Artikel 309: Schorsing rechten lidstaat

    • Top VEG
    • Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) - geconsolideerde versie 2002
    • Zesde deel - Algemene en slotbepalingen
308
Artikel 309
310
  • 1. 
    Wanneer een besluit is genomen tot schorsing van de stemrechten van de vertegenwoordiger van de regering van een lidstaat overeenkomstig artikel 7, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie1, worden deze stemrechten ook geschorst ten aanzien van dit Verdrag.
  • 2. 
    Voorts kan de Raad, wanneer een ernstige en voortdurende schending door een lidstaat van in artikel 6, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie2 genoemde beginselen is geconstateerd overeenkomstig artikel 7, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie1, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten tot schorsing van bepaalde rechten die uit de toepassing van dit Verdrag op de lidstaat in kwestie voortvloeien. De Raad houdt daarbij rekening met de mogelijke gevolgen van een dergelijke schorsing voor de rechten en verplichtingen van natuurlijke en rechtspersonen.

    De verplichtingen van de lidstaat in kwestie uit hoofde van dit Verdrag blijven in ieder geval verbindend voor die lidstaat.

  • 3. 
    De Raad kan daarna met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten om krachtens lid 2 genomen maatregelen te wijzigen of in te trekken in verband met wijzigingen in de toestand die tot het opleggen van de maatregelen heeft geleid.
  • 4. 
    De Raad neemt de in de leden 2 en 3 bedoelde besluiten zonder rekening te houden met de stem van de vertegenwoordiger van de regering van de lidstaat in kwestie. In afwijking van artikel 205, lid 23, wordt een gekwalificeerde meerderheid omschreven als hetzelfde aandeel van de gewogen stemmen van de betrokken leden van de Raad zoals is vastgelegd in artikel 205, lid 2.

    Dit lid is ook van toepassing wanneer stemrechten worden geschorst overeenkomstig lid 1. In dergelijke gevallen wordt een besluit waarvoor eenparigheid van stemmen is vereist, genomen zonder de stem van de vertegenwoordiger van de regering van de lidstaat in kwestie.

1.

Toelichting

Artikel gewijzigd bij het Verdag van Nice.


  • 1. 
    1. Op een met redenen omkleed voorstel van een derde van de lidstaten, het Europees Parlement of de Commissie kan de Raad, na instemming van het Europees Parlement, met een meerderheid van vier vijfden van zijn leden constateren dat er duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van in artikel 6, lid 1, genoemde beginselen door een lidstaat, en die lidstaat passende aanbevelingen doen. Alvorens die constatering te doen, hoort de Raad de betrokken lidstaat en kan hij volgens dezelfde procedure onafhankelijke personen vragen binnen een redelijke termijn een verslag over de situatie in die lidstaat voor te leggen.
     
  • 2. 
    1. De Unie is gegrondvest op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke beginselen de lidstaten gemeen hebben.
     
  • 3. 
    1. Voorzover in dit Verdrag niets anders is bepaald, neemt de Raad zijn besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen van zijn leden.