Artikel 23: Aanwending beschikbare middelen
-
1.De Bank kan de beschikbare middelen welke zij niet onmiddellijk nodig heeft om aan haar verplichtingen te voldoen, op de volgende wijze aanwenden:
-
a)zij kan deze op de geldmarkten uitzetten,
-
b)met inachtneming van de bepalingen van artikel 20, lid 21, kan zij effecten kopen of verkopen welke door haar of door haar geldnemers zijn uitgegeven,
-
c)zij kan elke andere financiële handeling verrichten welke met haar doel verband houdt.
-
-
2.Onverminderd de bepalingen van artikel 252, verricht de Bank bij het beheer over de door haar uitgezette gelden geen deviezenarbitrage welke niet rechtstreeks noodzakelijk is voor de verwezenlijking van door haar te verstrekken leningen of voor de nakoming van de verplichtingen welke zij wegens door haar aangegane leningen of verstrekte garanties op zich heeft genomen.
-
3.Op het in dit artikel bedoelde gebied handelt de Bank in overleg met de bevoegde instanties van de Lid-Staten of met hun centrale bank.
Dit artikel behandelt het beheer van de liquide activa van de Bank. Zoals uit de opsomming in het eerste lid blijkt, worden aan de Bank, wat dit betreft, vrij ruime bevoegdheden gelaten. Wel heeft men het gewenst geacht de mogelijkheid uit te sluiten, dat de Bank speculatieve handelingen (deviezenarbitrage) zou kunnen verrichten.
- 1.Bij het verstrekken van leningen en van garanties neemt de Bank de volgende beginselen in acht:
- 2.1. De Bank is steeds bevoegd haar bezit aan deviezen van een van de Lid-Staten over te maken in deviezen van een andere Lid-Staat met het oog op de uitvoering van financiële verrichtingen overeenkomstig haar taak als omschreven in artikel 130 van het Verdrag en met inachtneming van de bepalingen van artikel 23 van deze Statuten. De Bank vermijdt dergelijke overmakingen zoveel mogelijk indien zij saldi beschikbaar heeft of beschikbaar kan maken in valuta die zij nodig heeft.