Richtlijn betreffende consumentenkrediet

1.

Kerngegevens

Document date 03-03-2006
Publication date 07-04-2009
Reference 22112, 424, 6

2.

Text

Titel

Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkredietovereenkomsten en tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

Datum Raadsdocument

13 oktober 2005

Nr Raadsdocument

13193/05

Nr. Commissiedocument

COM(2005) 483

Eerstverantwoordelijk ministerie

Financiën i.o.m. EZ, JUST

Behandelingstraject in Brussel

Momenteel wordt het richtlijnvoorstel besproken in de Raadswerkgroep Consumenten. Het Oostenrijks voorzitterschap heeft aangegeven het richtlijnvoorstel in mei 2006 voor een oriënterend gesprek te willen agenderen tijdens de Raad voor Concurrentievermogen.

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel

Het afgelopen decennium is de financiële markt sterk veranderd: er blijven nieuwe producten op de markt komen en er is steeds meer vervlechting van bestaande financiële producten ontstaan. Tegelijk is de vraag om harmonisatie van wetgeving toegenomen teneinde de bescherming van de consument te verbeteren en te komen tot een interne markt voor financiële diensten. De huidige richtlijn Consumentenkrediet1 kon aan de nieuwe eisen die de veranderde markt stelt niet meer voldoen aangezien deze is gebaseerd op minimumharmonisatie, de regels ter bescherming van de consument in de richtlijn zeer beperkt zijn en er geen ruimte was om op het ontstaan van nieuwe producten in te springen. Iedere lidstaat heeft op dit moment zijn eigen regels die ten opzichte van elkaar zeer

verschillen.2

In haar herziene voorstel voor een nieuwe richtlijn Consumentenkrediet wil de Commissie aan deze tekortkomingen een eind maken. De belangrijkste elementen van het voorstel:

  • · 
    meer kredietsoorten onder de reikwijdte;
  • · 
    kredietbemiddelaars ook onder de reikwijdte;
  • · 
    bevorderen van transparantie door:

­ harmoniseren definitie en berekening jaarlijks kostenpercentage;1 ­ gedeeltelijke harmonisering van informatieverstrekkingregels in precontractuele fase en in de overeenkomst;het principe van wederzijdse erkenning t.a.v. precontractuele informatieverplichtingen, het herroepingsrecht (ook voor verbonden transacties), de gevolgen van het overschrijden van de kredietlimiet en het toezicht op kredietverstrekkers en bemiddelaars.

In het herziene voorstel is rekening gehouden met de in de eerste lezing door het Europees Parlement geuite posities en heeft tot doel een overeenkomst tussen het Parlement en de Raad te faciliteren. De belangrijkste wijzigingen ten opzicht van het eerdere Commissievoorstel van oktober 2004 is de duidelijke focus op consumentenkrediet (kredieten tot 50 000); de Commissie heeft een separaat traject voor hypotheken opgestart (Groenboek hypotheken). Hoewel het nieuwe voorstel lidstaten meer flexibiliteit biedt om bepaalde regels beter op de nationale situatie aan te laten sluiten, beoogt het principe van wederzijdse erkenning de totstandkoming van de interne markt te waarborgen. Voorts voorziet het voorstel in een aantal consumentenrechten, waaronder de mogelijkheid om binnen 14 dagen af te zien van een kredietovereenkomst en het recht om krediet vroegtijdig terug te betalen.

Het richtlijnvoorstel is één van de prioriteiten van de Commissie voor de komende 5 jaar op het gebied van bancaire dienstverlening, zoals geformuleerd in het Witboek Financiële Diensten.

Rechtsbasis van het voorstel

artikel 95 EG-verdrag.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: medebeslissing en gekwalificeerde meerderheid

Instelling nieuw Comitologie-comité

n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit

Subsidiariteit

nut en noodzaak van regeling op EG-niveau zijn afhankelijk van de inhoud van de tot stand te komen regeling. Daarom luidt hier het oordeel: in beginsel positief, maar sterk afhankelijk van het te vinden evenwicht tussen de beoogde bevordering van het intracommunautaire dienstenverkeer op het gebied van consumentenkrediet en het te bereiken niveau van consumentenbescherming. De ondersteuning van het voorstel voor Nederland is afhankelijk van de vraag of het richtlijnvoorstel voldoende bijdraagt aan de interne markt voor consumentenkrediet en de voorwaarde dat een adequaat niveau van consumentenbescherming gehandhaafd blijft.

