Artikel III-289 ter: Samenstelling Raad van Bestuur en Directie van de ECB

    • IGC (okt 2003 - juni 2004)
    • Deel III: Beleid en werking van de Unie
    • Titel VI - De werking van de Unie
    • Hoofdstuk I - Institutionele bepalingen
    • Afdeling 1 - De instellingen
    • Onderafdeling 5 bis - De Europese Centrale Bank
III-289 bis
Artikel III-289 ter
III-290
  • 1. 
    De voorzitter van de Raad en een lid van de Commissie mogen zonder stemrecht aan de vergaderingen van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank deelnemen.

    De voorzitter van de Raad kan een motie ter bespreking voorleggen aan de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank.

  • 2. 
    De president van de Europese Centrale Bank wordt uitgenodigd om aan de vergaderingen van de Raad deel te nemen wanneer deze aangelegenheden bespreekt met betrekking tot de doelstellingen en de taken van het Europees Stelsel van Centrale Banken.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank stelt voor het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Europese Raad een jaarverslag op over de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en over het monetair beleid in het afgelopen jaar en het lopende jaar. De president van de Europese Centrale Bank legt dit verslag voor aan de Raad en aan het Europees Parlement, dat op die basis een algemeen debat kan houden.

    De president van de Europese Centrale Bank en de overige leden van de directie kunnen op verzoek van het Europees Parlement of op eigen initiatief worden gehoord door de bevoegde organen van het Parlement.

1.

Ontwikkeling artikel

2003
Artikel III-83: Betrekkingen ECB met Raad, Parlement en Commissie
  • 1. 
    De voorzitter van de Raad en een lid van de Commissie mogen zonder stemrecht aan de vergaderingen van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank deelnemen.

    De voorzitter van de Raad kan aan de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank een motie ter bespreking voorleggen.

  • 2. 
    De president van de Europese Centrale Bank wordt uitgenodigd om aan de vergaderingen van de Raad deel te nemen wanneer deze aangelegenheden bespreekt met betrekking tot de doelstellingen en de taken van het Europees Stelsel van Centrale Banken.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank stelt een jaarverslag over de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en over het monetair beleid in het afgelopen jaar en het lopende jaar op voor het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, alsmede voor de Europese Raad. De president van de Europese Centrale Bank legt dit verslag voor aan de Raad en aan het Europees Parlement dat op die basis een algemeen debat kan houden.

    De president van de Europese Centrale Bank en de overige leden van de directie kunnen op verzoek van het Europees Parlement of op eigen initiatief worden gehoord door de bevoegde commissies van het Europees Parlement.

2003
Artikel III-85: Betrekkingen ECB met Raad, Parlement en Commissie
  • 1. 
    De voorzitter van de Raad van Ministers en een lid van de Europese Commissie mogen zonder stemrecht aan de vergaderingen van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank deelnemen. De voorzitter van de Raad van Ministers kan aan de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank ter bespreking een motie voorleggen.
  • 2. 
    De president van de Europese Centrale Bank wordt uitgenodigd om aan de vergaderingen van de Raad van Ministers deel te nemen wanneer deze aangelegenheden bespreekt met betrekking tot de doelstellingen en de taken van het Europees Stelsel van Centrale Banken.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank stelt ten behoeve van het Europees Parlement, van de Raad van Ministers en van de Europese Commissie, alsmede van de Europese Raad, een jaarverslag op over de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en over het monetair beleid in het afgelopen jaar en het lopende jaar. De president van de Europese Centrale Bank legt dit verslag voor aan de Raad van Ministers en aan het Europees Parlement, dat op die basis een algemeen debat kan houden.

    De president van de Europese Centrale Bank en de overige leden van de directie kunnen op verzoek van het Europees Parlement of op eigen initiatief worden gehoord door de bevoegde commissies van het Parlement.

2003
Artikel III-289 ter: Samenstelling Raad van Bestuur en Directie van de ECB
  • 1. 
    De voorzitter van de Raad en een lid van de Commissie mogen zonder stemrecht aan de vergaderingen van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank deelnemen.

    De voorzitter van de Raad kan een motie ter bespreking voorleggen aan de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank.

  • 2. 
    De president van de Europese Centrale Bank wordt uitgenodigd om aan de vergaderingen van de Raad deel te nemen wanneer deze aangelegenheden bespreekt met betrekking tot de doelstellingen en de taken van het Europees Stelsel van Centrale Banken.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank stelt voor het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Europese Raad een jaarverslag op over de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en over het monetair beleid in het afgelopen jaar en het lopende jaar. De president van de Europese Centrale Bank legt dit verslag voor aan de Raad en aan het Europees Parlement, dat op die basis een algemeen debat kan houden.

    De president van de Europese Centrale Bank en de overige leden van de directie kunnen op verzoek van het Europees Parlement of op eigen initiatief worden gehoord door de bevoegde organen van het Parlement.

2004
Artikel III-383: Samenstelling Raad van Bestuur en Directie van de ECB
  • 1. 
    De voorzitter van de Raad en een lid van de Commissie kunnen zonder stemrecht aan de vergaderingen van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank deelnemen.

    De voorzitter van de Raad kan aan de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank1 een motie ter bespreking voorleggen.

  • 2. 
    De president van de Europese Centrale Bank wordt uitgenodigd om aan de vergaderingen van de Raad deel te nemen wanneer deze aangelegenheden bespreekt met betrekking tot de doelstellingen2 en de taken3 van het Europees Stelsel van Centrale Banken.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank stelt voor het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad en de Commissie een jaarverslag4 op over de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en over het monetair beleid in het afgelopen jaar en het lopende jaar. De president van de Europese Centrale Bank legt dit verslag voor aan het Europees Parlement, dat op die basis een algemeen debat kan houden, en aan de Raad.

    De president van de Europese Centrale Bank en de overige leden van de directie kunnen op verzoek van het Europees Parlement of op eigen initiatief worden gehoord door de bevoegde organen van het Parlement.


  • 1. 
    1. Overeenkomstig artikel III-382, lid 1, van de Grondwet bestaat de Raad van bestuur uit de leden van de directie en de presidenten van de nationale centrale banken van de lidstaten die vallen onder een derogatie in de zin van artikel III-197 van de Grondwet.
     
  • 2. 
    Overeenkomstig artikel I-30, lid 2, en artikel III-185, lid 1, van de Grondwet is het hoofddoel van het Europees Stelsel van Centrale Banken het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd dit doel ondersteunt het Europees Stelsel van Centrale Banken het algemene economische beleid in de Unie teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel I-3 van de Grondwet omschreven doelstellingen van de Unie. Het Europees Stelsel van Centrale Banken handelt in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van middelen wordt bevorderd, en met inachtneming van de beginselen die zijn neergelegd in artikel III-177 van de Grondwet.
     
  • 3. 
    1. Overeenkomstig artikel III-185, lid 2, van de Grondwet zijn de via het Europees Stelsel van Centrale Banken uit te voeren fundamentele taken:
     
  • 4. 
    1. De Europese Centrale Bank stelt, ten minste elk kwartaal, verslagen op over de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en maakt deze openbaar.