Motie waarin de Kamer wordt gevraagd uit te spreken dat nooit ofte nimmer overlegd en/of onderhandeld mag worden met organisaties die zich schuldig hebben gemaakt aan terroristische activiteiten - Uitspraken van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over onderhandelingen met de Taliban
Deze motie1 is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 31292 - Interpellatie-Wilders - Uitspraken van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over onderhandelingen met de Taliban.
Contents
Officiële titel | Uitspraken van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over onderhandelingen met de Taliban; Motie waarin de Kamer wordt gevraagd uit te spreken dat nooit ofte nimmer overlegd en/of onderhandeld mag worden met organisaties die zich schuldig hebben gemaakt aan terroristische activiteiten |
---|---|
Document date | 28-11-2007 |
Publication date | 21-03-2009 |
Nummer | KST113117 |
Reference | 31292, nr. 1 |
From | Staten-Generaal (SG) |
Original document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2007–2008
31 292
Uitspraken van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over onderhandelingen met de Taliban
Nr. 1
MOTIE VAN HET LID WILDERS
Voorgesteld 28 november 2007
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit, dat nooit en te nimmer overlegd en/of onderhandeld mag worden met organisaties die zich schuldig maken respectievelijk hebben gemaakt aan terroristische activiteiten, zoals de Taliban,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wilders
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.
- 1.In een motie staat een vraag of verzoek van één of meerdere Tweede- of Eerste Kamerleden aan de regering. Deze wordt vooraf gegaan door een standaard aanhef en een opsomming van overwegingen en constateringen. Iedere motie begint met de woorden 'De Kamer, gehoord de beraadslaging'. Ieder deel van de opsomming begint met woorden als 'constaterende dat' of 'overwegende dat'. Na deze opsomming volgt de uiteindelijke vraag of het verzoek.