Protocol 7: Betreffende de voorrechten en immuniteiten van de europese unie

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

OVERWEGENDE dat krachtens de bepalingen van artikel 343 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en naar artikel 191 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA), de Europese Unie en de EGA op het grondgebied van de lidstaten de immuniteiten en voorrechten genieten welke nodig zijn ter vervulling van hun taak,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT de volgende bepalingen, welke aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie worden gehecht:

1.

Onderverdeling

  • Hoofdstuk I: Eigendommen, fondsen, bezittingen en verrichtingen van de europese unie
  • Hoofdstuk II: Mededelingen en laissez-passer
  • Hoofdstuk III: Leden van het europees parlement
  • Hoofdstuk IV: De aan de werkzaamheden van de instellingen der europese unie deelnemende vertegenwoordigers der lidstaten
  • Hoofdstuk V: Ambtenaren en overige personeelsleden van de europese unie
  • Hoofdstuk VI: Voorrechten en immuniteiten der bij de europese unie geaccrediteerde missies van derde staten
  • Hoofdstuk VII: Algemene bepalingen