Artikel III-263: De Rechtbank

    • Europese Conventie III (juli 2003)
    • Deel III: Beleid en werking van de Unie
    • Titel VI - De werking van de Unie
    • Hoofdstuk I - Institutionele bepalingen
    • Afdeling 1 - De instellingen
    • Onderafdeling 5 - Het Hof van Justitie
III-262
Artikel III-263
III-264
  • 1. 
    De Rechtbank is bevoegd in eerste aanleg kennis te nemen van de in de artikelen III-2701, III-2722, III-2753, III-2774 en III-2795, bedoelde beroepen, met uitzondering van de beroepen waarvan een gespecialiseerde rechtbank kennis neemt en die waarvan de kennisneming overeenkomstig het statuut aan het Europees Hof van Justitie is voorbehouden. Het statuut kan bepalen dat de Rechtbank bevoegd is kennis te nemen van andere categorieën van beroepen.

    Tegen de beslissingen die de Rechtbank op grond van dit lid geeft, kan bij het Europees Hof van Justitie een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld, op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut van het Hof van Justitie worden bepaald.

  • 2. 
    De Rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de beroepen die worden ingesteld tegen beslissingen van de krachtens artikel III-2646 ingestelde gespecialiseerde rechtbanken. De beslissingen die de Rechtbank op grond van dit lid geeft, kunnen op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut worden bepaald, bij uitzondering door het Europees Hof van Justitie worden heroverwogen, indien er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie wordt aangetast.
  • 3. 
    De Rechtbank is bevoegd kennis te nemen van prejudiciële vragen die worden voorgelegd krachtens artikel III-2747 en beperkt blijven tot specifieke, in het statuut van het Hof van Justitie bepaalde aangelegenheden.

    Wanneer de Rechtbank van oordeel is dat in een zaak een principiële beslissing moet worden genomen die van invloed kan zijn op de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie, kan hij de zaak naar het Europees Hof van Justitie verwijzen voor een uitspraak.

    De beslissingen die de Rechtbank over prejudiciële vragen geeft, kunnen op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut worden bepaald, bij uitzondering door het Europees Hof van Justitie worden heroverwogen, indien er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie wordt aangetast.

1.

Ontwikkeling artikel

2003
Artikel III-259: De Rechtbank
  • 1. 
    De Rechtbank is bevoegd in eerste aanleg kennis te nemen van de in de [vroegere artikelen 2308, 2329, 23510, 23611 en 23812] bedoelde beroepen, met uitzondering van die waarvoor een gespecialiseerde rechtbank bevoegd is en die welke overeenkomstig het statuut aan het Hof van Justitie zijn voorbehouden. Het statuut kan bepalen dat de Rechtbank bevoegd is voor andere categorieën van beroepen.

    Tegen de beslissingen die de Rechtbank op grond van dit lid geeft, kan bij het Hof van Justitie een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld, op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut worden bepaald.

  • 2. 
    De Rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de beroepen die worden ingesteld tegen de beslissingen van de krachtens [het vroegere artikel 225 A8] ingestelde gespecialiseerde rechtbanken.

    De beslissingen die de Rechtbank op grond van dit lid geeft, kunnen op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut worden bepaald, bij uitzondering door het Hof van Justitie worden heroverwogen, indien er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie wordt aangetast.

  • 3. 
    De Rechtbank is bevoegd kennis te nemen van prejudiciële vragen die worden voorgelegd uit hoofde van [het vroegere artikel 23413] en beperkt blijven tot specifieke, in het statuut bepaalde aangelegenheden.

    Wanneer de Rechtbank van oordeel is dat in een zaak een principiële beslissing moet worden genomen die van invloed kan zijn op de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie, kan hij de zaak naar het Hof van Justitie verwijzen voor een uitspraak.

    De beslissingen die de Rechtbank over prejudiciële vragen geeft, kunnen op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut worden bepaald, bij uitzondering door het Hof van Justitie worden heroverwogen, indien er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie wordt aangetast.

2003
Artikel III-263: De Rechtbank
  • 1. 
    De Rechtbank is bevoegd in eerste aanleg kennis te nemen van de in de artikelen III-2701, III-2722, III-2753, III-2774 en III-2795, bedoelde beroepen, met uitzondering van de beroepen waarvan een gespecialiseerde rechtbank kennis neemt en die waarvan de kennisneming overeenkomstig het statuut aan het Europees Hof van Justitie is voorbehouden. Het statuut kan bepalen dat de Rechtbank bevoegd is kennis te nemen van andere categorieën van beroepen.

