Verslag Europese Commissie over handhaving grondrechten in de EU

Source: European Commission (EC) i, published on Thursday, March 31 2011.

Het EU-Handvest voor de grondrechten is sinds meer dan een jaar juridisch bindend, in de eerste plaats voor de EU-instellingen i (het Europees Parlement i, de Raad i en de Europese Commissie i) bij de voorbereiding van nieuwe Europese wetgeving, maar ook voor de nationale autoriteiten wanneer zij het EU-recht i ten uitvoer brengen. Als onderdeel van haar inspanningen om de grondrechten werkelijkheid te maken voor de burgers in de EU, brengt de Europese Commissie voor de eerste maal verslag uit over de toepassing van het Handvest. Het jaarverslag over de toepassing van het Handvest laat zien dat de grondrechten een rol spelen op heel wat beleidsterreinen, gaande van gegevensbescherming tot immigratie en asiel, en dat het publiek grote belangstelling voor het Handvest heeft.

Uit het verslag blijkt echter ook dat er vaak misverstanden bestaan over het Handvest. In 2010 ontving de Commissie meer dan 4 000 brieven van burgers in verband met de grondrechten. Ongeveer driekwart daarvan ging over zaken die buiten het toepassingsgebied van het EU-recht vallen. Daarnaast bleek uit een recent onderzoek van de Europese Ombudsman i dat 72% van de Europeanen zich niet goed geïnformeerd voelt over het Handvest (EO/11/6). Het verslag van vandaag is een eerste stap om hier iets aan te doen. Er wordt duidelijk gemaakt wanneer het Handvest van toepassing is en wanneer niet. Hierdoor kunnen burgers beter hun recht halen. Dankzij het verslag kunnen de burgers te weten komen tot wie zij zich moeten wenden wanneer zij menen dat hun grondrechten geschonden zijn door een instelling van de EU of een nationale autoriteit. Het jaarverslag is daarom onderdeel van de strategie van de Commissie om ervoor te zorgen dat de burgers hun grondrechten daadwerkelijk kunnen uitoefenen (zie IP/10/1348).

"Om het Handvest in de praktijk om te zetten, moeten de mensen hun rechten kennen en weten hoe zij die kunnen uitoefenen, zodat gerechtigheid kan geschieden," aldus vicevoorzitter Viviane Reding i, de EU-commissaris voor Justitie. "De EU is niet de ultieme beschermer van de grondrechten. Het Handvest is in de eerste plaats van toepassing op de instellingen van de EU. De rechten moeten in eerste instantie door de nationale rechters op grond van de nationale grondwet worden gehandhaafd." Zij voegt hieraan toe: "Wanneer het EU-recht van toepassing is, zal ik echter geen enkele schending van de grondrechten dulden. In dit verslag wordt de vooruitgang geëvalueerd, zodat we waar nodig maatregelen kunnen nemen en lessen voor de toekomst kunnen leren."

"De EU heeft beloofd dat zij zich voor de grondrechten zal inzetten en dit verslag is een belangrijke mijlpaal. Het zal een richtsnoer zijn voor het beleid en de wetgeving van de EU, want het maakt duidelijk waar meer maatregelen moeten worden genomen, door de instellingen van de EU of door de lidstaten, om de grondrechten voor eenieder in de EU te waarborgen," aldus Morten Kjaerum, directeur van het Bureau voor de grondrechten van de EU.

De belangstelling van de mensen voor het Handvest is groot en zij koesteren hoge verwachtingen rond de toepassing ervan. Tegelijkertijd betroffen heel wat van de ontvangen klachten situaties waarin het Handvest niet kon worden toegepast (zie bijlage). Dit toont aan dat er veel misverstanden bestaan over het doel van het Handvest en de situaties waarin het Handvest al dan niet van toepassing is, en over de rol van de EU.

Het verslag dat vandaag verschijnt, maakt het voor het publiek duidelijker wanneer zij zich op het Handvest kunnen beroepen. Met name de rol van de lidstaten en hun nationale stelsels ter bescherming van de grondrechten enerzijds, en de rol van de Europese Commissie anderzijds worden verduidelijkt. Personen die menen dat hun grondrechten zijn geschonden, moeten weten tot wie zij zich kunnen wenden om hun recht te halen.

Het verslag geeft voor het eerst een uitgebreid overzicht van hoe de grondrechten in de EU worden toegepast sedert de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon i waardoor het Handvest juridisch bindend werd. In het verslag wordt uitgelegd hoe de instellingen van de EU altijd zorgvuldig rekening moeten houden met de in het Handvest neergelegde rechten, terwijl de lidstaten alleen door het Handvest zijn gebonden wanneer zij het EU-recht en -beleid ten uitvoer brengen. Het verslag telt zes hoofdstukken, die overeenkomen met de zes titels van het EU-Handvest van de grondrechten: waardigheid, vrijheden, gelijkheid, solidariteit, burgerschap en rechtspleging (zie bijlage). Hieruit blijkt dat het Handvest een rol speelt op heel wat beleidsterreinen waarvoor de EU verantwoordelijk is.

