Artikel 124: Wisselkoersbeleid in overgangsperiode

    • Top VEG
    • Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) - geconsolideerde versie 2002
    • Derde deel - Het beleid van de Gemeenschap
    • Titel VII - Economisch en monetair beleid
    • Hoofdstuk 4 - Overgangsbepalingen
123
Artikel 124
125
  • 1. 
    Tot de aanvang van de derde fase behandelt iedere lidstaat zijn wisselkoersbeleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang. Daarbij houden de lidstaten rekening met de ervaring die is opgedaan bij de samenwerking in het kader van het Europees Monetair Stelsel (EMS) en bij de ontwikkeling van de Ecu, met inachtneming van de bestaande bevoegdheden.
  • 2. 
    Vanaf de aanvang van de derde fase en zolang een lidstaat een derogatie heeft, is lid 1 van overeenkomstige toepassing op het wisselkoersbeleid van deze lidstaat.

1.

Ontwikkeling artikel

1957
Artikel 107: Wisselkoerspolitiek
  • 1. 
    Iedere Lid-Staat behandelt zijn wisselkoerspolitiek als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang.
  • 2. 
    Indien een Lid-Staat in zijn wisselkoers een wijziging aanbrengt die niet beantwoordt aan de doeleinden genoemd in artikel 1041 en die de mededingingsvoorwaarden ernstig vervalst, kan de Commissie na raadpleging van het Monetair Comité andere Lid-Staten machtigen, voor een strikt beperkte periode de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om de gevolgen van die handelwijze te ondervangen; zij stelt de voorwaarden en de wijze van toepassing dier maatregelen vast.
2002
Artikel 124: Wisselkoersbeleid in overgangsperiode
  • 1. 
    Tot de aanvang van de derde fase behandelt iedere lidstaat zijn wisselkoersbeleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang. Daarbij houden de lidstaten rekening met de ervaring die is opgedaan bij de samenwerking in het kader van het Europees Monetair Stelsel (EMS) en bij de ontwikkeling van de Ecu, met inachtneming van de bestaande bevoegdheden.
  • 2. 
    Vanaf de aanvang van de derde fase en zolang een lidstaat een derogatie heeft, is lid 1 van overeenkomstige toepassing op het wisselkoersbeleid van deze lidstaat.

  • 1. 
    Iedere Lid-Staat voert het economisch beleid, dat noodzakelijk is om het evenwicht van zijn betalingsbalans in haar geheel te verzekeren en het vertrouwen in zijn valuta te handhaven, waarbij hij zorg draagt voor een hoge graad van werkgelegenheid en voor een stabiel prijspeil.