Algemene bepaling
-
1.De Unie beschikt over eigen financiële middelen, die door haar instellingen worden beheerd op basis van de door de begrotingsautoriteit aangenomen begroting. De begrotingsautoriteit bestaat uit het Europese Parlement en de Raad van de Unie.
-
2.De ontvangsten van de Unie worden aangewend voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke acties die door de Unie worden ondernomen. Wanneer de Unie een nieuwe actie onderneemt, worden haar de daartoe nodige financiële middelen volgens de procedure van artikel 711, lid 2, van dit Verdrag verstrekt.
- 1.1. Bij de inwerkingtreding van dit Verdrag beschikt de Unie over ontvangsten van dezelfde aard als die waarover de Europese Gemeenschappen beschikken. De Unie ontvangt evenwel een vast percentage van de BTW-grondslag, zoals vastgesteld bij de begroting in het kader van het in artikel 74 van dit Verdrag bedoelde programma.