    Tegen de beslissingen die de Rechtbank op grond van dit lid geeft, kan bij het Europees Hof van Justitie een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld, op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut van het Hof van Justitie worden bepaald.

  • 2. 
    De Rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de beroepen die worden ingesteld tegen beslissingen van de krachtens artikel III-2646 ingestelde gespecialiseerde rechtbanken. De beslissingen die de Rechtbank op grond van dit lid geeft, kunnen op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut worden bepaald, bij uitzondering door het Europees Hof van Justitie worden heroverwogen, indien er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie wordt aangetast.
  • 3. 
    De Rechtbank is bevoegd kennis te nemen van prejudiciële vragen die worden voorgelegd krachtens artikel III-2747 en beperkt blijven tot specifieke, in het statuut van het Hof van Justitie bepaalde aangelegenheden.

    Wanneer de Rechtbank van oordeel is dat in een zaak een principiële beslissing moet worden genomen die van invloed kan zijn op de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie, kan hij de zaak naar het Europees Hof van Justitie verwijzen voor een uitspraak.

    De beslissingen die de Rechtbank over prejudiciële vragen geeft, kunnen op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut worden bepaald, bij uitzondering door het Europees Hof van Justitie worden heroverwogen, indien er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie wordt aangetast.

2003
Artikel III-263: De Rechtbank
  • 1. 
    De Rechtbank is bevoegd in eerste aanleg kennis te nemen van de in de artikelen III-27014, III-27215, III-27516, III-27717 en III-27918, bedoelde beroepen, met uitzondering van de beroepen waarvan een gespecialiseerde rechtbank kennis neemt en die waarvan de kennisneming overeenkomstig het statuut aan het Hof van Justitie is voorbehouden. Het statuut kan bepalen dat de Rechtbank bevoegd is kennis te nemen van andere categorieën van beroepen.

    Tegen de beslissingen die de Rechtbank op grond van dit lid geeft, kan bij het Hof van Justitie een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld, op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie worden bepaald.

  • 2. 
    De Rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de beroepen die worden ingesteld tegen beslissingen van de krachtens artikel III-26419 ingestelde gespecialiseerde rechtbanken.

    De beslissingen die de Rechtbank op grond van dit lid geeft, kunnen op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie worden bepaald, bij uitzondering door het Hof van Justitie worden heroverwogen, indien er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie wordt aangetast.

  • 3. 
    De Rechtbank is bevoegd kennis te nemen van prejudiciële vragen die worden voorgelegd krachtens artikel III-27420 en beperkt blijven tot specifieke, in het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie bepaalde aangelegenheden.

    Wanneer de Rechtbank van oordeel is dat in een zaak een principiële beslissing moet worden genomen die van invloed kan zijn op de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie, kan hij de zaak naar het Hof van Justitie verwijzen voor een uitspraak.

    De beslissingen die de Rechtbank over prejudiciële vragen geeft, kunnen op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie worden bepaald, bij uitzondering door het Europees Hof van Justitie worden heroverwogen, indien er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie wordt aangetast.

2004
Artikel III-358: Bevoegdheden van het Gerecht
  • 1. 
    Het Gerecht is bevoegd in eerste aanleg kennis te nemen van de in de artikelen III-36521, III-36722, III-37023, III-37224 en III-37425 bedoelde beroepen, met uitzondering van de beroepen waarvan de kennisneming is toegedeeld aan een op grond van artikel III-35926 ingestelde gespecialiseerde rechtbank, en die waarvan de kennisneming overeenkomstig het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie aan het Hof van Justitie is voorbehouden. Het statuut kan bepalen dat het Gerecht bevoegd is kennis te nemen van andere categorieën van beroepen.

    Tegen de beslissingen die het Gerecht op grond van dit lid geeft, kan bij het Hof van Justitie een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld, op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut worden bepaald.

  • 2. 
    Het Gerecht is bevoegd kennis te nemen van de beroepen die worden ingesteld tegen beslissingen van de gespecialiseerde rechtbanken.

    De beslissingen die het Gerecht op grond van dit lid geeft, kunnen op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie worden bepaald, bij uitzondering door het Hof van Justitie worden heroverwogen, indien er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie wordt aangetast.