Proportionaliteit

in beginsel positief, het nieuwe voorstel biedt lidstaten meer flexibiliteit om bepaalde regels beter op de nationale situatie aan te laten sluiten. Bovendien kan het daadwerkelijk bevorderen van de interne markt met voldoende consumentenbescherming het best via een richtlijn geregeld worden.

Consequenties voor de EU-begroting

Het voorstel is verenigbaar met de

bestaande financiële programmering. De kosten zijn: 81 000 per jaar in

verband met personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger

Vooralsnog is het moeilijk om de financiële, personele en administratieve consequenties te kwantificeren. Echter, gegeven het feit dat de Nederlandse wetgeving op veel punten uit het richtlijnvoorstel al ver ontwikkeld is (middels de Wet financiële dienstverlening), lijken de additionele lasten beperkt zijn. Toch zal de regering zich sterk maken voor het beperken van eventuele lasten die uit dit richtlijnvoorstel kunnen voortvloeien.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering)

De Nederlandse wetgeving zal op enkele punten (zoals het herroepingsrecht) aanpassing behoeven.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Uiterlijk twee jaar na inwerkingtreding van de richtlijn dienen de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zijn vastgesteld om aan de richtlijn te voldoen, toe te passen.

Consequenties voor ontwikkelingslanden

geen

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling

Nederland heeft er belang bij dat Nederlandse consumenten meer kunnen profiteren van kredietaanbiedingen van kredietgevers uit andere lidstaten en dat aan Nederlandse kredietgevers een reëlere mogelijkheid geboden om hun producten ook in andere lidstaten te verkopen. Voorwaarde daarvoor is echter dat het richtlijnvoorstel voldoet aan een adequaat niveau van consumentenbescherming. Het is niet duidelijk of het huidige richtlijnvoorstel dit kan waarborgen. Het richtlijnvoorstel zou moeten voorzien in een aanvaardbaar niveau van vergunningsvereisten en adequaat toezicht op de activiteiten van de kredietgevers. De ondersteuning van het voorstel voor Nederland is dan ook enerzijds afhankelijk van de vraag of het richtlijnvoorstel voldoende bijdraagt aan de interne markt voor consumentenkrediet en anderzijds of een adequaat niveau van consumentenbescherming wordt geboden en gehandhaafd.

  • Het is voor Nederland van belang dat er extra aandacht wordt besteed aan cross-sector consistentie. Definities en artikelen dienen zoveel mogelijk bij andere richtlijnen aan te sluiten zodat coherente regulering van steeds meer met elkaar vervlochten rakende financiële producten mogelijk wordt en blijft.
  • Artikel 21, zesde lid, bevat een regel van internatonaal privaatrecht. Regels van internationaal privaatrecht horen echter thuis in juridisch bindende rechtsinstrumenten en niet in richtlijnen die zich voor verschillende implementatie lenen. De contracten waarom het hier gaat, vallen onder het Europees Verbintenissenverdrag 1980 (EVO). Een Commissievoorstel tot omzetting van dat verdrag in een verordening is momenteel aanhangig.
  • Overigens leert de ervaring dat de Richtlijn consumentenkrediet er één is waar vaak en langdurig over wordt gesproken en waarvan de richtlijnvoorstellen aan veel wijzigingen onderhevig zijn. Indien de voorstellen ook in de toekomst weer veranderen zullen de wijzigingen worden beoordeeld op basis van bovengenoemde standpunten.

3.

Onderdeel van

3 Mar
'06
Brief staatssecretaris met fiches, opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Buitenlandse Zaken (BUZA)
22112, nr. 424
 
 
 

4.

EU Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.