Zo heeft de Commissie in verband met het gebruik van bodyscanners op luchthavens beklemtoond dat grondrechten zoals de menselijke waardigheid, het recht op privé-leven en familie- en gezinsleven en de bescherming van persoonsgegevens moeten worden geëerbiedigd. In verband met grensbeheer stelde de Commissie nieuwe regelgeving voor om de maritieme grenzen beter te bewaken, terwijl de grondrechten van de migranten die op zee worden onderschept, worden geëerbiedigd. De Commissie stelde ook een wijziging voor van de verordening i tot oprichting van Frontex i, het Europees Agentschap voor het beheer van de buitengrenzen (zie IP/10/184). Het voorstel houdt in dat in de opleiding van grenswachten aandacht wordt besteed aan de grondrechten en dat alle incidenten tijdens operaties, onder meer in verband met de grondrechten, aan de nationale autoriteiten moeten worden gemeld en de nodige follow-up moeten krijgen.

Ook het Hof van Justitie i van de EU speelt een belangrijke rol in de naleving van het Handvest. In verband met het recht op bescherming van persoonsgegevens verklaarde het Hof op 9 november 2010 enkele artikelen van de EU-wetgeving ongeldig, waarin werd bepaald dat de namen van natuurlijke personen die steun uit het Europees Landbouwgarantiefonds i en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling i ontvangen, moeten worden bekendgemaakt. In een mijlpaalarrest op het gebied van gelijke kansen besliste het Hof op 1 maart 2011 dat verschillende verzekeringspremies voor mannen en vrouwen een discriminatie op grond van geslacht vormen en niet verenigbaar zijn met het Handvest (MEMO/11/123). De lidstaten mogen in hun nationale wetgeving niet afwijken van dit belangrijke beginsel.

In 2010 nam de Commissie maatregelen ter garantie van het recht van alle EU-burgers om te verhuizen naar en zich te vestigen in een ander EU-land en het recht niet te worden gediscrimineerd. Om deze rechten te handhaven nam de Commissie onmiddellijk maatregelen na de gebeurtenissen in de zomer van 2010 waarbij EU-burgers van Roma-afkomst door Frankrijk het land werden uitgezet (SPEECH/10/428 en MEMO/10/502). De Commissie onderzocht grondig of die maatregelen volledig in overeenstemming waren met de EU-voorschriften. Na het optreden van de Commissie zijn thans Frankrijk en andere lidstaten hun regelgeving aan het wijzigen om deze volledig in overeenstemming te brengen met de EU-voorschriften inzake vrij verkeer.

Achtergrond

Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 werd het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie juridisch bindend.

In oktober 2010 nam de Commissie een strategie aan om ervoor te zorgen dat het Handvest doeltreffend ten uitvoer wordt gelegd. Zij ontwikkelde een checklist op het gebied van de grondrechten om beter te kunnen beoordelen welke effecten haar wetgevingsvoorstellen hebben op de grondrechten (zie bijlage). De Commissie verbond er zich ook toe de burgers informatie te verstrekken over wanneer zij in verband met grondrechten kan optreden en een jaarverslag te publiceren over de toepassing van het Handvest waarin de geboekte vooruitgang wordt geëvalueerd. Op de publicatie van dit verslag werd reeds lang door het Europees Parlement aangedrongen.

Verdere informatie

Het jaarverslag van de Commissie over de toepassing van het EU-Handvest van de grondrechten is te vinden op:

http://ec.europa.eu/justice/news/intro/news_intro_en.htm

Homepage van vicevoorzitter Viviane Reding, de EU-commissaris voor Justitie:

http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/reding/index_en.htm

ANNEX

  • 1. 
    Overview of letters and questions to the Commission on fundamental rights
  • 2. 
    Share of letters according to topic
  • 3. 
    The Commission's “Fundamental Rights "Check List"
  • 1. 
    Which fundamental rights are affected?
  • 2. 
    Are the rights in question absolute rights (which may not be subject to limitations, examples being human dignity and the ban on torture)?
  • 3. 
    What is the impact of the various policy options under consideration on fundamental rights? Is the impact beneficial (promotion of fundamental rights) or negative (limitation of fundamental rights)?
  • 4. 
    Do the options have both a beneficial and a negative impact, depending on the fundamental rights concerned (for example, a negative impact on freedom of expression and beneficial one on intellectual property)?
  • 5. 
    Would any limitation of fundamental rights be formulated in a clear and predictable manner?
  • 6. 
    Would any limitation of fundamental rights:
  • be necessary to achieve an objective of general interest or to protect the rights and freedoms of others (which)?
  • be proportionate to the desired aim?
  • preserve the essence of the fundamental rights concerned?
  • 4. 
    Explaining when the Charter applies and when it does not
  • 1. 
    Which fundamental rights are affected?
  • 2. 
    Are the rights in question absolute rights (which may not be subject to limitations, examples being human dignity and the ban on torture)?
  • 3. 
    What is the impact of the various policy options under consideration on fundamental rights? Is the impact beneficial (promotion of fundamental rights) or negative (limitation of fundamental rights)?
  • 4. 
    Do the options have both a beneficial and a negative impact, depending on the fundamental rights concerned (for example, a negative impact on freedom of expression and beneficial one on intellectual property)?
  • 5. 
    Would any limitation of fundamental rights be formulated in a clear and predictable manner?
  • 6. 
    Would any limitation of fundamental rights:
  • be necessary to achieve an objective of general interest or to protect the rights and freedoms of others (which)?
  • be proportionate to the desired aim?
  • preserve the essence of the fundamental rights concerned?