Artikel 41: Aanvullende regelgeving

    • Europese Grondwet (oktober 2004)
    • Protocollen en verklaringen
    • Herziening oude protocollen
    • 4. Statuut van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank
    • Hoofdstuk 8 - Wijziging van het statuut en aanvullende regelgeving
40
Artikel 41
42

Overeenkomstig artikel III-187, lid 4, van de Grondwet1 stelt de Raad de Europese verordeningen en besluiten vast betreffende de maatregelen bedoeld in artikel 42, artikel 5, lid 43, artikel 19, lid 24, artikel 205, artikel 28, lid 16, artikel 29, lid 27, artikel 30, lid 48, en artikel 34, lid 39, van dit statuut. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement:

  • a) 
    hetzij op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Europese Centrale Bank;
  • b) 
    hetzij op aanbeveling van de Europese Centrale Bank en na raadpleging van de Commissie.

  • 1. 
    1. Het Europees Stelsel van Centrale Banken wordt bestuurd door de besluitvormende organen van de Europese Centrale Bank, te weten de Raad van bestuur en de directie.
     
  • 2. 
    Overeenkomstig artikel III-185, lid 4, van de Grondwet wordt de Europese Centrale Bank geraadpleegd:
     
  • 3. 
    1. Teneinde de taken van het Europees Stelsel van Centrale Banken te kunnen vervullen, verzamelt de Europese Centrale Bank, bijgestaan door de nationale centrale banken, de benodigde statistische gegevens, hetzij bij de bevoegde nationale autoriteiten hetzij rechtstreeks bij de economische subjecten. Hiertoe werkt zij samen met de instellingen, organen of instanties van de Unie en met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of van derde landen en met internationale organisaties.
     
  • 4. 
    1. Behoudens artikel 2 kan de Europese Centrale Bank eisen dat in de lidstaten gevestigde kredietinstellingen, met het oog op de doelstellingen van het monetair beleid, bij de Europese Centrale Bank en nationale centrale banken bepaalde minimumreserves aanhouden. De Raad van bestuur kan voorschriften omtrent de berekening en vaststelling van het vereiste bedrag vaststellen. Indien aan deze voorschriften niet wordt voldaan, is de Europese Centrale Bank gerechtigd boeterente te heffen en andere sancties met een vergelijkbaar effect op te leggen.
     
  • 5. 
    De Raad van bestuur kan, bij meerderheid van tweederde van de uitgebrachte stemmen, met inachtneming van artikel 2 besluiten tot het gebruik van alle andere door hem passend geachte instrumenten van monetair beleid.
     
  • 6. 
    1. Het kapitaal van de Europese Centrale Bank bedraagt 5 miljard euro. Het kapitaal kan in voorkomend geval worden verhoogd bij Europees besluit van de Raad van bestuur, die besluit met de gekwalificeerde meerderheid van stemmen die is voorgeschreven in artikel 10, lid 3, binnen de grenzen en onder de voorwaarden die door de Raad volgens de procedure van artikel 41 worden vastgesteld.
     
  • 7. 
    1. De verdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de Europese Centrale Bank, die voor het eerst is vastgesteld in 1998, bij de oprichting van het Europees Stelsel van Centrale Banken, wordt vastgesteld door aan elke nationale centrale bank een weging in deze sleutel toe te kennen die gelijk is aan de som van:
     
  • 8. 
    1. Onverminderd artikel 28 wordt de Europese Centrale Bank door de nationale centrale banken tot een bedrag van 50 miljard euro gedoteerd met externe reserves, uitgezonderd valuta's van de lidstaten, euro's, reserveposities in het Internationaal Monetair Fonds en bijzondere trekkingsrechten. De Raad van bestuur besluit omtrent de door de Europese Centrale Bank op te roepen delen. De Europese Centrale Bank is ten volle gerechtigd om de aan haar overgedragen externe reserves aan te houden en te beheren en voor de in dit statuut omschreven doeleinden te gebruiken.
     
  • 9. 
    1. Overeenkomstig artikel III-190 van de Grondwet stelt de Europese Centrale Bank vast: