Koninklijke boodschap - Intrekking van de Wet stedelijke vernieuwing in verband met de decentralisatie van het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (Intrekkingswet Wet stedelijke vernieuwing)
Deze koninklijke boodschap1 is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 32460 - Intrekkingswet Wet stedelijke vernieuwing2.
Contents
Officiële titel | Intrekking van de Wet stedelijke vernieuwing in verband met de decentralisatie van het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (Intrekkingswet Wet stedelijke vernieuwing); Koninklijke boodschap; Koninklijke boodschap |
---|---|
Document date | 08-09-2010 |
Publication date | 08-09-2010 |
Nummer | KST324601 |
Reference | 32460, nr. 1 |
External link | original PDF |
Original document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2009–2010
32 460
Intrekking van de Wet stedelijke vernieuwing in verband met de decentralisatie van het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (Intrekkingswet Wet stedelijke vernieuwing)
Nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot intrekking van de Wet stedelijke vernieuwing in verband met de decentralisatie van het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (Intrekkingswet Wet stedelijke vernieuwing).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
’s-Gravenhage, 23 augustus 2010
Beatrix
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.
- 1.De koninklijke boodschap is een vaste, formele tekst waarmee de Koning namens de regering een wetsvoorstel aanbiedt aan de Tweede Kamer. De koninklijke boodschap zegt niets over de inhoud van een wetsvoorstel.
- 2.Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het met het oog op de decentralisatie van het investeringsbudget stedelijke vernieuwing wenselijk is de Wet stedelijke vernieuwing in te trekken en te voorzien in overgangsrecht met betrekking tot die intrekking.