  • 3. 
    Het Gerecht is bevoegd kennis te nemen van prejudiciële vragen die worden voorgelegd krachtens artikel III-36927, met betrekking tot specifieke, in het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie bepaalde aangelegenheden.

    Wanneer het Gerecht van oordeel is dat in een zaak een principiële beslissing moet worden genomen die van invloed kan zijn op de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie, kan het de zaak naar het Hof van Justitie verwijzen voor een uitspraak.

    De beslissingen die het Gerecht over prejudiciële vragen geeft, kunnen op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut worden bepaald, bij uitzondering door het Hof van Justitie worden heroverwogen, indien er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie wordt aangetast.


  • 1. 
    1. Het Hof van Justitie gaat de wettigheid na van de Europese wetten en kaderwetten, van de handelingen van de Raad van Ministers, de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank, voorzover het geen aanbevelingen of adviezen betreft, en van de handelingen van het Europees Parlement die beogen rechtsgevolgen tegenover derden te hebben. Het Hof van Justitie gaat ook de wettigheid na van de handelingen van de organen of bureaus van de Unie die beogen rechtsgevolgen tegenover derden te hebben.
     
  • 2. 
    Indien het Europees Parlement, de Raad van Ministers, de Europese Commissie of de Europese Centrale Bank, in strijd met de Grondwet, nalaat te besluiten, kunnen de lidstaten en de overige instellingen van de Unie zich tot het Hof van Justitie wenden om deze schending te doen vaststellen. Deze bepaling is onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de organen en de bureaus van de Unie die nalaten een besluit te nemen.
     
  • 3. 
    Het Hof van Justitie is bevoegd kennis te nemen van geschillen over de vergoeding van artikel III-337, tweede alinea, bedoelde schade.
     
  • 4. 
    Het Hof van Justitie is bevoegd uitspraak te doen in elk geschil tussen de Unie en haar personeelsleden, binnen de grenzen en onder de voorwaarden vastgesteld in het statuut van de ambtenaren van de Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.
     
  • 5. 
    Het Hof van Justitie is bevoegd uitspraak te doen krachtens een arbitragebeding vervat in een door of namens de Unie gesloten publiekrechtelijke of privaatrechtelijke overeenkomst.
     
  • 6. 
    1. Bij Europese wet kunnen gespecialiseerde rechtbanken worden ingesteld die worden toegevoegd aan de Rechtbank, en die in eerste aanleg kennis nemen van bepaalde categorieën van beroepen in specifieke aangelegenheden. De Europese wet wordt vastgesteld hetzij op voorstel van de Europese Commissie en na raadpleging van het Hof van Justitie, hetzij op verzoek van het Hof van Justitie en na raadpleging van de Commissie.
     
  • 7. 
    Het Hof van Justitie is bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslissing, uitspraak te doen
     
  • 8. 
    1. Het Europees Parlement en de Raad kunnen, overeenkomstig de wetgevingsprocedure, Europese wetten vaststellen tot instelling van gespecialiseerde rechtbanken die worden toegevoegd aan de Rechtbank, en die in eerste aanleg kennis nemen van bepaalde categorieën van beroepen in specifieke aangelegenheden. Zij beslissen hetzij op voorstel van de Commissie na raadpleging van het Hof van Justitie, hetzij op verzoek van het Hof van Justitie na raadpleging van de Commissie.
     
  • 9. 
    Ingeval het Europees Parlement, de Raad of de Commissie, in strijd met de Grondwet, nalaten een besluit te nemen, kunnen de lidstaten en de overige instellingen van de Unie zich wenden tot het Hof van Justitie om deze schending te doen vaststellen. Deze bepaling is onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de agentschappen en organen van de Unie die nalaten een besluit te nemen.
     
  • 10. 
    Het Hof van Justitie is bevoegd kennis te nemen van geschillen over de vergoeding van de [in de tweede alinea van het vroegere artikel 288] bedoelde schade.
     
  • 11. 
    Het Hof van Justitie is bevoegd uitspraak te doen in elk geschil tussen de Unie en haar personeels leden, binnen de grenzen en onder de voorwaarden vastgesteld in het statuut of voortvloeiende uit de regeling welke op hen toepasselijk is.
     
  • 12. 
    Het Hof van Justitie is bevoegd uitspraak te doen krachtens een arbitragebeding vervat in een door of namens de Unie gesloten publiekrechtelijke of privaatrechtelijke overeenkomst.
     
