten overleggen. 'Rugge(n)spraak' werd toen geschrapt.
Het begrip 'zonder last' werd wel gehandhaafd. Het betekent: zonder een bindend mandaat of met vrij mandaat. Ieder Kamerlid is vrij om te stemmen zoals hij zelf wil. Juridisch is binding aan bijvoorbeeld een regeerakkoord4 niet mogelijk. Dat geldt niet alleen voor tegenstanders in een fractie van zo'n akkoord, maar evenzeer voor degenen die vóór stemmen. Er kan wel sprake zijn van een politiek-morele binding.
De herkomst van dit artikel gaat terug tot de Bataafse tijd5. Al in 1805 stond in de Staatsregeling:
"De Leden der vergadering van Hunne Hoog Mogenden brengen hoofdelijk hunne stem uit, zonder eenigen last te ontvangen van, of ruggespraak te houden met hun Departement. Zij zijn wegens hun gedrag, in de Vergadering van Hun Hoog Mogenden gehouden, aan de Departementale Besturen geene verantwoording schuldig."
Ruggespraak komt overigens van het Duitse Rücksprache. Dat heeft weinig met 'rug' te maken, maar wel met 'terug' (teruggaan).
In 1848 werd in de Grondwetsherziening6 opgenomen:
"De leden dezer Kamer stemmen voor zich zelven, en zonder last van, of ruggespraak met de vergadering, door welke zij benoemd zijn."
Deze bepalingen waren een reactie op de staatkundige verhoudingen in de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën (tot 1795).
Die Republiek was een statenbond van zeven zelfstandige gewesten (provincies). De Staten-Generaal7 was de vergadering van de afgevaardigden van die zeven gewesten. Die afgevaardigden kregen een bepaalde opdracht (last) mee en zij moesten als bij stemmingen daarvan moest worden afgeweken, eerst overleggen (ruggespraak houden) met hun eigen gewest.
Sinds 1798 vertegenwoordigen parlementsleden het gehele Nederlandse volk. De woorden 'zonder last of ruggespraak' gaven daaraan uitdrukking.
Meer over
- 1.De Grondwet is het belangrijkste staatsdocument en hoogste nationale wet van Nederland. Zij bevat de regels voor onze staatsinstellingen en de grondrechten van de burgers. Daarnaast bevat de Grondwet regels over bestuur, wetgeving en rechtspraak. De Grondwet telt acht hoofdstukken. Artikel 5.2 van het Statuut van het Koninkrijk bepaalt dat de Grondwet de bepalingen daarvan in acht neemt.
- 2.1. De kamers mogen elk afzonderlijk en in verenigde vergadering alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is.
- 3.In 1983 werd de Grondwet ingrijpend herzien. De hoofdstukindeling werd gewijzigd, teksten werden gemoderniseerd, overbodig geachte artikelen werden geschrapt, en er kwamen bepalingen over sociale grondrechten en een algemene antidiscriminatiebepaling.
- 4.Regeringsprogramma's en regeerakkoorden hebben gemeen dat schriftelijk het voorgenomen beleid van een toekomstig kabinet wordt vastgelegd. Een regeringsprogramma kan ter goedkeuring voorgelegd worden aan de coalitiefracties, maar dit is niet strikt noodzakelijk.
- 5.Onder de Bataafs-Franse tijd verstaan we de periode tussen 1795 en 1813 waarin de Nederlanden onder Franse invloed stonden. Tot 1806 is er sprake van een overwegend Nederlands bestuur, daarna nemen de Fransen de touwtjes zelf in handen, eerst onder koning Lodewijk Napoleon en vanaf 1810 door inlijving bij het Franse keizerrijk.
- 6.De Grondwetsherziening van 1848 legde de basis voor ons huidige stelsel van parlementaire democratie. Niet langer was de Koning, maar waren de ministers verantwoordelijk voor het beleid. De Tweede Kamer kreeg veel meer invloed en werd bovendien rechtstreeks - weliswaar voorlopig nog door een beperkte groep kiezers - gekozen.
- 7.De Staten-Generaal was vanaf 1588 de 'regering' van de Republiek der Verenigde Nederlanden (1579-1795). Deze Republiek vond kwam voort uit de Unie van Utrecht die op 21 januari 1579 ontstond en werd gevormd door zeven provincies (gewesten), te weten Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Groningen. Groningen (Stad en Ommelanden) trad overigens pas in 1594 toe tot de Staten-Generaal.
- 8.De Tweede Kamer neemt besluiten door na discussie over een onderwerp te stemmen. Bij het stemmen velt iedere volksvertegenwoordiger op basis van eigen inzicht en overtuiging een oordeel. Wel bepalen fracties als regel een lijn over de vraag of zij voor of tegen stemmen. Dat heet fractiediscipline.