Artikel II-43: Europees Ombudsman
Contents
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met zijn verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft het recht zich tot de Europese ombudsman te wenden in verband met gevallen van wanbeheer in het optreden van de instellingen, organen of instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak.
Toelichting
Het in dit artikel gewaarborgde recht is het recht dat door de artikelen [81 en III-2372 van de Grondwet] gewaarborgd is. Overeenkomstig artikel 523, lid 2, van het Handvest vindt het toepassing onder de bij deze twee artikelen gestelde voorwaarden.
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft het recht zich tot de ombudsman van de Unie te wenden over gevallen van wanbeheer bij het optreden van de instellingen, organen of agentschappen van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg bij de uitoefening van hun gerechtelijke taak.
Het in dit artikel gewaarborgde recht is het recht dat door de artikelen [I-84 en III-2325 van de Grondwet] gewaarborgd is. Overeenkomstig artikel 52, lid 26, van het Handvest vindt het toepassing onder de bij deze twee artikelen gestelde voorwaarden.
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft het recht zich tot de Europese ombudsman te wenden over gevallen van wanbeheer bij het optreden van de instellingen, organen of bureaus van de Unie, met uitzondering van het Europees Hof van Justitie en de Rechtbank van de Unie bij de uitoefening van hun gerechtelijke taak.
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met zijn verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft het recht zich tot de Europese ombudsman te wenden in verband met gevallen van wanbeheer in het optreden van de instellingen, organen of instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak.
Toelichting
Het in dit artikel gewaarborgde recht is het recht dat door de artikelen [81 en III-2372 van de Grondwet] gewaarborgd is. Overeenkomstig artikel 523, lid 2, van het Handvest vindt het toepassing onder de bij deze twee artikelen gestelde voorwaarden.
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft het recht zich tot de Europese ombudsman te wenden in verband met gevallen van wanbeheer in het optreden van de instellingen, organen en instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak.
- 1.1. Eenieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit, is burger van de Unie. Het burgerschap van de Unie staat naast het nationale burgerschap en treedt niet in de plaats daarvan.
- 2.1. Het Europees Parlement kiest de Europese ombudsman. Overeenkomstig de artikelen I-8, lid 2, punt d), en I-48 is de Europese ombudsman bevoegd kennis te nemen van klachten van burgers van de Unie of van natuurlijke of rechtspersonen met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat, over gevallen van wanbeheer in het optreden van de instellingen, organen of instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak.
- 3.1. Beperkingen op de uitoefening van de in dit Handvest erkende rechten en vrijheden moeten bij wet worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen alleen beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
- 4.1. Eenieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit, is burger van de Unie. Het burgerschap van de Unie staat naast het nationale burgerschap en treedt niet in de plaats daarvan.
- 5.1. Het Europees Parlement benoemt op eigen initiatief de Europese ombudsman. De Europese ombudsman is bevoegd kennis te nemen van klachten van burgers van de Unie of van natuurlijke of rechtspersonen met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat over gevallen van wanbeheer bij het optreden van de instellingen of organen van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie bij de uitoefening van hun gerechtelijke taak.
- 6.1. Beperkingen op de uitoefening van de in dit Handvest erkende rechten en vrijheden moeten bij wet worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen alleen beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen beantwoorden.