Artikel III-301: Algemene bepalingen
-
1.Wanneer krachtens de Grondwet een handeling van de Raad wordt vastgesteld op voorstel van de Commissie, kan de Raad een handeling die van dat voorstel afwijkt slechts met eenparigheid van stemmen vaststellen, behalve in de gevallen als bedoeld in artikel I-541, artikel III-3022, leden 10 en 13 en artikel III-3103 en artikel III-3114, lid 2.
-
2.Zolang de Raad niet heeft besloten, kan de Commissie te allen tijde gedurende de procedures die tot aanneming van een handeling van de Unie leiden, haar voorstel wijzigen.
2003
-
2.Zolang de Raad niet heeft besloten, kan de Commissie te allen tijde gedurende de procedures die tot aanneming van een communautaire handeling leiden, haar voorstel wijzigen.
2003
-
1.Wanneer krachtens de Grondwet een handeling van de Raad van Ministers wordt aangenomen op voorstel van de Europese Commissie, kan de Raad van Ministers een handeling die van dat voorstel afwijkt slechts met eenparigheid van stemmen aannemen, onder voorbehoud van artikel I-547, artikel III-3028, leden 10 en 13 en artikel III-3109.
-
2.Zolang de Raad van Ministers niet heeft besloten, kan de Europese Commissie te allen tijde gedurende de procedures die tot aanneming van een handeling van de Unie leiden, haar voorstel wijzigen.
2003
-
1.Wanneer krachtens de Grondwet een handeling van de Raad wordt vastgesteld op voorstel van de Commissie, kan de Raad een handeling die van dat voorstel afwijkt slechts met eenparigheid van stemmen vaststellen, behalve in de gevallen als bedoeld in artikel I-541, artikel III-3022, leden 10 en 13 en artikel III-3103 en artikel III-3114, lid 2.
-
2.Zolang de Raad niet heeft besloten, kan de Commissie te allen tijde gedurende de procedures die tot aanneming van een handeling van de Unie leiden, haar voorstel wijzigen.
2004
-
1.Wanneer de Raad uit hoofde van de Grondwet op voorstel van de Commissie besluit, kan hij dat voorstel slechts met eenparigheid van stemmen wijzigen, behalve in de gevallen als bedoeld in de artikelen I-55 en I-56, artikel III-396, leden 10 en 1310, artikel III-404 en artikel III-405, lid 2.
-
2.Zolang de Raad niet heeft besloten, kan de Commissie te allen tijde gedurende de procedures die tot vaststelling van een handeling van de Unie leiden, haar voorstel wijzigen.
- 1.1. Het meerjarig financieel kader beoogt een ordelijke ontwikkeling van de uitgaven van de Unie te waarborgen binnen de grenzen van haar eigen middelen. In het meerjarig financieel kader worden overeenkomstig artikel III-308 de jaarlijkse maximumbedragen aan kredieten voor vastleggingen per uitgavencategorie vastgesteld.
- 2.1. Wanneer krachtens de Grondwet de Europese wetten of kaderwetten volgens de gewone wetgevingsprocedure worden vastgesteld, zijn de onderstaande bepalingen van toepassing.
- 3.De jaarlijkse begroting van de Unie wordt bij Europese wet vastgesteld overeenkomstig de volgende bepalingen:
- 4.1. Indien aan het begin van een begrotingsjaar de Europese wet houdende vaststelling van de begroting niet definitief is vastgesteld, kunnen de uitgaven maandelijks per hoofdstuk, overeenkomstig de bepalingen van de in artikel III-318 bedoelde Europese wet, worden verricht, steeds met een maximum van een twaalfde van de in hetzelfde hoofdstuk van het vorige begrotingsjaar opgenomen kredieten en zonder meer dan een twaalfde te bedragen van de in hetzelfde hoofdstuk van de voorliggende ontwerpbegroting opgenomen kredieten.
- 5.1. Wanneer krachtens de Grondwet de wetten of de kaderwetten volgens de gewone wetgevingsprocedure worden vastgesteld, zijn de onderstaande bepalingen van toepassing.
- 6.1. Het meerjarig financieel kader beoogt een geordende ontwikkeling van de uitgaven van de Unie te waarborgen binnen de grenzen van de eigen middelen. Het kader stelt overeenkomstig de bepalingen van artikel [] van Deel III de jaarlijkse maximumbedragen aan kredieten voor vastleggingen per uitgavencategorie vast.
- 7.1. Het meerjarig financieel kader beoogt een geordende ontwikkeling van de uitgaven van de Unie te waarborgen binnen de grenzen van de eigen middelen. In het kader worden overeenkomstig de bepalingen van artikel III-308 de jaarlijkse maximumbedragen aan kredieten voor vastleggingen per uitgavencategorie vastgesteld.
- 8.1. Wanneer krachtens de Grondwet de Europese wetten of kaderwetten volgens de gewone wetgevingsprocedure worden vastgesteld, zijn de onderstaande bepalingen van toepassing.
- 9.Bij Europese wet wordt de jaarlijkse begroting van de Unie vastgesteld overeenkomstig de volgende bepalingen:
- 10.1. Wanneer Europese wetten of kaderwetten uit hoofde van de Grondwet volgens de gewone wetgevingsprocedure worden vastgesteld, zijn de onderstaande bepalingen van toepassing.