Artikel 42: Algemene bepallingen

    • Europese Grondwet (oktober 2004)
    • Protocollen en verklaringen
    • Herziening oude protocollen
    • 4. Statuut van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank
    • Hoofdstuk 9 - Overgangsbepalingen en andere bepalingen
41
Artikel 42
43
  • 1. 
    Een derogatie als bedoeld in artikel III-197, lid 1, van de Grondwet1 brengt mee dat voor de betrokken lidstaat uit de volgende artikelen van dit statuut geen rechten of verplichtingen voortvloeien: artikelen 3 en 6, artikel 9, lid 2, artikel 12, lid 1, artikel 14, lid 3, artikelen 16, 18, 19, 20, 22 en 23, artikel 26, lid 2, artikelen 27, 30, 31, 32, 33, 342 en 503.
  • 2. 
    De centrale banken van de lidstaten die vallen onder een derogatie als bedoeld in artikel III-197, lid 1, van de Grondwet behouden hun bevoegdheden op het gebied van het monetair beleid overeenkomstig de nationale wetgeving.
  • 3. 
    Overeenkomstig artikel III-197, lid 2, tweede alinea, van de Grondwet1 wordt "lidstaten" in artikel 34, artikel 11, lid 25, en artikel 196 van dit statuut gelezen als "lidstaten die de euro als munt hebben".
  • 4. 
    "Nationale centrale banken" wordt gelezen als "centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben" in artikel 9, lid 2, artikel 10, leden 2 en 3, artikel 12, lid 1, artikelen 16, 17, 18, 22, 23, 27, 30, 31, 32, artikel 33, lid 2, en artikel 503 van dit statuut.
  • 5. 
    "Aandeelhouders" wordt gelezen als "nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben" in artikel 10, lid 37, en artikel 33, lid 18.
  • 6. 
    "Het geplaatste kapitaal van de Europese Centrale Bank" wordt gelezen als "het kapitaal van de Europese Centrale Bank dat is geplaatst bij de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben" in artikel 10, lid 37, en artikel 30, lid 29.

  • 1. 
    1. De lidstaten ten aanzien waarvan de Raad niet heeft besloten dat zij voldoen aan de nodige voorwaarden voor de invoering van de euro, worden hierna "lidstaten die vallen onder een derogatie" genoemd.
     
  • 2. 
    1. Overeenkomstig artikel III-190 van de Grondwet stelt de Europese Centrale Bank vast:
     
  • 3. 
    Na de onherroepelijke vaststelling van de wisselkoersen overeenkomstig artikel III-198, lid 3, van de Grondwet treft de Raad van bestuur de noodzakelijke maatregelen om te verzekeren dat bank biljetten luidende in valuta's van de lidstaten met onherroepelijk vastgestelde wisselkoersen door de nationale centrale banken worden ingewisseld tegen hun respectieve pari-waarden.
     
  • 4. 
    1. Overeenkomstig artikel III-185, lid 2, van de Grondwet zijn de via het Europees Stelsel van Centrale Banken uit te voeren fundamentele taken:
     
  • 5. 
    1. Overeenkomstig artikel III-382, lid 2, eerste alinea, van de Grondwet bestaat de directie uit de president, de vice-president en vier andere leden.
     
  • 6. 
    1. Behoudens artikel 2 kan de Europese Centrale Bank eisen dat in de lidstaten gevestigde kredietinstellingen, met het oog op de doelstellingen van het monetair beleid, bij de Europese Centrale Bank en nationale centrale banken bepaalde minimumreserves aanhouden. De Raad van bestuur kan voorschriften omtrent de berekening en vaststelling van het vereiste bedrag vaststellen. Indien aan deze voorschriften niet wordt voldaan, is de Europese Centrale Bank gerechtigd boeterente te heffen en andere sancties met een vergelijkbaar effect op te leggen.
     
  • 7. 
    1. Overeenkomstig artikel III-382, lid 1, van de Grondwet bestaat de Raad van bestuur uit de leden van de directie en de presidenten van de nationale centrale banken van de lidstaten die vallen onder een derogatie in de zin van artikel III-197 van de Grondwet.
     
  • 8. 
    1. De nettowinst van de Europese Centrale Bank wordt in de onderstaande volgorde overgedragen:
     
  • 9. 
    1. Onverminderd artikel 28 wordt de Europese Centrale Bank door de nationale centrale banken tot een bedrag van 50 miljard euro gedoteerd met externe reserves, uitgezonderd valuta's van de lidstaten, euro's, reserveposities in het Internationaal Monetair Fonds en bijzondere trekkingsrechten. De Raad van bestuur besluit omtrent de door de Europese Centrale Bank op te roepen delen. De Europese Centrale Bank is ten volle gerechtigd om de aan haar overgedragen externe reserves aan te houden en te beheren en voor de in dit statuut omschreven doeleinden te gebruiken.