Artikel II-42: Recht van inzage in documenten
Contents
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met zijn verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft een recht van inzage in de documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie, ongeacht de drager van die documenten.
Toelichting
Het recht dat in dit artikel wordt gewaarborgd is overgenomen uit artikel 255 VEG op basis waarvan later Verordening nr. 1049/2001 is vastgesteld. De Europese Conventie heeft dit recht uitgebreid tot de documenten van de instellingen, organen en agentschappen in het algemeen, ongeacht de vorm ervan (zie artikel [491, lid 3] van de Grondwet). Overeenkomstig artikel 522, lid 2, van het Handvest wordt het recht op toegang tot documenten uitgeoefend onder de voorwaarden en binnen de grenzen waarin wordt voorzien door artikelen [49, lid 3, en III-3053].
Eenieder heeft het recht op toegang tot en rectificatie van de hem betreffende administratieve documenten en andere gegevens.
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft recht op toegang tot documenten van de instellingen, organen en agentschappen van de Unie, ongeacht de vorm waarin deze worden geproduceerd.
Toelichting
Artikel 42 van het Handvest betreffende de toegang tot documenten vormt het enige geval waarin naar aanleiding van de bevindingen van deze Conventie een inhoudelijke wijziging van een in het Handvest neergelegd recht nodig bleek te zijn. Dit recht werd slechts herhaald in het Handvest met de werkingssfeer die werd goedgekeurd in het Verdrag van Amsterdam. De Conventie wil thans echter een stap verder gaan (zoals blijkt uit artikel [36]4 in deel I) en dit recht uitbreiden tot documenten van de instellingen, organen en agentschappen van de Unie in het algemeen.
Het recht dat in dit artikel wordt gewaarborgd is overgenomen uit artikel 255 VEG op basis waarvan later Verordening nr. 1049/2001 is vastgesteld. De Europese Conventie heeft dit recht uitgebreid tot de documenten van de instellingen, organen en agentschappen in het algemeen, ongeacht de vorm ervan (zie artikel [I-49, lid 3]4 van de Grondwet). Overeenkomstig artikel 52, lid 2, van het Handvest wordt het recht op toegang tot documenten uitgeoefend onder de voorwaarden en binnen de grenzen waarin wordt voorzien door artikelen [I-49, lid 3, en III-3015].
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft recht van inzage in documenten van de instellingen, organen en bureaus van de Unie, ongeacht de vorm waarin deze worden geproduceerd.
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met zijn verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft een recht van inzage in de documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie, ongeacht de drager van die documenten.
Toelichting
Het recht dat in dit artikel wordt gewaarborgd is overgenomen uit artikel 255 VEG op basis waarvan later Verordening nr. 1049/2001 is vastgesteld. De Europese Conventie heeft dit recht uitgebreid tot de documenten van de instellingen, organen en agentschappen in het algemeen, ongeacht de vorm ervan (zie artikel [491, lid 3] van de Grondwet). Overeenkomstig artikel 522, lid 2, van het Handvest wordt het recht op toegang tot documenten uitgeoefend onder de voorwaarden en binnen de grenzen waarin wordt voorzien door artikelen [49, lid 3, en III-3053].
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft een recht van inzage in de documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie, ongeacht het medium waarop zij zijn vastgelegd.
- 1.1. Om goed bestuur te bevorderen en de deelneming van het maatschappelijk middenveld te waarborgen, werken de instellingen, organen en instanties van de Unie in een zo groot mogelijke openheid.
- 2.1. Beperkingen op de uitoefening van de in dit Handvest erkende rechten en vrijheden moeten bij wet worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen alleen beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
- 3.1. De instellingen, organen en instanties van de Unie verzekeren de transparantie van hun werkzaamheden en stellen krachtens artikel I-49 specifieke bepalingen betreffende de inzage van het publiek in hun documenten vast in hun reglementen van orde.
- 4.1. Om goed bestuur te bevorderen en de deelneming van de civiele samenleving te waarborgen, werken de instellingen, de organen en de agentschappen van de Unie in een zo groot mogelijke openheid.
- 5.1. De instellingen, agentschappen en organen van de Unie erkennen het belang van de transparantie van hun werkzaamheden en nemen krachtens artikel 36 van Deel I van de Grondwet in hun reglementen van orde de specifieke bepalingen over de toegang van het publiek tot documenten op.