Motie over de private financiering wat betreft de A4 Midden-Delfland - Interpellatie inzake de proef met het rekeningrijden
Deze motie1 is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 27424 - Interpellatie-Hofstra/Reitsma inzake de proef met het rekeningrijden2.
Contents
Officiële titel | Interpellatie inzake de proef met het rekeningrijden; Motie over de private financiering wat betreft de A4 Midden-Delfland |
---|---|
Document date | 26-09-2000 |
Publication date | 12-03-2009 |
Nummer | KST48132 |
Reference | 27424, nr. 2 |
From | Staten-Generaal (SG) |
Original document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2000–2001
27 424
Interpellatie inzake de proef met het rekeningrijden
Nr. 2
MOTIE VAN HET LID GISKES
Voorgesteld 26 september 2000
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterend, dat van de kant van de regering op 28 juni 2000 schriftelijk werd gemeld dat wat betreft de A4 Midden-Delfland «voorshands wordt uitgegaan van een private financiering van 100%»;
verzoekt de regering niet van dit standpunt af te wijken, dan wel nadrukkelijk een voorbehoud te maken in de convenanten die op het desbetreffende gebied betrekking hebben,
en gaat over tot de orde van de dag.
Giskes
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.
- 1.In een motie staat een vraag of verzoek van één of meerdere Tweede- of Eerste Kamerleden aan de regering. Deze wordt vooraf gegaan door een standaard aanhef en een opsomming van overwegingen en constateringen. Iedere motie begint met de woorden 'De Kamer, gehoord de beraadslaging'. Ieder deel van de opsomming begint met woorden als 'constaterende dat' of 'overwegende dat'. Na deze opsomming volgt de uiteindelijke vraag of het verzoek.
- 2.Deze interpellatie werd aangevraagd op 26 september 2000 en op 4 oktober 2000 gehouden door de Tweede Kamerleden Pieter Hofstra (VVD) en Jacob Reitsma (CDA). De interpellatie richtte zich tot de minister van Verkeer en Waterstaat Tineke Netelenbos.