  • 13. 
    Het Hof van Justitie is bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen
    a) over de uitlegging van de Grondwet,
    b) over de geldigheid en de uitlegging van de handelingen van de instellingen van de Unie,
    c) over de uitlegging van de statuten van bij besluit van de Unie ingestelde agentschappen of organen, wanneer die statuten daarin voorzien.
     
  • 14. 
    1. Het Hof van Justitie van de Europese Unie gaat de wettigheid na van de Europese wetten en kaderwetten, van de handelingen van de Raad, de Commissie en de Europese Centrale Bank, voorzover het geen aanbevelingen of adviezen betreft, alsmede van de handelingen van het Europees Parlement en van de Europese Raad die beogen rechtsgevolgen tegenover derden te hebben. Het Hof van Justitie gaat ook de wettigheid na van de handelingen van de organen of instanties van de Unie waarmee rechtsgevolgen ten aanzien van derden worden beoogd. [*] [**]
     
  • 15. 
    Indien het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie of de Europese Centrale Bank, in strijd met de Grondwet, nalaat te besluiten, kunnen de lidstaten en de overige instellingen van de Unie zich tot het Hof van Justitie van de Europese Unie wenden om deze schending te doen vaststellen. Deze bepaling is onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de organen en de instanties van de Unie die nalaten een besluit te nemen.
     
  • 16. 
    Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd kennis te nemen van geschillen over de vergoeding van artikel III-337, tweede en derde alinea, bedoelde schade.
     
  • 17. 
    Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd uitspraak te doen in elk geschil tussen de Unie en haar personeelsleden, binnen de grenzen en onder de voorwaarden vastgesteld in het statuut van de ambtenaren van de Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.
     
  • 18. 
    Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd uitspraak te doen krachtens een arbitragebeding vervat in een door of namens de Unie gesloten publiekrechtelijke of privaatrechtelijke overeenkomst.
     
  • 19. 
    1. Bij Europese wet kunnen gespecialiseerde rechtbanken worden ingesteld die worden toegevoegd aan de Rechtbank, en die in eerste aanleg kennis nemen van bepaalde categorieën van beroepen in specifieke aangelegenheden. De wet wordt vastgesteld hetzij op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Hof van Justitie, hetzij op verzoek van het Hof van Justitie en na raadpleging van de Commissie.
     
  • 20. 
    Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslissing, uitspraak te doen
     
  • 21. 
    1. Het Hof van Justitie van de Europese Unie gaat de wettigheid na van de Europese wetten en kaderwetten, van de handelingen van de Raad, de Commissie en de Europese Centrale Bank, voorzover het geen aanbevelingen of adviezen betreft, alsmede van de handelingen van het Europees Parlement en van de Europese Raad die beogen rechtsgevolgen tegenover derden te hebben. Het gaat ook de wettigheid na van de handelingen van de organen of instanties van de Unie waarmee rechtsgevolgen ten aanzien van derden worden beoogd.
     
  • 22. 
    Indien het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Commissie of de Europese Centrale Bank, in strijd met de Grondwet, nalaat te besluiten, kunnen de lidstaten en de overige instellingen van de Unie zich tot het Hof van Justitie van de Europese Unie wenden om deze schending te doen vaststellen. Dit artikel is onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de organen en de instanties van de Unie die nalaten een besluit te nemen.
     
  • 23. 
    Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd kennis te nemen van geschillen over de vergoeding van de in artikel III-431, tweede en derde alinea, bedoelde schade.
     
  • 24. 
    Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd uitspraak te doen in elk geschil tussen de Unie en haar personeelsleden, binnen de grenzen en onder de voorwaarden vastgesteld in het statuut van de ambtenaren van de Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.
     
  • 25. 
    Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd uitspraak te doen krachtens een arbitragebeding vervat in een door of namens de Unie gesloten publiekrechtelijke of privaatrechtelijke overeenkomst.
     
  • 26. 
    1. Bij Europese wet kunnen gespecialiseerde rechtbanken worden ingesteld die worden toegevoegd aan het Gerecht, en die in eerste aanleg kennis nemen van bepaalde categorieën van beroepen in specifieke aangelegenheden. De wet wordt vastgesteld hetzij op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Hof van Justitie, hetzij op verzoek van het Hof van Justitie en na raadpleging van de Commissie.
     
  • 27. 
    Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslissing, uitspraak te doen over: