Artikel III-278: Kennisneming van geschillen inzake EIB en Stelsel Europese Centrale Banken
Het Hof van Justitie is bevoegd, binnen de hierna aangegeven grenzen, kennis te nemen van de geschillen betreffende:
-
a)de uitvoering van de verplichtingen der lidstaten voortvloeiende uit de statuten van de Europese Investeringsbank. De Raad van bewind van de Bank beschikt dienaangaande over de bevoegdheden welke bij artikel III-2651 aan de Europese Commissie zijn toegekend;
-
b)de besluiten van de Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank. iedere lidstaat, de Europese Commissie en de Raad van bewind van de Bank kunnen onder de voorwaarden gesteld in artikel III-2702 beroep instellen tegen deze besluiten;
-
c)de besluiten van de Raad van bewind van de Europese Investeringsbank. Beroep tegen deze besluiten kan onder de voorwaarden van artikel III-2702 slechts worden ingesteld door de lidstaten of de Europese Commissie, en alleen in geval van schending van de vormvoorschriften bedoeld in artikel 21, leden 2, 5, 6 en 7, van de statuten van de Bank;
-
d)de uitvoering van de verplichtingen van de nationale centrale banken voortvloeiende uit deze Grondwet en uit de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank. De Raad van de Europese Centrale Bank beschikt dienaangaande ten aanzien van de nationale centrale banken over de bevoegdheden welke bij artikel III-2651 aan de Europese Commissie zijn toegekend ten aanzien van de lidstaten. Indien het Hof van Justitie vaststelt dat een nationale centrale bank een van de krachtens deze Grondwet op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, is deze bank gehouden die voorzieningen te treffen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie.
2003
Het Hof van Justitie is bevoegd, binnen de hierna aangegeven grenzen, kennis te nemen van de geschillen betreffende:
-
a)de uitvoering van de verplichtingen der lidstaten voortvloeiende uit de statuten van de Europese Investeringsbank. De Raad van bewind van de Bank beschikt dienaangaande over de bevoegdheden welke bij [het vroegere artikel 2263] aan de Commissie zijn toegekend;
-
b)de besluiten van de Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank. Elke lidstaat, de Commissie en de Raad van bewind van de Bank kunnen onder de voorwaarden gesteld in [het vroegere artikel 2304] beroep instellen tegen deze besluiten;
-
c)de besluite n van de Raad van bewind van de Europese Investeringsbank. Beroep tegen deze besluiten kan onder de voorwaarden van [het vroegere artikel 230] slechts worden ingesteld door de lidstaten of de Commissie, en alleen in geval van schending van de vormvoorschriften bedoeld in artikel 21, leden 2, 5, 6 en 7, van de statuten van de Bank;
-
d)de uitvoering van de verplichtingen van de nationale centrale banken voortvloeiende uit deze Grondwet en uit de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken. De Raad van de Europese Centrale Bank beschikt dienaangaande ten aanzien van de nationale centrale banken over de bevoegdheden welke bij [het vroegere artikel 2263] aan de Commissie zijn toegekend ten aanzien van de lidstaten. Indien het Hof van Justitie vaststelt dat een nationale centrale bank een van de krachtens deze Grondwet op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, is deze bank gehouden die voorzieningen te treffen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie.
2003
Het Hof van Justitie is bevoegd, binnen de hierna aangegeven grenzen, kennis te nemen van de geschillen betreffende:
-
a)de uitvoering van de verplichtingen der lidstaten voortvloeiende uit de statuten van de Europese Investeringsbank. De Raad van bewind van de Bank beschikt dienaangaande over de bevoegdheden welke bij artikel III-2651 aan de Europese Commissie zijn toegekend;
-
b)de besluiten van de Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank. iedere lidstaat, de Europese Commissie en de Raad van bewind van de Bank kunnen onder de voorwaarden gesteld in artikel III-2702 beroep instellen tegen deze besluiten;
-
c)de besluiten van de Raad van bewind van de Europese Investeringsbank. Beroep tegen deze besluiten kan onder de voorwaarden van artikel III-2702 slechts worden ingesteld door de lidstaten of de Europese Commissie, en alleen in geval van schending van de vormvoorschriften bedoeld in artikel 21, leden 2, 5, 6 en 7, van de statuten van de Bank;
-
d)de uitvoering van de verplichtingen van de nationale centrale banken voortvloeiende uit deze Grondwet en uit de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank. De Raad van de Europese Centrale Bank beschikt dienaangaande ten aanzien van de nationale centrale banken over de bevoegdheden welke bij artikel III-2651 aan de Europese Commissie zijn toegekend ten aanzien van de lidstaten. Indien het Hof van Justitie vaststelt dat een nationale centrale bank een van de krachtens deze Grondwet op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, is deze bank gehouden die voorzieningen te treffen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie.
2003
Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd, binnen de hierna aangegeven grenzen, kennis te nemen van de geschillen betreffende:
-
a)de uitvoering van de verplichtingen der lidstaten voortvloeiende uit de statuten van de Europese Investeringsbank. De Raad van bewind van de Bank beschikt dienaangaande over de bevoegdheden welke bij artikel III-2655 aan de Commissie zijn toegekend;
-
b)de besluiten van de Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank. Iedere lidstaat, de Commissie en de Raad van bewind van de Bank kunnen onder de voorwaarden gesteld in artikel III-2706 beroep instellen tegen deze besluiten;
-
c)de besluiten van de Raad van bewind van de Europese Investeringsbank. Beroep tegen deze besluiten kan onder de voorwaarden van artikel III-2706 slechts worden ingesteld door de lidstaten of de Commissie, en alleen in geval van schending van de vormvoorschriften bedoeld in artikel 21, leden 2, 5, 6 en 7, van de statuten van de Bank;
-
d)de uitvoering van de verplichtingen van de nationale centrale banken voortvloeiende uit deze Grondwet en uit de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank. De Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank beschikt dienaangaande ten aanzien van de nationale centrale banken over de bevoegdheden welke bij artikel III-2655 aan de Commissie zijn toegekend ten aanzien van de lidstaten. Indien het Hof van Justitie van de Europese Unie vaststelt dat een nationale centrale bank een van de krachtens deze Grondwet op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, is deze bank gehouden die voorzieningen te treffen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof.
2004
Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd, binnen de hierna aangegeven grenzen, kennis te nemen van geschillen betreffende:
-
a)de uitvoering van de verplichtingen der lidstaten voortvloeiende uit het statuut van de Europese Investeringsbank. De Raad van bewind van de Bank beschikt dienaangaande over de bevoegdheden die bij artikel III-3607 aan de Commissie zijn toegekend;
-
b)de beslissingen van de Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank. Iedere lidstaat, de Commissie en de Raad van bewind van de Bank kunnen onder de in artikel III-3658 gestelde voorwaarden beroep instellen tegen deze besluiten;
-
c)de beslissingen van de Raad van bewind van de Europese Investeringsbank. Beroep tegen deze beslissingen kan onder de in artikel III-3658 gestelde voorwaarden slechts worden ingesteld door de lidstaten of de Commissie, en alleen in geval van schending van de vormvoorschriften bedoeld in artikel 19, leden 2, 5, 6 en 79, van het statuut van de Bank;
-
d)de uitvoering van de verplichtingen van de nationale centrale banken voortvloeiende uit deze Grondwet en uit het statuut van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank. De Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank beschikt dienaangaande ten aanzien van de nationale centrale banken over de bevoegdheden welke bij artikel III-3607 aan de Commissie zijn toegekend ten aanzien van de lidstaten. Indien het Hof van Justitie van de Europese Unie vaststelt dat een nationale centrale bank een van de krachtens deze Grondwet op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, is deze bank gehouden die voorzieningen te treffen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof.
- 1.Indien de Europese Commissie van oordeel is dat een lidstaat een krachtens de Grondwet op hem rustende verplichting niet is nagekomen, brengt zij dienaangaande een met redenen omkleed advies uit, na de lidstaat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken.
- 2.1. Het Hof van Justitie gaat de wettigheid na van de Europese wetten en kaderwetten, van de handelingen van de Raad van Ministers, de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank, voorzover het geen aanbevelingen of adviezen betreft, en van de handelingen van het Europees Parlement die beogen rechtsgevolgen tegenover derden te hebben. Het Hof van Justitie gaat ook de wettigheid na van de handelingen van de organen of bureaus van de Unie die beogen rechtsgevolgen tegenover derden te hebben.
- 3.Indien de Commissie van oordeel is dat een lidstaat één van de krachtens de Grondwet op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, brengt zij dienaangaande een met redenen omkleed advies uit, na deze staat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken.
- 4.1. Het Hof van Justitie gaat de wettigheid na van de Europese wetten en de Europese kaderwetten, van de handelingen van de Raad, de Commissie en de ECB, voorzover het geen aanbevelingen of adviezen betreft, en van de handelingen van het Europees Parlement die beogen rechtsgevolgen ten aanzien van derden te hebben. Het Hof van Justitie gaat ook de wettigheid na van de handelingen van de agentschappen en de organen van de Unie die rechtsgevolgen ten aanzien van derden hebben.
- 5.Indien de Commissie van oordeel is dat een lidstaat een krachtens de Grondwet op hem rustende verplichting niet is nagekomen, brengt zij dienaangaande een met redenen omkleed advies uit, na de lidstaat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken.
- 6.1. Het Hof van Justitie van de Europese Unie gaat de wettigheid na van de Europese wetten en kaderwetten, van de handelingen van de Raad, de Commissie en de Europese Centrale Bank, voorzover het geen aanbevelingen of adviezen betreft, alsmede van de handelingen van het Europees Parlement en van de Europese Raad die beogen rechtsgevolgen tegenover derden te hebben. Het Hof van Justitie gaat ook de wettigheid na van de handelingen van de organen of instanties van de Unie waarmee rechtsgevolgen ten aanzien van derden worden beoogd. [*] [**]
- 7.Indien de Commissie van oordeel is dat een lidstaat een krachtens de Grondwet op hem rustende verplichting niet is nagekomen, brengt zij dienaangaande een met redenen omkleed advies uit, na de lidstaat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken.
- 8.1. Het Hof van Justitie van de Europese Unie gaat de wettigheid na van de Europese wetten en kaderwetten, van de handelingen van de Raad, de Commissie en de Europese Centrale Bank, voorzover het geen aanbevelingen of adviezen betreft, alsmede van de handelingen van het Europees Parlement en van de Europese Raad die beogen rechtsgevolgen tegenover derden te hebben. Het gaat ook de wettigheid na van de handelingen van de organen of instanties van de Unie waarmee rechtsgevolgen ten aanzien van derden worden beoogd.
- 9.1. Iedere onderneming of openbaar of privaat lichaam kan rechtstreeks een aanvraag om financiering tot de Bank richten. Een aanvraag kan ook tot de Bank worden gericht, hetzij door tussenkomst van de Commissie, hetzij van de lidstaat op wiens grondgebied de investering zal worden verwezenlijkt.