Nettobetalingspositie van het Koninkrijk der Nederlanden

Verklaring van het Koninkrijk der Nederlanden ad artikel I-551

Het Koninkrijk der Nederlanden zal instemmen met een Europees besluit, bedoeld in artikel I-55, lid 4, zodra een herziening van de in artikel I-542, lid 3, bedoelde Europese wet Nederland een bevredigende oplossing heeft geboden voor zijn buitensporige negatieve nettobetalingspositie ten opzichte van de begroting van de Europese Unie.

1.

Toelichting Nederlandse regering

Op één punt was de regering van mening dat een verbetering van het Conventieresultaat absoluut noodzakelijk was. Dit betrof het behoud van unanimiteit bij de besluitvorming over het meerjarig financieel kader.

Het Conventieresultaat3 bepaalde in artikel I-55 van het Grondwettelijk Verdrag dat over het meerjarig financieel kader met gekwalificeerde meerderheid wordt besloten. Alleen voor het eerste meerjarig financieel kader na de inwerkingtreding van het Grondwettelijk Verdrag wordt besluitvorming met unanimiteit voorzien.

Tijdens de IGC4 heeft de regering met succes aangedrongen op aanpassing van dit artikel. In het Grondwettelijk Verdrag is besluitvorming met unanimiteit voorzien, tezamen met een zogenaamde passerellebepaling die een overgang naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid mogelijk maakt na een unaniem besluit daartoe van de Europese Raad (artikel I-55, vierde lid).

De buitensporige negatieve nettobetalerspositie van Nederland ligt ten grondslag aan de wens van de regering de unanimiteit te handhaven. De regering meent te allen tijde een ultiem controlemiddel in handen te moeten hebben met betrekking tot de mogelijke afdrachten aan de Unie.

Om dit standpunt te onderstrepen heeft de regering een Verklaring bij de Slotakte afgelegd waarin wordt gesteld dat Nederland pas zal instemmen met een overgang naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, wanneer op basis van een wijziging van het Eigen Middelen besluit (artikel I-54) een bevredigende oplossing is gevonden voor de Nederlandse buitensporige negatieve nettobetalerspositie (Verklaring 42).


  • 1. 
    1. Het meerjarig financieel kader beoogt een ordelijke ontwikkeling van de uitgaven van de Unie te waarborgen binnen de grenzen van haar eigen middelen. In het kader worden overeenkomstig artikel III-402 de jaarlijkse maximumbedragen aan kredieten voor vastleggingen per uitgavencategorie vastgesteld.
     
  • 2. 
    1. De Unie voorziet zich van de middelen die nodig zijn om haar doelstellingen te verwezenlijken en aan haar beleid uitvoering te geven.
     
  • 3. 
    De Europese Conventie was een vergadering die de belangrijkste overheden in Europa verenigde om te praten over de totstandkoming van een Europese Grondwet. De 217 deelnemers vertegenwoordigden de regeringen van alle EU-lidstaten; de nationale parlementen (zowel de Eerste als de Tweede Kamers); de Europese Commissie; en het Europees Parlement.
     
  • 4. 
    Van 4 oktober 2003 tot en met 18 juni 2004 vond de Intergouvernementele Conferentie (IGC) plaats die heeft geleid tot de opstelling van een nieuw verdrag tot opstelling van een Grondwet voor Europa. Een IGC wordt bijeengeroepen door de staatshoofden en regeringsleiders van de EU-lidstaten, als de basisverdragen gewijzigd worden.