Vragen over nieuwe JSF-fabriek van Stork Fokker Aerospace group

Source: A.M.C. (Angelien) Eijsink i, published on Thursday, December 3 2009.

Op donderdag 3 december december stelde ik samen met collega Pauline Smeets, de onderstaande vragen aan Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Defensie over de nieuwe JSF-fabriek van Stork Fokker Aerospace group. Het artikel 'Gemeenten kunnen 'bieden' op JSF-fabriek' leest u hier.

Vragen van de leden Smeets en Eijsink (beiden PvdA) aan de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Defensie over de nieuwe JSF-fabriek van Stork Fokker Aerospace Group

  • 1. 
    Bent u bekend met het artikel ‘Gemeenten kunnen ‘bieden’ op JSF-fabriek’? 2. Is het onderdeel ‘subsidies’, waarin gevraagd wordt additionele subsidiemogelijkheden vanuit de gemeente aan te geven, gangbaar in een bidbookprocedure? 3. Zo ja, in welke aanbestedingsprocedures is dat aan de orde geweest en wat zijn de ervaringen daarmee? 4. Deelt u de mening dat het niet aanvaardbaar is dat het onderdeel ‘subsidies’ zwaarder meeweegt dan sommige andere onderdelen in de eindscore van het bidbook? 5. Is er sprake van overheidssubsidies bij deze aanbestedingsprocedure? 6. Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot het verlenen van steun aan bedrijven buiten de zogenoemde ‘steunkaart’? 7. Welke mogelijkheden kent de BSRI-regeling voor de vestiging van een nieuwe fabriek van Stork Fokker? 8. Is het waar dat het bidbook de regionale economische belangen van vestiging van een fabriek niet meeweegt? 9. Welke garantie heeft de ‘uitverkoren’ gemeente dat de fabriek er daadwerkelijk komt, oftewel in hoeverre zijn de investeringen in het aanbestedingstraject geen weggegooid geld? 10.Is het u bekend of naast de gemeentes ook provincies zijn benaderd? 11.Op welke wijze bent u betrokken bij deze aanbestedingsprocedure, in het licht van de crisis én

gezien het feit dat regionale overheden met elkaar moeten gaan concurreren om een fabriek die defensiematerieel gaat produceren waar mogelijk gemeenschapsgeld mee is gemoeid? 12. Hoe beoordeelt u deze wijze van aanbesteden in zijn totaliteit?