Artikel 9: Europese Centrale Bank
-
1.De Europese Centrale Bank, die overeenkomstig artikel I-30, lid 3, van de Grondwet1 rechtspersoonlijkheid bezit, heeft in elk van de lidstaten de ruimste handelingsbevoegdheid die door de wetgeving van de betrokken lidstaat aan rechtspersonen wordt toegekend. De Europese Centrale Bank kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.
-
2.De Europese Centrale Bank heeft tot taak erop toe te zien dat de bij artikel III-185, leden 2, 3 en 5, van de Grondwet2 aan het Europees Stelsel van Centrale Banken opgedragen taken worden uitgevoerd, hetzij door eigen werkzaamheden overeenkomstig dit statuut hetzij via de nationale centrale banken, overeenkomstig artikel 12, lid 13, en artikel 144.
-
3.Overeenkomstig artikel III-187, lid 1, van de Grondwet5 zijn de besluitvormende organen van de Europese Centrale Bank de Raad van bestuur en de directie.
- 1.1. De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken vormen het Europees Stelsel van Centrale Banken. De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, welke het eurostelsel vormen, voeren het monetair beleid van de Unie.
- 2.1. Het hoofddoel van het Europees Stelsel van Centrale Banken is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd deze doelstelling, ondersteunt het Europees Stelsel van Centrale Banken het algemene economisch beleid in de Unie teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van haar doelstellingen als omschreven in artikel I-3. Het Europees Stelsel van Centrale Banken handelt in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van middelen wordt bevorderd, en onder eerbiediging van de in artikel III-177 bepaalde beginselen.
- 3.1. De Raad van bestuur stelt de richtsnoeren vast en neemt de besluiten die nodig zijn voor het vervullen van de bij de Grondwet en dit statuut aan het Europees Stelsel van Centrale Banken opgedragen taken. De Raad van bestuur formuleert het monetair beleid van de Unie, in voorkomend geval met inbegrip van besluiten met betrekking tot intermediaire monetaire doelstellingen, de belangrijkste rentetarieven en de liquiditeitsvoorziening in het Europees Stelsel van Centrale Banken, en stelt de nodige richtsnoeren op voor de uitvoering ervan.
- 4.1. Overeenkomstig artikel III-189 van de Grondwet waarborgt iedere lidstaat dat zijn nationale wetgeving, met inbegrip van de statuten van zijn nationale centrale bank, verenigbaar is met de Grondwet en dit statuut.
- 5.1. Het Europees Stelsel van Centrale Banken wordt bestuurd door de besluitvormende organen van de Europese Centrale Bank, te weten de Raad van bestuur en de directie.