Artikel 50: Inwisseling van bankbiljetten en valuta's van de lidstaten
Na de onherroepelijke vaststelling van de wisselkoersen overeenkomstig artikel III-198, lid 3, van de Grondwet1 treft de Raad van bestuur de noodzakelijke maatregelen om te verzekeren dat bank biljetten luidende in valuta's van de lidstaten met onherroepelijk vastgestelde wisselkoersen door de nationale centrale banken worden ingewisseld tegen hun respectieve pari-waarden.
- 1.1. Ten minste om de twee jaar of op verzoek van een lidstaat die valt onder een derogatie, brengen de Commissie en de Europese Centrale Bank verslag uit aan de Raad over de vooruitgang die door de onder een derogatie vallende lidstaten is geboekt bij de nakoming van hun verplichtingen met het oog op de totstandbrenging van de economische en monetaire unie. Deze verslagen bevatten met name een onderzoek naar de verenigbaarheid van de nationale wetgeving van ieder van deze lidstaten, met inbegrip van het statuut van zijn nationale centrale bank, met de artikelen III-188 en III-189 en met het statuut van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank. In deze verslagen wordt ook nagegaan of een hoge mate van duurzame convergentie is bereikt, aan de hand van de mate waarin elk van deze lidstaten aan de volgende criteria voldoet: