Artikel III-263: Administratieve samenwerking

    • Europese Grondwet (oktober 2004)
    • Deel III: Beleid en werking van de Unie
    • Titel III - Intern beleid en optreden
    • Hoofdstuk IV - Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
    • Afdeling 1 - Algemene bepalingen
III-262
Artikel III-263
III-264

Contents

  1. Toelichting Nederlandse regering
  2. Toelichting Belgische regering
  3. Ontwikkeling artikel
  4. Toelichting

De Raad stelt bij Europese verordening regels vast voor de administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie. De Raad besluit op voorstel van de Commissie, onder voorbehoud van artikel III-2641, en na raadpleging van het Europees Parlement.

1.

Toelichting Nederlandse regering

Artikel III-263 komt overeen met artikel 66 van het EG-Verdrag2. Het biedt de Raad de praktische mogelijkheid om bestuurlijke samenwerking tussen overheidsdiensten op deze terreinen te realiseren. De onderhavige bepaling geldt voor de gehele samenwerking op het terrein van de RVVR.

2.

Toelichting Belgische regering

Artikel III-263 bevestigt de algemene juridische basis inzake administratieve samenwerking (artikel III-2853) en preciseert dat de Unie deze samenwerking tussen bevoegde diensten van de lidstaten kan regelen.

3.

Ontwikkeling artikel

2003
Artikel 7: Administratieve samenwerking

De Raad neemt met eenparigheid van stemmen regelingen aan om samenwerking tussen de overheidsdiensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door deze titel bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie, te waarborgen. Hij besluit op voorstel van de Commissie of, voor de door de hoofdstukken 3 en 4 van deze titel bestreken gebieden, hetzij op voorstel van de Commissie, hetzij op initiatief van één vierde van de lidstaten en na raadpleging van het Europees Parlement.

4.

Toelichting

Tekst van artikel 66 VEG

2003
Artikel III-159: Administratieve samenwerking

De Raad stelt Europese regelingen vast inzake administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie. Hij besluit op voorstel van de Commissie, onverminderd artikel [III-160], en na raadpleging van het Europees Parlement.

2003
Artikel III-164: Administratieve samenwerking

De Raad van Ministers stelt bij Europese verordening regels vast voor de administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Europese Commissie. De Raad besluit op voorstel van de Commissie, onverminderd artikel III-1654, en na raadpleging van het Europees Parlement.

2003
Artikel III-164: Administratieve samenwerking

De Raad stelt bij Europese verordening regels vast voor de administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie. De Raad besluit op voorstel van de Commissie, onder voorbehoud van artikel III-1655, en na raadpleging van het Europees Parlement.

2004
Artikel III-263: Administratieve samenwerking

De Raad stelt bij Europese verordening regels vast voor de administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie. De Raad besluit op voorstel van de Commissie, onder voorbehoud van artikel III-2641, en na raadpleging van het Europees Parlement.


  • 1. 
    De in de afdelingen 4 en 5 bedoelde handelingen alsmede de in artikel III-263 bedoelde Europese verordeningen tot vaststelling van regels voor administratieve samenwerking op de door die afdelingen bestreken gebieden worden vastgesteld:
     
  • 2. 
    De Raad neemt volgens de procedure van artikel 67 maatregelen om samenwerking tussen de overheidsdiensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door deze titel bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie, te waarborgen.
     
  • 3. 
    1. De doeltreffende uitvoering van de wetgeving van de Unie door de lidstaten, die van wezenlijk belang is voor de goede werking van de Unie, wordt beschouwd als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang.
     
  • 4. 
    1. Met betrekking tot de voorstellen en wetgevingsinitiatieven die worden ingediend in het kader van de afdelingen 4 en 5 van dit hoofdstuk, zien de nationale parlementen van de lidstaten erop toe, dat het subsidiariteitsbeginsel wordt geëerbiedigd, en wel overeenkomstig de bijzondere bepalingen in het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.
     
  • 5. 
    Met betrekking tot de voorstellen en wetgevingsinitiatieven die worden ingediend in het kader van de afdelingen 4 en 5 van dit hoofdstuk, zien de nationale parlementen van de lidstaten erop toe, dat het subsidiariteitsbeginsel wordt geëerbiedigd, en wel overeenkomstig de bijzondere bepalingen door het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.